Het dyslexieonderzoek bestaat uit verschillende onderdelen. Eerst testen we de intelligentie van je kind om informatie te krijgen over zijn of haar algemene cognitieve vaardigheden. Vervolgens maken enkele schoolse opdrachten deel uit van het onderzoek, zoals leesteksten, dictee, letteroefeningen en geheugentaakjes.
Je kunt je kind testen op dyslexie door middel van een dyslexieonderzoek. Aan de hand van verschillende testen wordt bepaald of je kind dyslectisch is of niet en of het om ernstige of niet-ernstige dyslexie gaat. Een dyslexieonderzoek wordt altijd uitgevoerd door een speciale instantie.
Een test is bijvoorbeeld het hardop lezen van rijtjes woorden en ook niet bestaande woorden. En er wordt een dictee afgenomen. Ook bekijkt de onderzoeker de informatie die door de school is aangeleverd over het lezen en de spelling. Testjes die de lees- en spellingproblemen kunnen verklaren.
Dyslexie kun je herkennen aan verschillende kenmerken, zoals: moeite met lezen en schrijven, waardoor je heel langzaam leest of een woord vaak verkeerd leest of schrijft. moeite met het lezen van een boek of een lang artikel in de krant.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
heeft soms moeite om op woorden te komen. haalt begrippen als voor/achter en links/rechts door elkaar. heeft moeite met het aanleren van liedjes of rijmpjes. vindt het lastig om rijtjes, spellingregels en soms ook tafels te onthouden.
Problemen met lezen en spellen zijn de primaire symptomen van dyslexie. Daarnaast hebben kinderen met dyslexie vaak moeite met begrijpend lezen, vreemde talen en het automatiseren van rekenvaardigheden. Deze laatste drie symptomen worden ook wel de secundaire symptomen van dyslexie genoemd.
Vanaf welke leeftijd kun je dyslexie vaststellen? Vanaf halverwege groep 4 kun je vaststellen of er sprake is van dyslexie. Want voordat er een onderzoek plaatsvindt, moet worden aangetoond dat er sprake is van een ernstig en hardnekkig lees- en/of spellingprobleem.
Verschillen en overeenkomsten
Daarnaast hebben ADHD en dyslexie een verschillende uitwerking op de schoolprestaties. ADHD leidt niet altijd tot een ernstig leerprobleem, terwijl dyslexie bijna altijd leerproblemen tot gevolg heeft. '
Een dyslexie-onderzoek is niet goedkoop. De prijzen wisselen tussen de € 700 en € 1000. Een dyslexie-onderzoek dat je zelf betaalt, is hetzelfde als een onderzoek dat je vergoed krijgt.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben.
In TOL kan met aangepaste tests de diagnose gesteld worden, onafhankelijk van de leeftijd. Op basis van het diagnostisch onderzoek kan een “gemotiveerd verslag” of “attest” worden opgesteld. Aansluitend op het onderzoek behoren het opstellen van aangepaste maatregelen of een therapie eveneens tot de mogelijkheden.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Jeugdigen met dyslexie hebben vooral moeite met de spelling, het aanleren en toepassen van grammaticale regels en structuren en het zien van overeenkomsten en verschillen tussen de eigen taal en de vreemde taal.
Leerlingen met dyslexie hebben het recht om gelijk behandeld te worden, net zoals alle andere leerlingen. Dit is geregeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH). Scholen zijn verplicht om aanpassingen te doen als u of uw kind hierom vragen.
Bij mensen met een risico op dyslexie is aangetoond dat ze een verminderde grijze stof en corticale dikte hebben, vooral in de gebieden rond de perisylvische cortex op de kruispunten van de pariëtale, temporale en occipitale kwabben (13).
Verworven dyslexie is vaak het gevolg van een hersenbeschadiging. Dit kan onder meer optreden door: Een hersenbeschadiging door een ongeval. Een infectie die de hersenen aantast, zoals een hersenvliesontsteking.
Gelukkig zijn er ook vaardigheden waar dyslectische mensen meestal juist erg goed in zijn, zelfs beter dan de meeste mensen zonder dyslexie. Het gaat dan om visuele, visueel-analytische en ruimtelijke vaardigheden.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
We definiëren dyslexie vaak als een “onverwachte moeilijkheid bij het lezen”. Een dyslectische student kan echter ook moeite hebben met wiskundige feiten, hoewel hij of zij vaak wiskunde op een hoger niveau redelijk goed kan begrijpen en uitvoeren .