Bij communicatie met een docent, assistent of administratief personeel gebruik je het beste een formele aanspreking zoals 'Geachte professor', 'Geachte mevrouw' of 'Geachte heer '. Als de ontvanger heeft aangegeven dat je zijn of haar voornaam mag gebruiken kan je 'Beste ....' als aanspreking gebruiken.
Als aanschrijftitel gebruiken we professor (net als doctor, meester, ingenieur en emeritus) nooit voluit: we korten het woord altijd af tot prof. Een universitaire titel als prof. staat immer voor een academische titel als dr., mr., ir. Naar goed gebruik wordt de afkorting prof.
Als u de naam en het geslacht van de geadresseerde weet, is de beste aanhef in een zakelijke brief of e-mail Geachte heer + de achternaam of Geachte mevrouw + de achternaam. Als u het geslacht niet weet, is onder meer Geachte heer of mevrouw + de achternaam gebruikelijk.
Ook in formele contexten is het voldoende de titels, voorletters en achternaam te gebruiken. De brief begint dan met 'Geachte mevrouw [achternaam]' of 'Geachte heer [achternaam]' of 'Geachte [voorletters + achternaam]'. Alleen in zeer formele contexten worden termen als weledelgestrenge nog weleens gebruikt.
Beste wordt gecombineerd met een voornaam of een ander zelfstandig naamwoord. In de praktijk wordt Beste vaak zelfstandig als aanhef gebruikt, maar niet iedereen wordt graag op die manier aangeschreven. Het is daarom aan te raden om Beste altijd te laten volgen door een voornaam of een ander zelfstandig naamwoord.
Bij communicatie met een docent, assistent of administratief personeel gebruik je het beste een formele aanspreking zoals 'Geachte professor', 'Geachte mevrouw' of 'Geachte heer '. Als de ontvanger heeft aangegeven dat je zijn of haar voornaam mag gebruiken kan je 'Beste ....' als aanspreking gebruiken.
Weet je of de geadresseerde in de sollicitatiebrief een man of een vrouw is, dan gebruik je 'Geachte heer (achternaam)' of 'Geachte mevrouw (achternaam)'. Onthoud dat het altijd beter is om wel je aanhef persoonlijk te maken door eerst te achterhalen wie de persoon is waarnaar je schrijft.
In eerste instantie schrijf je een advocaat formeel aan met Geachte collega (vrouwelijk) of confrère (mannelijk). Als je de advocaat beter kent, verandert dat in amica (vrouwelijk) of amice (mannelijk) (uitgesproken als amieka/amies).
Als u de naam van de ontvanger niet kent, maar zeker weet dat het om een man gaat, gebruikt u Geachte heer. Als het om een vrouw gaat, gebruikt u Geachte mevrouw. Als een persoon in een bepaalde functie wordt aangesproken, zijn combinaties met Mijnheer de en Mevrouw de gebruikelijk, zonder het woord geachte.
Antwoord. Volgens het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) komt er een komma na de aanhef. Volgens het Bureau voor Normalisatie in België is er na de aanhef geen leesteken nodig, maar kan er eventueel wel een komma geplaatst worden.
Iedere volwassen vrouw spreken en schrijven we aan met 'mevrouw', ongeacht of ze getrouwd is of niet. 'Mevrouw' wordt in briefwisseling als 'mevr. ' afgekort. In ondertitels gebruiken we 'Mw', met hoofdletter en zonder punt.
In Nederland wordt de titel professor alleen verleend aan degenen die in de functie hoogleraar zijn verbonden aan een universiteit, alsook de bijzonder hoogleraren en de buitengewoon hoogleraren.
Een punt achter een afkorting is een signaal voor de lezer dat het om een afkorting gaat, en zegt verder niets over het woord zelf. Mr. krijgt dus net als mw. ('mevrouw'), nto.
Na een studie aan de universiteit mag u de titel Bachelor of Master gebruiken. Na een hbo-opleiding kunt u ook de titel Associate Degree hebben. Als u gepromoveerd bent mag u de titel doctor voeren.
De Woordenlijst noemt ze over het algemeen keurig netjes allebei, de advocaat en de advocate, de bibliothecaris en de bibliothecaresse, de directeur en de directrice.
Algemeen geaccepteerd is (gelukkig) dat men de rechter in de rechtbank aanspreekt met mijnheer of mevrouw (de rechter). Maar ook daar zijn uitzonderingen op: zijn er meer rechters, dan spreekt men de voorzitter aan met mijnheer/mevrouw de voorzitter.
advocaat (mr.) De weledelgestrenge heer/mevrouw [voorletters achternaam] Weledelgestrenge / Hooggeachte / Zeer geachte heer/mevrouw [achternaam], Bronnen: http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/t...
De aanhef van een formele e-mail begint in principe altijd met 'Geachte...', gevolgd door de aanspreektitel (heer/mevrouw), de achternaam van de persoon en een komma. Als je de persoon aan wie de e-mail gericht is al kent kun je de aanhef eventueel beginnen met 'Beste...' gevolgd door de voornaam.
In de adressering en de aanhef van een formele brief of e-mail is heer het gebruikelijke woord. In de aanhef van minder formele brieven en e-mails wordt steeds meer de combinatie van beste met mijnheer of meneer gebruikt. Die vormen zijn niet aan te raden in formele brieven of e-mails.
Bovenaan de brief vermeldt u uw adres en dat van de geadresseerde, de datum en de aanhef. U sluit de brief af met uw naam en handtekening.
Voor een zakelijke brief gebruik je een passende aanspreking, zoals 'Geachte heer/mevrouw'. Je begint de eerste alinea met een hoofdletter en je begint nooit met 'ik'. In deze alinea geef je aan waarom je de brief schrijft. Hierna volgt de rest van je tekst.
De aanhef L.S. (Lectori salutem) is verouderd. Als u een brief verstuurt die door verschillende personen zal worden gelezen, kunt u het best een dubbele aanhef gebruiken. In deze vormen van aanhef kan ook altijd mevrouw op de eerste plaats staan.
Als je jouw arts op het spreekuur met 'u' aanspreekt, doe dat dan ook in de e-mailcorrespondentie. Ga niet jijen jouen, ook al ondertekent uw arts met de voornaam. 'Beste dokter' is een gebruikelijke aanspreektitel.