Bij baarmoederkanker gaat het bijna altijd om endometriumcarcinoom. Deze vorm van kanker groeit vaak langzaam en is meestal goed te genezen.
Baarmoederkanker groeit over het algemeen langzaam. In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 1700 vrouwen baarmoederkanker vastgesteld. De meeste vrouwen zijn tussen de 55 en 80 jaar. De kans op genezing is afhankelijk van het stadium waarin de ziekte wordt ontdekt.
Tot de risicofactoren worden gerekend: langdurige of excessieve oestrogene stimulatie, welke kan leiden tot endometriumhyperplasie (zie aanverwant) met uiteindelijk atypie en carcinoom: endogeen: hogere leeftijd, nullipariteit, anovulatoire cycli, late menopauze en obesitas.
Uitzaaiingen van baarmoederkanker in de lymfeklieren
Baarmoederkanker zaait vaak als eerste uit via de lymfebanen. Via de lymfebanen kan de kanker uitzaaien naar de lymfeklieren in het bekken. Als dat gebeurt, heet het een regionale uitzaaiing. Er is dan nog steeds kans op genezing.
Je overlevingskansen bij baarmoederkanker zijn over het algemeen redelijk goed, omdat bij 85 procent van de vrouwen de ziekte al vroeg – in stadium I of II – ontdekt wordt. In die eerste twee stadia is de vijfjaarsoverleving tussen 78 en 94 procent.
Ook als baarmoederkanker terugkomt, kun je soms nog genezen. Daarvoor zijn een operatie en/of bestraling nodig. Als je niet meer kunt genezen, is er vaak nog wel een behandeling mogelijk om de kanker terug te dringen en de tijd zonder terugkeer of groei van de kanker te verlengen.
Klachten en symptomen
onregelmatig en veel bloedverlies tussen de menstruaties door. bloedverlies bij het plassen of andere plasklachten. vrouwen met baarmoederkanker in een vergevorderd stadium kunnen last hebben van moeheid, vermagering en/of buikpijn.
De meeste vrouwen met baarmoederhalskanker hebben weinig klachten. Verschijnselen die kunnen optreden zijn: contactbloedingen (bijvoorbeeld bij het vrijen, of bij het inbrengen van een tampon)bloedverlies buiten de menstruatie om.
Op de vaginale echo kan de arts zien of het baarmoederslijmvlies verdikt is. Is dat het geval, dan neemt de arts met een soort lepeltje wat baarmoederslijmvlies weg. Dit heet een micro-curettage. Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel onder de microscoop om te zien of er kankercellen in zitten.
In een later stadium kan de kanker zich ook uitbreiden naar de omliggende organen, zoals de blaas of de darmen. Baarmoederkanker kan zich ook via de lymfbanen verspreiden naar lymfklieren in de buik. Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten, lymfeklieren en lymfeklierweefsel.
De grootte varieert van 2 tot 4 millimeter dik. Van de 6e tot de 14e dag van de cyclus (proliferatieve fase) wordt het baarmoederslijmvlies dikker. Het kan tussen de 5 en 7 millimeter meten. Op het moment van het loslaten van het ei (14e dag van de cyclus) bereikt het zijn maximale grootte.
Baarmoederhalskanker wordt meestal op relatief jonge leeftijd gediagnostiseerd. Ruim veertig procent van de patienten is tussen de 15-44 jaar op moment van diagnose.Ruim 10 procent van de patienten is 75 jaar of ouder.
De overleving van baarmoederkanker is relatief goed. Dit komt met name doordat er in een vroeg stadium vaak al klachten ontstaan. Daarnaast groeit deze tumor over het algemeen langzaam.
Een patiënt kan genezen worden verklaard als er na vijf jaar geen nieuwe tumor wordt gevonden.Voor sommige tumoren geldt een langere termijn, vaak dan 10 jaar. Het is in ieder geval wel duidelijk dat des te langer er geen uitzaaiingen worden aangetroffen, des te beter de prognose is.
Gevolgen van baarmoederkanker
Baarmoederkanker en de behandeling ervan kunnen invloed hebben op je leven. De meeste vrouwen hebben weinig blijvende klachten. Maar er zijn ook vrouwen die last blijven houden van de gevolgen van de behandeling. Bijvoorbeeld van lymfoedeem, darmproblemen en problemen met plassen.
Kanker van het baarmoederlichaam ontwikkelt zich meestal uit de binnenste slijmvlieslaag van de baarmoeder. Deze binnenste laag heet het endometrium, en kanker van het baarmoederlichaam is meestal een endometriumcarcinoom.
Bij baarmoederhalskanker groeien er kankercellen in uw baarmoederhals. Er kan donkerrood of bruin slijm uit uw vagina komen. Ook kan er bloed uit uw vagina komen, terwijl u niet ongesteld bent. U krijgt onderzoeken, zoals een MRI en onderzoek van een stukje baarmoederhals.
Na de diagnose baarmoederkanker krijg je een bloedonderzoek. Dit gebeurt onder andere om vast te stellen of je bloedarmoede hebt, en om te onderzoeken hoe goed je lever en nieren werken. Soms kijken artsen naar de waarde van een aantal stoffen in het bloed die verband houden met baarmoederkanker.
Symptomen baarmoederhalskanker
bloederige of bruinige afscheiding wanneer u niet menstrueert. bloedverlies tijdens de geslachtsgemeenschap. bloedverlies na de overgang.
Baarmoederhalskanker ontstaat heel langzaam. In het begin zijn er vaak geen klachten. De eerste symptomen kunnen zijn: abnormaal bloedverlies uit de vagina, of afscheiding die er anders uitziet dan normaal.
Voorstadium. Aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten cilindercellen en aan de buitenkant plaveiselcellen. Vooral op de plek waar deze 2 soorten cellen in elkaar overgaan, kunnen afwijkende cellen ontstaan. Dit is het voorstadium van baarmoederhalskanker.
Welke screening? Om voor baarmoederhalskanker te screenen wordt een uitstrijkje gedaan. Vervolgens onderzoekt het labo de resultaten daarvan. Als de screening verdacht is, moet je in de meeste gevallen nog een andere test doen om uit te maken of het vals alarm is, of baarmoederhalskanker.
De HPV-typen 16 en 18 veroorzaken het vaakst kanker. Deze twee typen veroorzaken samen ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker en het grootste deel van de andere HPV-kankers. Wat doet HPV in het lichaam? HPV kan de cellen in je baarmoederhals, geslachtsorganen of mond- en keelholte besmetten.