Het rijden met een automaat in de sneeuw is niet gevaarlijker, het is alleen even wennen. U moet goed opletten en voorzichtig rijden. Dus niet de rem loslaten en direct veel gas geven, maar voorzichtig aanvoelen hoeveel gas u moet geven om weg te rijden zonder te slippen.
U vraagt tips over het rijden bij gladheid. Start/stop kunt u gewoon actief laten. Het motormanagement zal de motor alléén uitschakelen wanneer dit technisch ook verantwoord is. Er zit dus een intelligent systeem achter die eenmaal onderweg vinger aan de pols houdt wanneer het wel of niet kan.
Om te vertrekken met een automaat, hou je je voet eerst stevig ingedrukt op het rempedaal en zet je de pook in de D-stand. Start de motor en laat het rempedaal langzaam los (vergeet de handrem niet!). De auto begint nu te rijden. Om sneller te gaan, druk je het gaspedaal in.
Begin op tijd met terugschakelen, want in de sneeuw kan de remweg verrassend kort blijken. Druk je op het rempedaal en gaat je wagen plots aan het slippen? Laat het pedaal dan los om opnieuw grip te krijgen. Rem daarna op de motor en rem tot slot, als dat echt nodig is, geleidelijk bij met het pedaal.
Bij veel auto's gaat de handrem automatisch los als je probeert weg te rijden. En vaak activeert de parkeerrem zichzelf ook automatisch als je de auto uitzet, in ieder geval bij een automaat.
Als je met een automaat voor een stoplicht staat moet je hem gewoon in D laten staan. Enkel als je langer stilstaat zoals bijvoorbeeld voor een overweg of brug moet je hem in D of N zetten. De automaat is gewoon gemaakt om enige tijd in D te staan met uw voet op de rem.
Standen automaat
Zet je de auto in de P-stand, dan blokkeert je versnellingsbak. Deze stand heeft dus als het ware hetzelfde effect als je handrem. Het zorgt ervoor dat je auto niet gaat rollen na het parkeren.
Vertrek in eerste versnelling als er niet te veel sneeuw ligt of als de weg vrijgemaakt is. Als er een laag sneeuw ligt, is het beter om in tweede versnelling te vertrekken. 4. Rijden op sneeuw vereist dat je voorzichtig rijdt: bruuske versnellingen, plotse richtingsveranderingen of plots remmen zijn te vermijden.
Pas je snelheid aan
Rijd langzamer dan normaal en probeer niet te heftig te versnellen als je het gaspedaal indrukt. Je hebt zo meer controle over de auto. Bij extreme gladheid wordt er soms op snelwegen niet harder dan 20 kilometer per uur gereden. Niet zo snel, wel zo veilig.
De matrixborden boven de weg geven een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur aan. Dit is gedaan in verband met de verraderlijke gladheid. De wegen lijken schoon, maar door de lage temperaturen zijn ze op veel plaatsen glad door bevriezing.
Je bent met een automaat zonder schokken, gekraak of stilvallen sneller vertrokken aan de lichten. Ook op een hellende baan ben je gemakkelijker weg. Kortom, met een automaat schakelt je relaxniveau een versnelling hoger en je stressniveau een versnelling lager.
Met een automaat in de bergen rijden
Heb je een automaat, dan is het verstandig om deze in de handmatige stand te zetten. Hierdoor kun je zelf de gewenste versnelling kiezen en zo veel mogelijk op de motor afremmen bij een afdaling. Ook voorkom je dat de auto bergop te snel doorschakelt naar een nieuwe versnelling.
M voor Manual - (Optioneel) Zet je tijdens automaat rijden de stand op M, dan geef je aan dat je zelf wil bepalen wanneer de auto op of terug moet schakelen. Dat werkt door de keuzehendel naar voren (+) of naar achteren (-) te bewegen.
Het allerbelangrijkst bij het corrigeren van een slip is kijken en sturen. Kijk altijd naar het punt waarnaar u van plan was te gaan, en blijf daar naartoe sturen. Probeer bij een beginnende slip direct te reageren, het moment van de stuurcorrectie is cruciaal.
Met een automaat heeft u geen last meer van de hellingproef. Als je de rem loslaat begint de auto namelijk vanzelf te rijden. Geen gedoe meer met achteruit rollen, snel schakelen en gas geven dus.
Een automaat rijden is veiliger
Doordat je niet hoeft te schakelen en niet koppelt, is concentreren op wat er rondom jou gebeurt veel makkelijker. Daarnaast hoef je je stuur niet los te laten om handmatig te schakelen en met twee handen aan het stuur rijden is altijd veiliger.
Rijden met gladheid tip 3: Trap je rem én koppeling hard in
Trap je rem en koppeling tegelijkertijd hard in. Dit zorgt voor een hoge remdruk, zodat het ABS (antiblokkeersysteem) wordt geactiveerd. Het ABS is nodig zodat je wielen blijven draaien en je kunt blijven sturen.
Als je geen ABS hebt in je auto dan glijd je wanner je vol in de remmen gaat gewoon recht door. Het is dan zaak dat je de rem kort los laat zodat de auto weer grip krijgt met het wegdek. Daarna kun je weer remmen. Dit heet pompend remmen.
Als u op een gladde plek terechtkomt en u begint te slippen, stuur dan in de richting waarin de achterkant van uw voertuig glijdt. Als de achterkant van uw auto in de richting van uw rechter schouder glijdt, draai dan uw stuur naar rechts.
Nee dat kan niet, ook niet in neutraal en zeker niet als de motor van de gesleepte auto niet draait. Het heeft met smering van de bak te maken.
Is het glad door sneeuw en heb je zomerbanden onder de auto zitten, ga dan niet op pad. Met winterbanden kun je eventueel wel de weg op, maar winterbanden zijn zeker geen totaaloplossing voor winterse problemen! Als je twee keer zo hard rijdt, is je remweg normaal gesproken vier keer zo lang.
Veel mensen vragen zich af of automatisch of handgeschakeld rijden sneller is. Vroeger was een automaat namelijk suf en trok hij sloom op. Dat is verleden tijd. Tegenwoordig zijn automaten zelfs sneller dan handgeschakelde auto's, mits je weet hoe je het voertuig bestuurt.
Een automaat kan je niet aanduwen. Gebruik startkabels of bel direct pechhulp, want ook slepen is met een automaat niet aan te raden.
Bovendien is een automaat over het algemeen veel zuiniger dan een handgeschakelde auto. Een automaat schakelt namelijk op het juiste moment en rijdt daarom altijd op het optimale toerental.