De kans op slagen is ongeveer 40-50%. Uit onderzoek is gebleken dat strippen voor de 41 weken weinig zin heeft wanneer je nog niet eerder eens bevallen bent. Je lichaam is er dan vaak nog niet klaar voor en ervaar je er meer nadelen dn voordelen van. Strippen is niet gevaarlijk voor je kindje.
Ongeveer 1 op de 6 vrouwen bevalt op het strippen. Bij de vrouwen die niet bevallen gebeurt er soms helemaal niks en soms ontstaan er wel meer harde buiken of voorweeën. Dit leidt soms wel tot wat meer ontsluiting waardoor een 2e strippoging soms wel effect heeft of het later mogelijk is om de vliezen te breken.
Hierbij komen hormonen vrij (prostaglandines) die betrokken zijn bij het op gang komen van de bevalling. Strippen brengt geen risico's met zich mee voor moeder of kind. Uit onderzoek is gebleken dat strippen nut heeft. Zonder strippen werd 46% van de vrouwen die zwanger waren van hun eerste kind 42 weken zwanger.
Binnen 24 uur na het strippen kan er een effect optreden zoals echte weeën, menstruatieachtige krampen, meer harde buiken of voorweeën. Bij ongeveer een derde van de zwangeren die gestript zijn komt de bevalling op gang, een derde krijgt voorweeën en/of harde buiken en bij een derde gebeurt er helemaal niets.
Om te kunnen strippen moet je baarmoedermond soepel en week zijn en een stukje open staan. Dit komt vaker voor als je eerder bent bevallen. Bij een stugge, gesloten baarmoedermond is strippen niet mogelijk. Het strippen tijdens het inwendig onderzoek kan een vervelend gevoel geven.
De kans op slagen is ongeveer 40-50%. Uit onderzoek is gebleken dat strippen voor de 41 weken weinig zin heeft wanneer je nog niet eerder eens bevallen bent. Je lichaam is er dan vaak nog niet klaar voor en ervaar je er meer nadelen dn voordelen van. Strippen is niet gevaarlijk voor je kindje.
Die prostaglandines zorgen ervoor dat de baarmoedermond “rijper” wordt en kunnen ervoor zorgen dat je binnen 24 uur weeën krijgt. Wanneer je niet bent bevallen na het strippen, is het mogelijk om het strippen na 2 dagen nogmaals te herhalen tot je bevallen bent of 42 weken zwanger bent.
Als er dus geen ontsluiting is kunnen we ook niet strippen. Daarnaast zullen we je ook niet strippen wanneer het hoofdje nog niet is ingedaald en wanneer je bloeddruk te hoog is. Helaas zal niet iedereen die gestript wordt ook bevallen. Soms brengt het een hoop “gerommel” met zich mee, maar zet de bevalling niet door.
Als er geen ontsluiting is, kunnen we niet bij de vliezen, maar wel masseren we dan de baarmoedermond. Bij het strippen komen er hormonen (prostaglandines) vrij. Deze zijn betrokken bij het rijpen van de baarmoedermond en bij het op gang komen van de bevalling.
Het is goed om te weten dat je zelf als zwangere vrouw mag bepalen of je gestript wil worden of niet. Het besluit doe je altijd samen met een verloskundige nadat je de 41 weken zwangerschap voorbij bent. De voornaamste reden dat vrouwen voor strippen kiezen, is omdat ze liever niet de 42 weken zwangerschap passeren.
Zonder ze te breken. Je kunt dit vergelijken met een plakband die je lostrekt van de ondergrond of een pleister die je van de huid haalt. Het strippen zelf voel je niet, maar het inwendig onderzoek natuurlijk wel. Vliezen die los gemaakt zijn, gaan niet meer vast: daarom kun je maar 1 x strippen!
Het is vrij normaal dat je bij een tweede, door de voorweeën, al een week of wat rondloopt met bijvoorbeeld 2-3 centimeter ontsluiting. De baarmoedermond is dan ook al verweekt en verstreken, dus als je bevalling echt gaat beginnen heb je het eerste stuk eigenlijk al gehad.
