Het geheel voorkomen van stigma is een utopie. We kunnen echter wel de negatieve invloed proberen te beperken door het bevorderen van bewustwording, voorlichting en gerichte interventies op specifieke doelgroepen en in specifieke domeinen waar mensen (lokaal) het meeste stigma ervaren.
Sociaal-psychologische wetenschappers leggen de nadruk op affectieve en cognitieve oorzaken van stigmatisering. Hiertoe behoren conditionering, de behoefte aan een duidelijk afgebakende sociale identiteit, het gemak van indeling van personen in categorieën en projectie van ongewenste eigenschappen op anderen.
We noemen dit stigma. Stigmatisering is een proces waarin een groep personen negatief wordt gelabeld, veroordeeld en uitgesloten. Dit gebeurt op grond van gemeenschappelijke, afwijkende kenmerken en/of gedragingen die angst of afkeer oproepen.
Er bestaan verschillende soorten stigma: publiek stigma (stigmatisering vanuit de maatschappij) en zelfstigma (waarbij personen in kwestie de negatieve oordelen van anderen hebben verinnerlijkt) en structureel stigma (ongelijkheid in de cultuur en wet- en regelgeving).
Stigmatisering is een proces waarin een groep personen negatief wordt gelabeld, veroordeeld en uitgesloten. Dit gebeurt op grond van gemeenschappelijke, afwijkende kenmerken en/of gedragingen die angst of afkeer oproepen. Degenen met de psychische aandoening worden hiervoor verantwoordelijk gehouden.
Zelfstigma of geïnternaliseerd stigma: de gestigmatiseerde persoon past de (veronderstelde) negatieve oordelen van anderen toe op zichzelf en houdt deze voor waar. Zelfstigma treedt op wanneer personen de psychische aandoening als belangrijk onderdeel gaan zien van hun identiteit.
Vele studies wijzen uit dat (zelf)stigmatisering niet alleen ernstige angst tot gevolg kan hebben, maar ook werkloosheid, inkomensverlies, een klein sociaal netwerk, een lage zelfachting, een geringe kwaliteit van leven, depressieve symptomen, demoralisatie en vermijden van professionele hulp.
Associatief stigma is een vorm van stigma waarbij het stigma afstraalt op de mensen in jouw omgeving. Daardoor durven naasten of familieleden er niet openlijk over te praten. Maar ook hulpverleners kunnen negatief bekeken worden omdat ze in de sector van de geestelijke gezondheidszorg werken.
Publiek stigma is het onderschrijven van stereotypen, vooroordelen en discriminatie ten aanzien van mensen met (ernstige) psychische problemen.
Comorbiditeit: de aanwezigheid van een aandoening naast een primaire, centraal staande ziekte of aandoening. Multimorbiditeit: de aanwezigheid van twee of meer chronische aandoeningen waarbij de ene aandoening niet méér centraal staat dan een andere.
Bij zelfstigma, maar ook bij andere negatieve gedachten is het allereerst van belang je bewust te zijn van deze gedachten. Vraag jezelf af waar je gedachten vandaan komen. Weet dat gedachten je gedrag kunnen beïnvloeden. Vraag om hulp als je voelt dat je je eigen gedachten niet onder controle hebt.
Comorbiditeit. De comorbide stoornissen die besproken worden, komen veel vaker tegelijk voor bij ADHD dan op grond van toeval te verwachten is. Het gaat hier om autismespectrumstoornissen, gedragsstoornissen, hoogbegaafdheid, motorische stoornissen, genetische stoornissen, tics, leerstoornissen en verslaving.
Comorbiditeit is het tegelijk voorkomen van twee of meer psychische stoornissen of verslavingen. Zo kan iemand met een depressie ook een alcoholverslaving hebben of een persoonlijkheidsstoornis. Deze dubbeldiagnoses komen veel voor in de ggz.
Comorbiditeit is het naast elkaar voorkomen van verschillende stoornissen tegelijkertijd. Hulpverleners zien het naast elkaar voorkomen van psychische stoornissen vaak als een teken dat sprake is van ernstige problematiek. Een veel voorkomende vorm van comorbiditeit is dat een depressie samengaat met een angststoornis.
Bij een bipolaire stoornis heeft u manische en depressieve periodes. In een manische periode bent u veel opgewekter, actiever en zelfverzekerder dan u gewend bent. Of u voelt zich opgejaagd, doet dingen zonder er goed over na te denken en wordt sneller boos dan normaal.
Angststoornissen komen vrij veel voor en zijn er in verschillende vormen. Je bent dus niet alleen. Het kan zijn dat je last hebt van meer dan één angststoornis. Gegeneraliseerde angststoornis: Je bent de hele tijd angstig en bezorgd over alledaagse dingen.
Naast deze algemene problemen op het vlak van cognities, gevoelens, interpersoonlijk functioneren en impulsbeheersing, zijn er vaak bijkomende klachten, zoals angsten, depressie, verslaving en eetproblemen. We spreken in dat geval van psychische comorbiditeit.
ADHD is een psychische stoornis die begint in de jeugd en die vaak persisteert tot in de volwassenheid. De kernsymptomen van ADHD zijn: aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit.
Vanwege de stijgende prevalentie worden in de dagelijkse medische praktijk steeds vaker patiënten met overgewicht dan wel ernstig overgewicht gezien. Ons onderzoek bevestigt de resultaten van eerder Nederlands onderzoek3 en voegt ook resultaten toe: overgewicht gaat met aanzienlijke comorbiditeit gepaard.
Een chronische ziekte is een aandoening die nooit meer helemaal overgaat. Ziektes zoals reuma, astma, COPD, diabetes en hart- en vaatziekten. Als je chronisch ziek bent, stap je noodgedwongen de wereld in van zorgverleners, spreekkamers, onderzoeken en behandelingen.
ADHD is een neurobiologische stoornis. Er gaat iets niet goed in de hersenen; er is een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline). Deze neurotransmitters zorgen ervoor dat informatie tussen de ene zenuwcel snel en goed worden doorgegeven aan een andere zenuwcel.
Ernstige gevolgen
30-60% vaker ongelukken (overal, en in het verkeer) 2x zo hoge sterfte door ongelukken. Verhoogd voorkomen van andere psychiatrische stoornissen: depressie, angststoornissen, antisociaal en oppositioneel gedrag, slaapproblemen, eetstoornissen. Verhoogd alcohol en drugsmisbruik, vaker roken.
De belangrijkste kenmerken van ADHD bij mannen en vrouwen zijn: problemen met de aandacht of de concentratie, moeite met organiseren, hyperactief of overbeweeglijk zijn en impulsiviteit.
Vele studies wijzen uit dat (zelf)stigmatisering niet alleen ernstige angst tot gevolg kan hebben, maar ook werkloosheid, inkomensverlies, een klein sociaal netwerk, een lage zelfachting, een geringe kwaliteit van leven, depressieve symptomen, demoralisatie en vermijden van professionele hulp.