Tel alle jaarringen (van het middelpunt naar buiten toe) op de dwarssnede van de doorgezaagde stam. Een lichtgekleurde ring is van het voorjaar, een donkere ring van de zomer en de herfst. Elke donkere ring telt dus voor één jaar. Heeft een boom 30 donkere ringen, dan is hij 30 jaar oud.
Als je exact wil weten hoe oud een boom is, dan tel je best het aantal jaarringen in het onderste van de stam. Immers, een doorsnede van de stamvoet telt heel wat meer jaarringen dan een doorsnede bovenin de stam of van een grote tak. Bij een boom groeit dus elk jaar een laagje bij, in de breedte en in de lengte.
Het basis principe van deze dateringsmethode is dat een opeenvolgende reeks met voldoende jaarringen een patroon bevat dat uniek is voor een bepaalde periode en dat andere bomen in dezelfde periode en binnen hetzelfde gebied een vergelijkbaar jaarringpatroon hebben waardoor deze vergelijkbaar zijn.
In de lente maakt de boom vrij grote houtvaten aan, in de zomer zijn deze al dunner en in de herfst en winter stopt de groei bijna volledig. Hierdoor ontstaat er een kleurverschil van lichte ringen (grote vaten) en donkere ringen (kleine vaten), dit zijn de jaarringen.
Bij bomen op stam wordt de diameter gemeten op borsthoogte (vaak afgekort als 'Dbh'), dit is op 1,3 meter hoogte. Bij gevelde bomen gebeurt de meting in de helft van de werkhoutlengte van de te meten stam. De diameter wordt gemeten met een meetlint of een meetklem.
Bomen worden op stamomtrek verkocht, hoe dikker de stam, hoe ouder de boom. De maat 12/14 cm betekent bijvoorbeeld dat de boom een stamomtrek heeft van 12/14 cm, gemeten op 1 meter hoogte. In het onderstaand schema vindt u de hoogte maten die horen bij de aangegeven stamomtrek: 6/8 cm, hoogte 250-300 cm.
De bristlecone-den (Pinus longaeva) telde 4862 jaarringen. Het zou tot 2012 duren voor een nog oudere boom werd gevonden, een exemplaar van dezelfde soort van maar liefst 5062 jaar oud. Met de vondst van deze boom, die stamt uit het jaar 3050 voor Christus, werd de schande voor Curry enigszins verzacht.
Een boom heeft namelijk jaarringen. Als een boom groeit, doet hij dat aan de buitenkant. Onder de schors zit de bast, en daaronder groeit steeds een nieuw laagje hout. Deze ring tussen de bast en het hout noemen we de groeiring.
Groeiringen, of, populair gezegd, jaarringen, zijn patronen die vooral herkenbaar zijn op de doorsnee van dwars gezaagd hout (kopshout). Groeiringen zijn ook herkenbaar op langshout, in het bijzonder op dosse gezaagd hout waar ze de vorm hebben van zogeheten vlammen.
De oudste boom ter wereld staat in Zweden, om exact te zijn in het Fulufjället National Park. De boom in kwestie is een spar. Op het eerste gezicht ziet de boom er weinig indrukwekkend uit, maar onderzoekers zijn erachter gekomen dat de wortels van de boom minstens 9.500 jaar oud zijn!
Dendrochronologie is een methode om hout te dateren aan de hand van het ritme van de jaarlijkse groeiringen van bomen. Zo kan je bepalen wanneer een boom precies geveld werd om gebruikt te worden in houten beelden, schilderijen op paneel, bouwwerken, timmerwerk of vioolbouw bijvoorbeeld.
Dendrochronologie of jaarringenonderzoek is de wetenschaps die zich bezighoudt met het dateren van houten voorwerpen of archeologische vondsten aan de hand van in de voorwerpen herkenbare groeiringen.
Deze boom is heeft een dikke stam van 180 cm omtrek en een hoogte van 50 cm. Daarna een zware vertakking van 90 cm in 4 armen.
De lengtegroei neemt elk jaar af. Als een boom volwassen is, is de lengtegroei teruggebracht van 30 a 150 cm per jaar naar 0.5 a 4 cm per jaar. Op zich hoeft de boom niet meer groter te groeien, maar de boom heeft de scheuten nodig om er bladeren en bloeiwijzen mee te maken.
De oudste westerse levensbomen
In de jaren negentig van de vorige eeuw vonden wetenschappers twee exemplaren in de Canadese provincie Ontario. Deze waren op dat moment al dood, maar ze bleken maar liefst 1653 en 1567 jaarringen te hebben.
In de boomverzorging is er sprake van bomen toppen wanneer omhoog groeiende takken tot stompen worden afgezaagd. Ook het afzagen van zijtakken die niet groot genoeg zijn om de eindtakfunctie over te nemen, wordt toppen genoemd. Andere benamingen die voor het bomen toppen gebruikt worden, zijn kandelaberen of knotten.
groeiring, jaarring. Groeiringen of jaarringen zijn de ringen die in het spinthout ontstaan als gevolg van groeiverschillen in koudere en warmere perioden van het jaar. Bij een omgezaagde boom zijn de groeiringen meestal goed zichtbaar. Bij de eik ontstaat elk jaar een groeiring, ook tijdens zeer koude jaren.
De boom hol is van binnen en het is dus niet mogelijk is om de jaarringen te tellen. De leeftijd blijft een schatting: sommigen beweren dat de boom wel meer dan 1000 jaar oud kan zijn, maar deskundigen houden het op 400 tot 500 jaar.
Op de doorsnee van een stam kun je de jaarringen zien. Ook de takken hebben jaarringen. De groei van het hout vindt plaats vanuit het -cambium dat samen met het bastweefsel direct onder de schors zit. Omdat de boom ieder jaar wat dikker wordt, moet de schors zich aanpassen.
Jaarringen. De stam van een boom vormt ieder jaar een laagje hout erbij. Hierdoor wordt de stam dikker. Zo'n laagje hout noemen we een jaarring.
De dikte van een goed groeiende boom kan om zo'n tijdsbestek gemakkelijk meer dan het dubbele zijn van een minder goed groeiende boom. Vrijstaande, goed groeiende eiken op goede bodems bereiken na 100 jaar een stamomtrek van zo'n 2,5 tot 3,5 meter.
Beschermende laag
Schors is geen levende laag en wordt ook wel kurk genoemd. Het beschermt de boom tegen beschadiging, uitdroging en infecties van buitenaf. De wanden van de cellen zijn namelijk ondoorlaadbaar waardoor de boom minder vatbaar is voor invloeden van buitenaf.
Zo stek je een boom
Snij of knip deze tak vlak onder een blad af. Haal de onderste bladeren eraf maar laat minimaal twee 'bladparen' zitten. Zet je stek in een glazen pot met water. Dan kan je goed zien of je stekje wortels krijgt!