Hoe lang kan een kind onder water zijn? Een kind kan binnen een minuut verdrinken. Als een kind onder water raakt, zal hij eerst proberen zijn adem in het houden.
De meeste baby's zijn dol op water. Maar water is ook gevaarlijk: jonge kinderen zijn watervlug en zien geen gevaren. Houd je kleine daarom in de buurt van water extra goed in de gaten. Baby's kunnen al verdrinken in water met een diepte van vijf centimeter, zonder dat je het merkt.
Verdrinkingsproces. Een verdrinkingsproces duurt 3 à 7 minuten, waarvan maximaal 3 minuten bij bewustzijn. Voor de verdrinking zelf (die begint met de onderdompeling) kunnen twee voorfasen optreden, indien het slachtoffer bij bewustzijn te water raakt.
Een uitgestelde verdrinking noemen we ook wel een secundaire verdrinking. Een kind overleeft een verdrinking, maar raakt later buiten bewustzijn. Een late verdrinking kan tot 72 uur na het binnenkrijgen van het water ontstaan. Normaal gesproken houdt een kind de adem in als het onder water gaat.
'Wet lung' betekent letterlijk natte long. Het is een ademhalingsprobleem dat voornamelijk voorkomt bij voldragen baby's, maar het kan ook bij te vroeg geboren baby's voorkomen. De longen van een foetus in de baarmoeder scheiden vocht af.
Goed nieuws: de kans dat je verdrinkt als je in slaap valt is nihil. Mocht je onder water zakken en water binnenkrijgen, ga je in een reflex hoesten. Je strekt automatisch je benen, en voor je het weet zit je weer rechtop.
Bij verdrinking is het slachtoffer bewusteloos. Hij reageert niet op een aanspreking ('Wat is er gebeurd? ') of op een pijnprikkel (knijpen in de huid of oorlel). De persoon ademt niet meer, en er is geen polsslag te voelen.
Van 'droge verdrinking' is sprake wanneer je kind bij het zwemmen water binnenkrijgt waarvan hij eerst geen last lijkt te hebben, maar waarvan hij 24 uur later toch nog kan stikken.
Symptomen van vocht in de longen
De ophoping van vocht en te weinig zuurstof in het bloed uit zich in kortademigheid. De ademhaling gaat steeds sneller en de neusgaten gaan wijder open staan. Door plat te liggen kun je nog meer last krijgen van kortademigheid.
Naar de arts
Een late verdrinking kan tot 48 uur na het binnen krijgen van water ontstaan. Bovendien hoeft er geen sprake te zijn van een 'echt' ongeval om water in de longen te krijgen. Ga bij alle overige gevallen van twijfel ook langs een arts.
2) Verdrinkende mensen zinken steeds weg onder en komen weer boven het wateroppervlak, maar hun mond is niet lang genoeg boven water om uit te ademen, in te ademen en te roepen. Ze ademen wel snel uit en in als ze eventjes boven water komen terwijl hun mond weer onder water zakt.
Symptomen van secundaire verdrinking
Ook deze volgende symptomen kunnen duiden op secundaire verdrinking: Je kind blijft langdurig hoesten. Het lijkt alsof je kind moeite heeft met ademen. Je kind komt moe en lusteloos over, of lijkt graag te willen slapen.
Secundaire verdrinking wordt ook wel uitgestelde verdrinking genoemd. En eigenlijk zegt de naam het al: hierbij overleeft het slachtoffer in eerste instantie een verdrinking, maar kan later toch nog het bewustzijn verliezen.
Wanneer er vocht achter de longen zit, wordt de afstand tussen de lucht en het bloed steeds groter en wordt het wederzijdse transport van zuurstof en koolstofdioxide ernstig belemmerd. Acuut longoedeem kan levensbedreigend zijn en moet onmiddellijk worden behandeld.
Tussen de twee vliezen hoort maar weinig vocht te zitten. Er kan door ziekte ophoping van dit pleuravocht plaatsvinden. Deze ophoping kan in snel tempo optreden (binnen enkele dagen) of in een periode van meerdere weken.
Vocht achter de longen (pleuravocht)
Tussen deze twee vliezen (de pleuraholte) kan zich vocht ophopen. Door de vochtophoping komen de longen in verdrukking. Dit kan voor verschillende klachten zorgen, bijvoorbeeld benauwdheid. Soms zit er maar heel weinig vocht, waardoor er geen directe klachten zijn.
Hij is volkomen verrast en doet niets. Hij ademt water in en verdrinkt, zelfs al in een klein laagje water. Dat is de reden dat je kindje bij het babyzwemmen vertrouwd gemaakt wordt met het onder water gaan. In een veilige setting met jou erbij leert hij zijn adem inhouden en in actie komen als hij in het water valt.
Bij secondary drowning verdrinkt een kind bijna, maar overleeft het op het nippertje. Het lijkt dan alsof het goed is afgelopen, maar na een paar uur krijgt hij toch nog (ademhalings)problemen.
Het bevordert zijn motorische ontwikkeling, coördinatie en waarneming. Zwemmende baby's zouden een beter evenwicht ontwikkelen en beter kunnen grijpen dan baby's die niet zwemmen. Je kleintje leert dat hij op eigen kracht kan voortbewegen. Samen zwemmen bevordert de band tussen ouder en kind.
Een kleine stroom water inademen zorgt voor irritatie en een zwelling van de longen, maar hierdoor is dan de toevoer van zuurstof aan de bloedbaan belemmerd. Pijn op de borst, constant hoesten en gedragswijzigingen zijn enkele symptomen van secondary drowning.
'Sleep choking'-syndroom
De patiënt wordt plotseling wakker met een intens gevoel van kortademigheid en het gevoel alsof hij stikt. Zulke episodes treden bijna iedere nacht op en soms vaker in één nacht. De patiënt is direct wakker en heeft grote angst, soms het gevoel dood te gaan. Het angstgevoel neemt vrij vlot af.
In de afgelopen tien jaar verdronken er in Nederland jaarlijks gemiddeld 78 kinderen, blijkt uit onderzoek. Driekwart van hen is tussen de 0 en 5 jaar. "Het gebeurt vaak in en om huis, bijvoorbeeld in een opblaasbaar zwembadje, een vijver of in bad.
U kunt niet stikken door slaapapneu. Zodra het lichaam merkt dat er te weinig zuurstof binnenkomt, gaat er een alarmsignaal af. Dit verstoort de slaap. U spant uw spieren aan en de ademhaling komt weer op gang.