Een zin staat in de "gebiedende wijs" als er een bevel (= een opdracht/boodschap) in de zin staat en er geen onderwerp in die zin staat. Je schrijft het werkwoord in de ik-vorm (= de stam) als de zin in gebiedende wijs staat.
De correcte vervoegingen zijn u vindt en vindt u.
U vindt de weg wel.
De gebiedende wijs (of: imperatief) is een werkwoordsvorm die wordt gebruikt in zinnen die een gebod of bevel uitdrukken. In dergelijke zinnen ontbreekt het onderwerp en staat de gebiedende wijs altijd op de eerste plaats: (1) Verroer je niet! (2) Blijf er toch ook met je vingers van af!
De gebiedende wijs is eigenlijk een zin zonder onderwerp waarin je iemand iets beveelt. 'ga naar school', 'meld u aan', 'bestel een broodje'... Eigenlijk is het heel simpel: je kan hier nooit 'dt' zien staan, want in de gebiedende wijs moet je nooit een 't' toevoegen.
Aan de gebiedende wijs voeg je in hedendaags, zakelijk-neutraal taalgebruik nooit een t toe, ook niet als je er meer personen mee aanspreekt. Vroeger werd dat wel gedaan. In de officiële spelling van 1804 werd 'Wordt lid, menschen! ' en 'Maakt voort, heeren!
Dt-fouten voorkomen met de smurfenregel
Een bekend ezelsbruggetje voor werkwoordspelling in de onvoltooid tegenwoordige tijd is de 'smurfenregel'. Het is eigenlijk heel simpel: vervang een werkwoord in de tegenwoordige tijd door een vorm van 'smurfen' en je hoort meteen of er een -t achter moet.
Als je wie of wat voor de persoonsvorm zet, is het antwoord op de vraag het onderwerp. Als je de persoonsvorm van enkelvoud naar meervoud verandert, verandert het onderwerp ook. Als je de zin vragend maakt met de persoonsvorm vooraan, komt het onderwerp meteen achter de persoonsvorm.
Regelmatige werkwoorden
Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
De gebiedende wijs van zich aanmelden is meld je aan of meld u aan. Als in een zin met een gebiedende of aansporende functie het onderwerp u uitgedrukt is, is de correcte spelling meldt u zich aan.
Gij hadt en hadt gij zijn de correcte vormen.
Bij onregelmatige werkwoorden gaat de persoonsvorm bij ge/gij volgens de klassieke regel altijd uit op -t, ook in de verleden tijd en ook bij inversie. In grote delen van Nederland worden ge en gij haast niet meer gebruikt in gewone taal.
De gebiedende wijs is de enige werkwoordsvorm (persoonsvorm) die zonder onderwerp voorkomt. De gebiedende wijs is gelijk aan de ik-vorm. Er komt daarom geen t achter de stam houd.
Toelichting. In het Nederlands wordt tegenwoordig geen onderscheid meer gemaakt tussen de gebiedende wijs enkelvoud en de gebiedende wijs meervoud. In het meervoud kwam er vroeger een -t achter de stam van het werkwoord: Komt allen tezamen.
De gebiedende wijs enkelvoud wordt gevormd door de stam van het werkwoord; de gebiedende wijs meervoud met stam + t, bijvoorbeeld. Jongen, kom hier. Makkers, staakt uw wild geraas. In de spreektaal vindt men dit onderscheid nog nauwelijks terug.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
De stam is min -en: beantwoord. Ik loop. Je hoort geen t. Dus: Ik beantwoord.
De correcte spelling is mocht.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Vervoeging: ik zal, je zult / je zal, u zult / u zal, hij zal, wij zullen. ik zou, wij zouden.
Juist is voor hetzelfde geld, zonder t. Het gaat hierin niet om de werkwoordsvorm geldt, maar om het zelfstandig naamwoord (het) geld.
15 antwoorden
Uw antwoord, antwoord is hier namelijk een zelfstandig naamwoord en dan is het nooit met een t er achter. Wanneer het een werkwoord is, is het in de hij-vorm wel antwoordt.
Wat is het schema voor het ontleden van zinnen? Redekundig ontleden gaat altijd volgens een vaste volgorde. De volgorde ziet er zo uit: persoonsvorm – gezegde – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling.
Als je het onderwerp van een tekst hebt gevonden, kun je jezelf de volgende vraag stellen: Wat wordt er in deze tekst verteld over [onderwerp X]? Wanneer het je gelukt is om het antwoord op deze vraag goed samengevat in één zin te formuleren, dan heb je de hoofdgedachte van de tekst te pakken.
Het onderwerp moet je kunnen omschrijven in één of slechts een paar woorden. Het is waar de tekst over gaat. Als er naar het onderwerp wordt gevraagd moet je nooit antwoord geven in de vorm van een zin. De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver zegt in één zin.