Fantoompijn komt vaak voor: van alle mensen die een amputatie hebben ondergaan, heeft 50 tot 85% last (gehad) van deze vorm van pijn. Vooral direct na de amputatie hebben veel mensen last van fantoompijn, maar de pijn kan ook pas jaren later optreden.
Fantoompijn kan worden onderscheiden in verschillende vormen: De pijn kan branderig aanvoelen. De houding van het fantoom voelt dikwijls verkrampt. Het kan zijn dat de pijn continu voelbaar is en dat er perioden of momenten van verergering zijn.
Fantoompijn is een normaal en veelvoorkomend verschijnsel na een amputatie. Na amputatie komt fantoompijn bij globaal 70% van de patiënten voor. Fantoompijn doet zich het meest voor in aanvallen die in ernst en frequentie kunnen verschillen, maar kan ook chronisch optreden en dus altijd aanwezig zijn.
De oorzaak van fantoompijn ligt in de hersenen. Het lichaam wordt gevoeld met de hersenen. In de hersenen bevindt zich een soort landkaart van het lichaam; ieder groepje cellen heeft zich gespecialiseerd in het voelen en bewegen van een bepaald lichaamsdeel.
U kunt pijnstillers met een remmend effect op de zenuwprikkeling gebruiken. Bijvoorbeeld gabapentine of amitriptylline. Het helpt soms ook om de zenuwstompjes (aan voor en achterzijde van het been) te masseren. Emoties zoals verdriet, angst, stress en ergernis werken negatief op fantoompijn.
De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven naar de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Het geamputeerde lichaamsdeel kan vreemd aanvoelen of pijn doen.
Dit kan een vinger zijn, deel van de hand of voet, of de hele hand of voet, of zelfs arm of been. De pijn is ernstig en bizar en heeft alle karakteristieken van neuropathische pijn. Fantoom betekent letterlijk 'spook' of 'hersenschim'. Er is heftige pijn, maar waar die pijn ervaren wordt, daar is geen lichaam meer!
Bij zenuwpijn helpen pijnstillers vaak minder goed. Andere medicijnen helpen wat beter tegen de pijn. Bewegen is goed, ook bij pijn. Wordt de pijn erger, stop dan.
Stomppijn komt in de postoperatieve periode voor. Het wordt alleen in het overgebleven lichaamsdeel of de stomp gevoeld. Stomppijn kan op het snijvlak of dieper in het resterende ledemaat worden gevoeld. De pijn wordt vaak omschreven als scherp, brandend, stekend of “elektrisch”.
Door in de spiegel te kijken naar het ledemaat dat niet is geamputeerd lijkt het alsof uw geamputeerde ledemaat weer terug is. Dit kan een emotionele ervaring zijn. Door de visuele prikkels die naar de hersenen gestuurd worden kan de corticale reorganisatie teruggedraaid worden.
Deze aandoening wordt behandeld door een traumatoloog: een chirurg of een orthopeed, gespecialiseerd in de behandeling van letsel na een ongeval. Het specialisme traumatologie wordt daarom ook wel ongevalchirurgie genoemd. Vaak is er sprake van meerdere, complexe problemen.
Bij een amputatie worden zenuwen doorgesneden en hierdoor kan fantoompijn optreden. Fantoompijn is pijn die lijkt voort te komen uit het missende lichaamsdeel. Omdat katten vrijwel dezelfde pijnmechanismen hebben als mensen, is het aannemelijk dat ook bij katten fantoompijn voor komt.
Zeker in het begin, net na uw amputatie, kan ontkenning een grote rol spelen. In de periode dat het tot u door begint te dringen dat uw amputatie definitief is, kan het zijn dat u zich extra moe voelt. U heeft dan veel behoefte aan slaap en u kunt het besef van tijd kwijt zijn.
Bij een amputatie wordt een deel van het lichaam afgezet, bijvoorbeeld een teen, voet, been, vinger of arm. Dit gebeurt alleen als er sprake van zodanige weefselschade dat niet amputeren levensbedreigend is. Met een amputatie zult u afstand moeten doen van een deel van uw lichaam.
Nociceptieve pijn ontstaat door schade aan weefsel, bijvoorbeeld bij een wond of ontsteking. Deze pijn noemen we ook wel weefselpijn. Bij schade aan het weefsel komen er stoffen vrij die kleine nociceptoren (pijnzenuwvezels) prikkelen. Deze pijnzenuwvezels geven een sein aan de hersenen waardoor we pijn ervaren.
Gunstig effect magnesium
Wout zegt hierover: “Hoogstwaarschijnlijk doet magnesium ook veel positiefs bij typische diabetescomplicaties zoals slecht zien, nierproblemen en neuropathie (pijn, tintelingen, gevoelloosheid in handen en voeten).
Deze beschadiging leidt tot een veranderd gevoel. In de meeste gevallen verdwijnt het veranderde gevoel na enige tijd vanzelf en komt het zenuwstelsel tot rust.
Kijk uit met hoge temperaturen. Veel mensen hebben meer last van de neuropathie bij warm weer of wanneer hun voeten niet goed worden geventileerd en te warm worden door te dikke sokken en niet-ventilerende schoenen. Controleer regelmatig uw handen en voeten op verwondingen of blaren (omdat u dit mogelijk niet voelt).
Limiteer of vermijd ook de inname van fastfood en suiker.
Kies voor water in plaats van frisdrank, en kies voor gezonde snacks zoals een stuk fruit, groente, of magere yoghurt. Probeer meer thuis te koken en minder af te halen.
De fysiotherapeut helpt u om rustig in beweging te komen én te blijven. In veel gevallen zal de arts ook een pijnstiller voorschrijven. Omdat paracetamol vaak goed werkt, is dat de eerste keus. Vermindert paracetamol de pijn onvoldoende, dan krijgt u een sterkere pijnstiller.
Zenuwpijn kan erger worden of pijnscheuten geven: bij aanraken, kou of wrijven. Probeer daarom de huid niet aan te raken, niet te wrijven en te voorkomen dat de huid koud wordt. Sommige mensen vinden het wel prettig om de pijnlijke plek warm te maken of juist koud. Dat kan helpen om de pijn minder te maken.
Zenuwpijn ontstaat door een beschadiging of irritatie van een zenuw. Bekende symptomen van zenuwpijn zijn heftige pijnscheuten, een brandend gevoel of krampen in de zenuw. De behandeling en diagnose van zenuwpijn is afhankelijk van de oorzaak en locatie van de klachten.
Neuropathie gaat in het algemeen niet meer weg. Met een goede aanpak kunnen de klachten wel verminderen en kan verdere schade beperkt blijven. Als u zenuwschade heeft wilt u wellicht weten wat de latere gevolgen kunnen zijn, naast de klachten die u ervan kunt krijgen.
Het begint met een tekort aan voeding en zuurstof aan de zenuwuiteinden, wat leidt tot spontane prikkels met pijn en tintelingen.De verschillende zenuwvezels geven allemaal andere prikkels door, zoals pijn, aanraking, temperatuur of trilling.