Ruim 75% van de zwangere vrouwen bevalt vlak voor of vlak na de uitgerekende datum. Na 42 weken is 6 tot 9% van de zwangere nog niet bevallen. Officieel ben je pas over tijd na 42 weken zwangerschap. Beval je tussen de 37 en 42 weken zwangerschap dan is dat heel normaal en mag je gewoon thuis bevallen.
Je baarmoederhals moet 4 cm verstreken en 10 cm ontsloten zijn vooraleer je mag beginnen met persen. Eens je actieve arbeid begonnen is, ontsluit je gemiddeld één centimeter per uur. Zo heb je ongeveer een idee van hoe lang het kan duren voordat je 10 cm ontsluiting hebt.
Dit kun je merken doordat je krampen in je onderbuik voelt, maar soms merk je er niets van. Normaal gesproken is de baarmoedermond een stug tuutje en staat deze wat naar achter. Tijdens deze fase wordt de baarmoedermond zachter en korter (verstrijken noemen we dat) en komt de baarmoedermond meer naar het midden.
Bij een strippoging wordt een inwendig onderzoek verricht. De verloskundige voelt dan met 2 vingers in de vagina of de baarmoedermond al wat open staat. Dit is in de 41e week meestal het geval, maar niet altijd. Als de baarmoedermond nog dicht is, valt er niet te strippen.
In zeer zeldzame gevallen kan de bevalling worden ingeleid voor het 'persoonlijk comfort', met andere woorden: op verzoek van de patiënte, om niet-medische redenen. Zwangerschapsuitputting, angst dat de gynaecoloog-verloskundige of vroedvrouw er op de dag zelf niet zal zijn, familiale problemen enz.
Je kunt al weken van tevoren 2-3 cm ontsluiting hebben zonder dat je echt weeën hebt, vaak heb je wel last gehad van voorweeën. Als de bevalling dan echt begint heb je al een voorsprong en hoef je die eerste 4 cm, die bij het eerste kindje soms zo lang duren, niet meer te gaan.
Oorzaken van het niet vorderen van de ontsluiting:
De weeën zijn niet sterk genoeg, of komen niet vaak genoeg; het voorliggende deel (hoofdje of stuit) drukken niet goed om de ontsluitingsring (bijvoorbeeld bij niet ingedaald hoofd) wanverhouding tussen het hoofdje en het bekken.
Dit helpt bij de pijn van de weeën en kan de bevalling ook versnellen. Probeer bijvoorbeeld voorovergebogen, al leunend op bank, stoel of tafel de weeën op te vangen, op handen en knieën, staand en lopend, of zittend op een krukje of skippybal. Probeer niet te lang en te vaak op je rug te liggen.
De voorweeën zorgen niet voor ontsluiting, maar maken de baarmoedermond klaar voor de bevalling. Ook kun je de slijmprop verliezen. Dit kan in één keer gebeuren of steeds kleine stukjes. Het is normaal als hier wat bloed bij zit.
Actief baren. Het niet 'vorderen' van de ontsluiting kan ook te maken hebben, met de ligging van je baby. Hierdoor is er onvoldoende druk van de baby tegen de baarmoedermond waardoor deze minder goed ontsluit. Wat je in dat geval kan doen, is het uitproberen van een andere houding.
In geval van een thuisbevalling bellen we bij 5-6 centimeter ontsluiting de kraamverzorgster die ons komt ondersteunen bij de bevalling. Ga je poliklinisch bevallen dan gaan we bij 5-6 centimeter ontsluiting richting het ziekenhuis. De eerste vijf centimeter zijn voor de meeste vrouwen goed te doen.
Een zwangerschap duurt gemiddeld 37 tot 42 weken. Ben je langer dan 41 weken zwanger? Dan krijg je vaak 1 of 2 extra controles in het ziekenhuis. Samen met je verloskundige of gynaecoloog bespreek je wat voor jou het beste is: een spontane bevalling afwachten of inleiden.