Inkoken kan iedereen, ook jij. Zet je soeppan op het hoogste vuur en haal de deksel van de pan.De hitte zorgt voor verdamping van het vocht dat je nét kwijt wilde.Draai het vuur uit wanneer de soep naar je zin is.
Met maïzena (maïszetmeel) of aardappelzetmeel geef je soepen en ook sauzen namelijk extra binding in een handomdraai. Los een deel zetmeel op in een kleine hoeveelheid water tot je een glad papje hebt en voeg dit toe aan je soep om klonters te voorkomen.
Als je soep te dun uitvalt, kan je ze dikker maken met aardappelzetmeel of maïzena of je kan er een gekookt aardappeltje tussen mixen. Is je soep te dik, doe er dan wat extra bouillon bij.
Maizena is de meest bekende variant zetmeelbinding die met name bij sauzen en soepen wordt gebruikt. Je moet het van te voren aanmaken met een beetje koud water, anders wordt het klonterig. Dit mengsel voeg je toe aan je saus. Laat het niet te hard doorkoken, bij langzame verhitting bindt het beter.
Laat een pan soep nooit koken, zo verliest hij zijn smaak. Laat een pan met soep zachtjes pruttelen op een zacht vuurtje. Als je de groenten toevoegt aan de soep, laat ze dan een paar minuten meebakken en voeg daarna pas de bouillon toe. Dit zorgt ervoor dat de groenten nog meer smaken afgeven aan de soep.
Een van de makkelijkste en snelste manieren om hem in te dikken is met zetmeel. Meng hiervoor maizena (maiszetmeel) of aardappelzetmeel met wat koud water tot een glad papje en laat het kort meekoken in de saus tot de gewenste consistentie is bereikt. Herhaal eventueel.
Je doet dit door de vloeistof (vaak een sausje) te koken, waardoor vocht verdampt. Je reduceert dus de hoeveelheid vloeistof volgens de aanwijzingen in het recept zodat deze dikker wordt. Op deze manier krijgt de saus meer smaak omdat deze meer geconcentreerd is.
Het verhitten van een vloeistof in een open pan met als doel de smaak te concentreren en de hoeveelheid te verminderen doordat een deel van de vloeistof verdampt. Deze techniek wordt toegepast bij o.a. de bereiding van fonds , glaces en sauzen.
Als je soep wilt bewaren na bereiding, laat hem dan snel afkoelen (zet de pan bijvoorbeeld in een bak koud water of ijs) en zet deze goed afgesloten in de koelkast. Laat restjes niet langer dan 2 uur buiten de koelkast staan.
Maar hoe voorkom je dit? Je kunt de melk het beste zonder deksel op laag vuur zetten en voordat het kookt van het vuur afhalen. Of zet een lepel in het pannetje melk. Hierdoor scheurt het vel en kookt de melk niet over!
Waarom moet je soepgroenten stoven? Door groenten te verwarmen ontstaan er nieuwe aroma's. Sommige groenten doen het ook goed als ze meteen in het water gaan (wortels of tomaat bijvoorbeeld). Andere groenten hebben even tijd nodig om het beste van zichzelf te geven.
Wanneer je iets moet laten inkoken doe je dat best altijd zonder deksel. Zo krijgt de vloeistof die verdampt de kans om te verdwijnen. Wanneer je een deksel zou gebruiken condenseert die damp tegen het deksel en beland zo weer in de pot. Nog een goede tip: zet het vuur zeker niet te hoog wanneer je iets laat inkoken!
Voeg maizena, bloem of allesbinder toe
Pas wel op hoe je de maizena of bloem aan de saus toevoegt, je wilt immers niet dat de boel gaat klonteren. Neem een beetje van de saus en mix het met de maizena tot een gladde saus. Voeg het daarna toe aan de rest van de saus. Zo gaat het niet klonteren.
Voeg tijdens het koken blokjes aardappel toe (ongeveer 1 aardappel per 2 liter bouillon) aan de soep die je wilt binden. Aan het eind van de kooktijd geeft de aardappel zetmeel af en bindt de soep.
Het zetmeel in de bloem zorgt voor dan voor de binding. Door vloeistof (melk, bouillon, kookvocht) toe te voegen krijg je een gebonden saus of soep. Gemakshalve wordt vaak gezegd dat een roux bestaat uit gelijke delen boter en bloem, wil je het echter heel exact doen neem dan 6 delen bloem op 5 delen boter.
Gebruik een zeef
Wil je echt een supergladde soep, dan loont het om je gemixte soep nog eens door een zeef te laten passeren. Zo zijn die allerlaatste brokjes er zeker uit.
Roer gelijke delen bloem en boter stevig door elkaar totdat het een pasta wordt. Roer de pasta daarna in beetjes door de saus of soep. Meng goed totdat de pasta goed wordt opgenomen. Laat het gerecht nog even garen zodat de bloemsmaak verdwijnt.
Je doet er goed aan om je eten eerst eventjes te laten afkoelen. Niet alleen omdat het anders ten koste gaat van de smaak, maar vooral omdat je dan bacteriën minder de kans geeft zich te verspreiden. Het zit namelijk zo: als je je eten warm in de koelkast zet, stijgt de temperatuur van de koelkast.
Eten dat nog niet is afgekoeld zorgt ervoor dat de temperatuur in de koelkast stijgt. Hierdoor wordt de kans op te veel bacteriën vergroot en gaat de kwaliteit van de andere producten in je koelkast achteruit. Laat je warme eten dus een half uurtje afkoelen op het aanrecht en zet het dan alsnog koud.
Wanneer de temperatuur van de soep daalt (tussen 7°C – 60°C) kunnen deze sporen zich ontwikkelen tot normale bacteriën en snel vermenigvuldigen, want de kans op bedorven soep aanzienlijk vergroot. Snel afkoelen is de boodschap dus!
De deksel houd je op de pan om de warmte in de pan te houden. Als je bijvoorbeeld water gaat koken voor de pasta kun je het beste de deksel op de pan houden. Dit is tijd én energiebesparend. Omdat de warmte in de pan blijft kun je het vuur lager zetten (als het water kookt).
Hoe lang het duurt om het volume van je saus te verminderen, hangt af van jouw voorkeur en van de saus zelf. Roomsauzen hebben ongeveer 10 tot 30 minuten nodig om in volume te verminderen tot de gewenste dikte meestal bereikt is.