U kunt de urine gedurende 4 uur bewaren in de koelkast. U moet de urine inleveren binnen een uur nadat u geplast heeft of binnen het uur dat u de urine uit de koelkast gehaald heeft.
Het beste is om de opgevangen urine zo snel mogelijk bij de huisarts of op het laboratorium af te geven. Als dit niet mogelijk is moet de urine in ieder geval in de koelkast bewaard worden, maar niet langer dan 24 uur. Bij kamertemperatuur kunnen aanwezige bacteriën zich snel vermeerderen, vaak al binnen één uur.
Het is het beste om de eerste urine die u 's ochtends produceert, in te leveren, de zogenaamde ochtendurine. Als u echter al heel vroeg wakker bent (bijv. om 3.00 uur), dan is het beter dat u urine inlevert die later is geproduceerd.
Meestal vraagt de arts om ochtendurine. De ochtendurine (eerste urine in de ochtend) is het meest geschikt voor onderzoek. Deze urine is namelijk het meest geconcentreerd. Als u erg vroeg wakker wordt, bijvoorbeeld om drie uur 's nachts, vang dan liever de urine op een later tijdstip op.
Bij voorkeur ontvangen wij de eerste opgevangen ochtendurine. Het onderzoek van bij kamertemperatuur bewaarde urine is alleen betrouwbaar indien de urine binnen 2 uur na lozing wordt onderzocht. Wanneer dit niet mogelijk is, plaatst u de urine onmiddellijk in de koelkast (tot max. 24 uur na lozing).
De urine kan het beste binnen twee uur worden onderzocht. Wanneer dat niet lukt, kunt u de urine in de koelkast bewaren (maximaal 24 uur).
Verse urine wil zeggen dat u de urine binnen 2 uur na lozing naar ons brengt. Urine die u 's avonds of 's nachts hebt opgevangen, dient u tot de volgende ochtend in de koelkast te bewaren. Middenstroom-urine wil zeggen: eerst een beetje uitplassen in het toilet, daarna urine opvangen in het potje.
Bijvoorbeeld voor het controleren van uw suiker of cholesterol vragen wij u nuchter te zijn voor betrouwbare uitslagen. U mag dan vanaf 00.00 uur 's avonds niets meer eten of drinken. Met uitzondering op water, thee of zwarte koffie. Probeer altijd de eerste urine na het slapen in te leveren.
Niet wetenschappelijk bewezen. Toch is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat urine echt goed voor je is. Het enige waar het uit is opgebouwd is water, zout, ammoniak en andere reststoffen. Volgens wetenschappers zit daar niets in waar je lichaam wat aan heeft.
Testen of u een blaasontsteking heeft
Gebruik het liefst de ochtendurine (eerste plas van de dag). Doe de urine in een schoon en goed afsluitbaar potje, met uw naam en geboortedatum erop. Breng de urine binnen 2 uur nadat u het heeft opgevangen naar de praktijk.
In de urine zit altijd een kleine hoeveelheid bacteriën. Als u de urine laat staan bij kamertemperatuur, gaan deze groeien, en vinden wij bij onderzoek de bacteriën die er later bij gekomen zijn. Bij kamertemperatuur is het onderzoek na een uur onbetrouwbaar.
Voor een goed onderzoek zijn de volgende regels van belang: Voor het plassen goed wassen met water. Ochtend urine is het meest geconcentreerd en daardoor gemakkelijker te testen.
Vang het 'middelste deel' van uw plas op. Plas eerst een beetje urine in het toilet en vang vervolgens wat urine op in een schoon potje. Zorg dat er geen bacteriën in de urine komen. Vrouwen doen dit door de schaamlippen gespreid te houden, mannen door voor het opvangen van de urine de voorhuid terug te trekken.
Wanneer u denkt dat u mogelijk een blaasontsteking heeft, kunt u met Blaas-Check® uw urine testen (1e screening). U vangt daarvoor wat (ochtend)urine op in een schoon potje en voert de test uit. Voor de juiste uitvoering van de test leest u de bijsluiter van de test.
Urine bevat behalve water in water oplosbare stoffen, vooral ureum en anorganische zouten. Urobiline en porfyrine zorgen voor de typische gele kleur. Wanneer iemand erg veel drinkt, wordt de urine bij benadering waterkleurig.
Eiwit in de urine is vaak een teken van nierschade. De nieren filteren het bloed, waardoor er urine ontstaat die vol zit met afvalstoffen. De filters in de nieren zorgen ervoor dat er alleen water en kleine afvalstoffen worden doorgelaten. Grotere stoffen zoals eiwitten worden door de filters tegengehouden.
Het is algemeen bekend dat urine gaat stinken door het eten van asperges. Ook andere voedingsmiddelen zoals zalm, knoflook en bepaalde specerijen hebben eenzelfde soort effect op de geur van urine. Soms kan stinkende urine echter duiden op gezondheidsproblemen zoals urineweginfecties, nierstenen en prostaatproblemen.
Een dergelijke infectie van de blaas wordt ook wel cystitis genoemd. Als de bacteriën zeer virulent zijn en niet worden behandeld, kunnen ze zich via de urineleiders verspreiden naar (een van de) nieren. Als dat gebeurt, zullen de symptomen aanzienlijk verergeren, bijvoorbeeld met rugpijn, misselijkheid en koorts.
Als je in korte tijd veel water drinkt, kan de urine lichtgeel tot vrijwel kleurloos worden. Dit komt doordat er een lage concentratie nierkleurstoffen (urochroom) in de plas aanwezig is, maar het zegt niets over je gezondheid. Bij slecht werkende nieren of slecht ingestelde diabetes kan de urine ook lichter zijn.
De meeste urine produceert de mens om zes uur in de ochtend. De blaas van een volwassen mens kan (theoretisch) zo'n 1500 ml urine bevatten, in de praktijk zal bij de meeste mensen de blaas nooit voller dan 800 ml worden (gemiddeld tussen 300-500 ml).
Bij een basische ochtendurine, een pH hoger dan 7, kan er sprake zijn van een urineweginfectie. De aanwezigheid van bacteriën in de urine maakt deze basisch.
U begint met plassen in het toilet en houdt na enkele seconden de opvangbeker of het steriele potje onder de urinestraal. Op deze manier heeft u uw plasbuis eerst schoongespoeld. In het geval er ook een urineportie ingeleverd moet worden kunt u de urine die u in het toilet zou plassen, opvangen in een apart urinepotje.
De wijze waarop urine afgenomen wordt is belangrijk voor de kwaliteit van de kweek. Urine kan snel gecontamineerd raken bij de afname met bacteriën van de huid of de genitaliën. Advies is voor een kweek midstraals urine af te nemen.
Eiwit in urine bij urineweginfectie
coli bacterie die zich via de plasbuis naar de blaaswand verplaatst. Bij aanhoudende klachten als ongemak met plassen, buikpijn, pijn in de flanken, koorts en bij risicogroepen wordt er een onderzoek gedaan naar bacteriën, eiwitten, suiker en bloedcellen in de urine.