De behandeling van acute urineretentie is katheterisatie; daarna volgt verdere diagnostiek. Acute urineretentie bij de vrouw komt niet vaak voor. In de literatuur wordt een jaarlijkse incidentie beschreven van 0,87 per 1000 mannen en van 0,07 per 1000 vrouwen in de bevolking.
Als u niet meer zelf plast: 4 tot 6x daags katheteriseren. Per keer mag het niet meer zijn dan 500 cc. Als dat wel zo is, dan moet u een keer extra katheteriseren.
Retentie betekent vasthouden. Als u last heeft van urineretentie, kunt u misschien niet beginnen met plassen. Of als u wel kunt beginnen met plassen, bent u misschien niet in staat om uw blaas helemaal te legen. Urineretentie komt zowel bij de man als de vrouw voor.
Medicijnen. Uw arts kan u medicijnen voorschrijven om de symptomen van uw urineretentie onder controle te krijgen. Sommige van deze medicijnen werken op de spieren die voor het plassen nodig zijn, andere op het wegnemen van de obstructie.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
Om urineretentie te voorkomen, is het is heel belangrijk dat urine niet te lang in de blaas blijft, omdat dit kan leiden tot overrekking van de blaas. Bovendien kan urine oud worden, waardoor dit kan leiden tot infectie.
Bij een acute urineretentie is het belangrijk om de urine weg te laten stromen, omdat anders schade aan de nieren ontstaat. Een katheter plaatsen waardoor de urineafvoer plaatsvindt, vermindert direct de klachten. Een slangetje inbrengen via de plasbuis is de beste oplossing, dit brengt de verpleegkundige bij je in.
Symptomen bij urineretentie
Buikpijn, • Pijnlijke zwelling in de onderbuik, • Niet of druppelsgewijs plassen, • Ongewild urineverlies, • Slappe urinestraal, • Vaak kleine beetjes plassen, • Snel een terugkerende aandrang om te plassen.
Het gebruik van geneesmiddelen kan een nadelige invloed hebben op de continentie. Anticholinergica, zoals tricyclische antidepressiva, antipsychotica, urologische anticholinergica en alfablokkers kunnen aanleiding geven tot urineretentie met overloopincontinentie tot gevolg.
Al met al is er onvoldoende bewijs in de literatuur om een goed onderbouwd advies te geven over de duur van de katheterbehandeling bij mannen met bemoeilijkte mictie en acute urineretentie. De werkgroep handhaaft het eerdere advies om de katheter 48 tot 72 uur in situ te laten.
Oorzaken urineretentie
Een goedaardige of kwaadaardige prostaatvergroting. Een prostaatabces (met pus gevulde zwelling), een plasbuisvernauwing (urethrastrictuur)of een vernauwing van de voorhuid (phimosis). Een vernauwing van de blaasuitgang door een goedaardige prostaatvergroting ( BPH).
Het is niet erg om een keer wat langer te wachten om naar het toilet te gaan, maar het is beter om dit niet te vaak te doen. De plas ophouden kan op lange termijn namelijk leiden tot een overactieve blaas en kan bovendien zorgen voor nierproblemen.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
Er wordt aangeraden om 1,5 tot 2 liter water per dag te drinken. Bij deze vochtinname gaat een volwassene gemiddeld 5 tot 8 keer per 24 uur naar het toilet. Plast u 8 keer of minder op een dag? Dan wordt dat gezien als een normale plasfrequentie.
Bij volwassenen varieert de blaasinhoud van 350 tot 500 milliliter. Als deze hoeveelheid urine in de blaas zit, krijgt u meestal het gevoel dat u moet plassen. U reageert op deze aandrang door de blaas te legen.
De helft is weg na een week
Van een glas water dat je nu drinkt, zal de helft over iets meer dan een week je lichaam verlaten hebben. Van de helft die overblijft, zal na nog een week weer de helft verdwenen zijn.
tolterodine. Tolterodine ontspant de spieren van de blaas. Artsen schrijven het voor bij urine-incontinentie.
Ontspan je bekkenbodem zoveel mogelijk. Hoe meer je je bekkenbodem ontspant, hoe gemakkelijker de urine uit je blaas komt. Neem de tijd om je blaas volledig leeg te maken. Tracht niet te persen.
Normaal gesproken plassen we per 24 uur ongeveer zes á zeven keer, waarvan soms één keer 's nachts. Als u vaker moet plassen – misschien wel ieder uur- dan spreken we van een overactieve blaas.
Uw uroloog kan bepalen dat u vaker moet katheteriseren. Als de hoeveelheid achtergebleven urine 's ochtends èn 's avonds minder is dan 100 ml., mag u stoppen met zelfkatheterisatie na overleg met de uroloog. De techniek van zelfkatheteriseren Het zelfkatheteriseren gebeurt in staande houding.
De nieren zijn belangrijke organen. Ze kunnen meten of het lichaam voldoende, te veel, of te weinig vocht heeft. Is er te veel vocht in het lichaam, dan maken ze veel urine en als er een tekort is, dan maken ze maar weinig urine aan. Veel drinken betekent dus ook veel plassen.
richt je persduk op de anus en niet op je hoofd. als de ontlasting dan nog niet komt kantel je je bekken 10 keer achterover en adem je rustig uit. Als de ontlasting niet komt terwijl je toch wel behoorlijke drang hebt dan kun je beter 10 minuten intensief gaan bewegen. Probeer het daarna nog eens.
Een cystoscopie
De uroloog kan zo uw plasbuis en blaas bekijken. Na dit onderzoek heeft u een volle blaas. Er wordt aan u gevraagd om uit te plassen op een speciaal toilet (plastest of uroflowmetrie). U kunt na het onderzoek een wat branderig gevoel hebben bij het plassen.
De blaas kan dit prima zelf. Mee persen helpt niet, dit kan zelfs de plasbuis een beetje dichtdrukken. Als u klaar bent met plassen en er geen urine meer komt, dan kantelt u rustig uw bekken een aantal keer voor- en achterover.