Je hebt bij een evenwichtsreactie te maken met een dubbele pijl in plaats van een enkele. Uit de reactieproducten worden namelijk steeds weer beginstoffen gevormd en andersom. Let op: Evenwichtsreacties vinden alleen plaats bij reacties met vloeibare en gasvormige stoffen.
Een evenwichtsreactie is een chemische reactie waarbij zowel een heengaande als een teruggaande reactie met een gelijke snelheid verlopen. De bijbehorende toestand, het chemisch evenwicht, impliceert dat de concentraties van de verschillende stoffen constant blijven.
De evenwichtswaarde K opstellen
Bij een evenwichtsvoorwaarde zet je de concentraties van alles aan de rechterkant van de reactie boven de deelstreep en alles aan de linkerkant onder de deelstreep. Water werken we altijd weg.
Het principe kan als volgt samengevat worden: Als in een chemisch systeem een verandering optreedt in concentratie, temperatuur, volume of totale druk, met andere woorden, een evenwichtsverstoring, dan zal het evenwicht zodanig verschuiven dat die verandering tegengegaan wordt.
Een BOE-schema geeft de beginsituatie, omzetting en het einde van de reactie weer, waardoor het gemakkelijk wordt te berekenen. Dit kan aan de hand van een voorbeeld makkelijk worden getoond. In 440 mL water wordt 60 mL 0,20 M azijnzuur gedruppeld. Bereken de concentratie H3O+ nadat het evenwicht zich heeft ingesteld.
Bij chemische reacties zoals evenwichtsreacties worden de reagentia niet volledig omgezet in reactieproducten. Bij chemische reacties ofwel aflopende reacties, worden de reagentia volledig omgezet in reactieproducten!
Een concentratie wordt gegeven in g/L. Dus, de hoeveelheid van de opgeloste stof gedeeld door de hoeveelheid oplossing. Je hebt twee dingen nodig om de concentratie van een stof te berekenen. Je moet weten hoeveel gram of mol je hebt van een stof en in hoeveel liter oplossing dit opgelost is.
pH bereken je als volgt: pH = -log[H +]. [H +] is de concentratie H + ionen in een oplossing. Hoe hoger de concentratie, hoe meer H +ionen er in een oplossing zijn, dus hoe zuurder de oplossing is.
Een reactie die niet doorgaat kan beschouwd worden als een evenwichtsreactie waarvan het evenwicht helemaal links ligt. Bij andere evenwichtsreacties wordt de evenwichtstoestand bereikt als de uitgangsstoffen bijna volledig omgezet zijn in reactieproducten. We zeggen dan dat het evenwicht rechts ligt.
evenwichtsconstante. Nogmaals: K is de evenwichtsconstante. Het is een quotiënt met boven de streep de concentraties van de producten en onder de streep de concentraties van de reagentia. Als die concentraties gelijk zijn, dan heeft K de waarde 1.
Definitie. a, b, c en d zijn het aantal molequivalent van respectievelijk stof/ion A, B, C en D. Deze uitdrukking, ook wel de evenwichtsvergelijking genoemd, is de belangrijke centrale vergelijking in de theoretische benadering van het chemisch evenwicht.
In de scheikunde de permeabiliteit van gesteenten (dimensieloos). k of kB, in de natuurkunde de constante van Boltzmann. k, in de scheikunde de evenwichtsconstante. k, in de natuurkunde het symbool voor de veerconstante.
De notatie voor het oplossen van een zwak zuur is om die reden eenvoudiger, je hoeft er alleen (aq) achter te zetten. Bijvoorbeeld een oplossing van CH* *3**COOH noteer je als CH* *3**COOH (aq). De reactievergelijking is CH* *3**COOH (aq) + H* *2**O (l) ⇔ CH* *3**COO –(aq) + H3O +(aq).
Ook de reactie-energie kan eenvoudig berekend worden met als principe ΔE = Eeind - Ebegin en om de energie te berekenen Q = c · m · ΔT. Bijvoorbeeld: los 10 gram natriumhydroxide op in 100 mL water. Als al het natriumhydroxide is verdwenen, is de temperatuur van 20 °C naar 35 °C gestegen.
Er wordt op dat ogenblik gesproken van een dynamische evenwichtstoestand (omdat er nog steeds omzettingen plaatsvinden) en de daarmee gepaard gaande chemische reactie wordt een evenwichtsreactie genoemd. Reacties die geen chemisch evenwicht vertonen worden aflopende reacties genoemd.
Het zuur-base evenwicht is letterlijk een evenwicht tussen de hoeveelheid zuren en basen. Dat drukken we uit in pH, ergens tussen de 0 en 14. In het kader van homeostase blijft de pH-waarde van het bloed altijd tussen de 7.35 en 7.45.
Het is niets anders dan de afspraak: 'Water bestaat uit H+ protonen en OH- ionen. Bij zuiver water (neutraal), zijn er evenveel H+ als OH- ionen aanwezig. 'Wanneer er meer H+ protonen zijn dan spreken we van een "zuur". Een overwicht van OH- ionen noemen we een base.
De pH-waarde wordt aangegeven van 0 tot 14. De neutrale waarde voor de pH is 7. Een pH lager dan 7 noemt men zuur De neutrale zuurtegraad is dus 7. Een waarde boven pH 7 is dus basisch of alkalisch.
a. Volume procenten: een 1% oplossing bevat 1ml opgelost in 100ml oplossing.
Wat moet je weten en kunnen om deze opgave tot een goed einde te brengen? – Weten dat 1% van een oplossing overeenkomt met een gewichthoeveelheid in een volume (10 mg in 1 ml of 1 g in 100 ml). – Met verhoudingen kunnen rekenen (van 10 naar 750 of van 1000 naar 750).
Dit heet de molaire massa. Water heeft bijvoorbeeld een molecuulmassa van 18,016 u, dus een molaire massa van 18,016 g/mol. Ofwel: 1 mol water heeft een massa van 18,016 gram. Tot 19 mei 2019 had 1 mol koolstof-12 per definitie een massa van 12 gram en was de molaire massa van koolstof-12 exact gelijk aan 12 g/mol.
Een zuur is een stof die een H+ ion kan afstaan, een base is een stof die een H+ kan opnemen. Een H+ ion wordt ook wel een proton genoemd, een zuur is dus een protondonor en een base een proton acceptor. Er zijn twee soorten zuur-base reacties, niet-evenwichtsreacties en evenwichtsreacties.
Verlaging van de temperatuur doet de ligging van de evenwichtstoestand verschuiven in exotherme zin. Als warmte aan het systeem wordt toegevoegd door de temperatuur te verhogen, verschuift het evenwicht naar links en nemen de concentraties van de reagentia toe.
omkeerbaar: Een reactie is omkeerbaar als de reactieproducten terug omgezet worden in de reagentia bij dezelfde reactie-omstandigheden.