De meeste hersentumoren zijn erg kwaadaardig en groeien snel. Daardoor is het meestal binnen een maand of drie wel duidelijk dat er wat anders aan de hand is en wordt iemand doorgestuurd naar de neuroloog. Voor de overlevingskansen is deze vertraging overigens niet van belang: gliomen zijn ongeneeslijk.
Een snelgroeiende of grote tumor veroorzaakt drukverhoging in de hersenen. Een gevolg van drukverhoging kan hoofdpijn zijn. Dit krijg je vooral bij activiteiten die zelf ook de druk laten toenemen, zoals bukken, niezen of persen. Soms gaat de hoofdpijn samen met misselijkheid en overgeven, vaak vroeg in de ochtend.
De levensverwachting van patiënten met een kwaadaardige hersentumor is kort. Van de honderd mensen is de helft na vijftien maanden overleden. Met haar onderzoek hoopt Broekman hun situatie te verbeteren. De ontwikkeling staat al bijna vijftien jaar nagenoeg stil.
Heel wat hersentumoren worden ontdekt naar aanleiding van aanhoudende, met de tijd erger wordende hoofdpijn die al dan niet gepaard gaat met misselijkheid, braken, slechter zien en bewustzijnsdalingen. Die symptomen komen hoofdzakelijk voor door een drukstijging in het hoofd.
De hoofdpijn bij een hersentumor is niet voor iedereen gelijk, maar de typische hoofdpijn bevindt zich achter de ogen, heeft een drukkend karakter en is niet kloppend, zoals bijvoorbeeld bij migraine het geval is. Bij tumoren in de kleine hersenen kan de hoofdpijn juist in het achterhoofd zitten.
Voor de definitieve diagnose neemt de arts een stukje weefsel uit de tumor. Een neurochirurg doet deze ingreep. Dit is een chirurg die gespecialiseerd is in operaties van het zenuwstelsel. De ingreep kan gebeuren via een stereotactische biopsie of een grotere operatie (craniotomie).
Dit soort tumor is zeer hardnekkig maar de onderzoekers hebben een manier gevonden om de groei ervan te stoppen. "We hebben ontdekt dat als we IL-33 verhinderen de kern van de tumorcellen te bereiken, dat het hele proces lamlegt.
Een kwaadaardige hersentumor groeit snel en dringt wel door in het omliggende hersenweefsel. De tumor kan uitzaaien naar andere delen van de hersenen of het ruggenmerg. Een kwaadaardige hersentumor zaait heel zelden uit naar andere delen van het lichaam.
Als de tumor net onder de huid zit, kunt u deze voelen als een zwelling of knobbeltje. De tumor zelf doet geen pijn. Zit de tumor dieper, dan kan het lang duren voor u hem opmerkt.
De oorzaak van echte of primaire hersentumoren is nog steeds onbekend. Er is wel gedacht dat een virus de oorzaak kan zijn of straling, chemische stoffen en ongelukken, maar niets is bewezen. Er is soms wel een erfelijke component, met meerdere patiënten met gezwellen in één familie.
Definitieve genezing is helaas niet mogelijk. Dat wil niet zeggen dat behandeling dan zinloos is. De behandeling is gericht op langdurig remmen of stoppen van de tumorgroei met een goede kwaliteit van leven.
Van de mensen met een laaggradig glioom is ruim 80% twee jaar na diagnose nog in leven, terwijl dit ongeveer de helft is onder patiënten met een hooggradige ziekte. Glioblastoom, het meest voorkomende type, heeft de slechtste prognose met een 2-jaarsoverleving van nog geen 20%.
Bij ongeveer 2% van de patiënten vindt volledige genezing van de hersentumor plaats. Bij de overige 98% komt de hersentumor ooit weer terug.
Ongeveer driekwart van de mensen met een glioom heeft een glioblastoom. Een andere naam is astrocytoom graad 4. Een glioblastoom groeit snel en ongeremd en dringt diep door in omliggend hersenweefsel. De vooruitzichten voor mensen met een glioblastoom zijn niet goed.
De meest voorkomende goedaardige hersentumor is het meningeoom, dat ontstaat vanuit de hersenvliezen. Een ander goedaardig gezwel is de hypofysetumor. De hypofysetumor ontstaat in de hypofyse; een klein, hormonenproducerende klier achter de ogen. Deze tumoren zijn over het algemeen goed operatief te verwijderen.
Door de verhoogde hersendruk krijg je last van hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Je oogzenuw kan door de druk in de hersenen ook opzwellen, dat noemen we papiloedeem. De oogarts kan dat zien. Je kunt ook prikkelbaar worden en je gedrag en je ontwikkeling kunnen veranderen.
Craniotomie en verwijderen tumor
Vaak is een deel van de behandeling van een hersentumor het chirurgisch verwijderen van zoveel mogelijk tumorweefsel. Dit gebeurt door een operatie waarbij een luik in de schedel wordt gemaakt (de 'craniotomie') en het tumorweefsel kan worden verwijderd.
T1-T4 beschrijft de grootte tumor en de mate van verspreiding naar omringende weefsels. Hoe groter het getal na de T, hoe groter de tumor is.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Mogelijke klachten bij uitzaaiingen zijn: botpijn, misselijkheid, hoofdpijn, benauwdheid en vermoeidheid. Bij uitzaaiingen zijn er behandelingen mogelijk die uw leven verlengen en klachten verminderen, bijvoorbeeld bestraling tegen pijn.
In de meeste gevallen overlijden mensen met een hersentumor als gevolg van de hersentumor zelf. Door verdere toename van de hersentumor loopt de druk in het hoofd op. De hoge druk kan in het begin hoofdpijn geven, maar niet iedereen heeft hier last van. Misselijkheid en/of braken komt relatief weinig voor.
Bij de meeste mensen ontstaan de klachten geleidelijk, in weken tot enkele maanden. Welke klachten je krijgt, hangt af van de plek waar de uitzaaiing zit, hoe groot de uitzaaiing is en hoe snel de uitzaaiing groeit.
Het glioblastoom is de meest agressieve variant (WHO graad IV) van de groep gliomen, tumoren die uitgaan van het steunweefsel van de hersenen. Het glioblastoom is de meest voorkomende primaire hersentumor.
Mutaties in het tumor-DNA
Als eerste manier om hersentumoren op te sporen, kijken de onderzoekers naar het DNA van een stukje hersentumorweefsel van de patiënt. Dit DNA bevat unieke mutaties, deze mutaties proberen ze vervolgens op te sporen in de urine, bloed of plasma van de patiënt.
Bloedonderzoek. Je kunt ook onderzoek doen naar de hoeveelheid stoffen in je bloed; is er precies genoeg of is er juist te veel of te weinig. Bij een hersentumor klopt soms de hoeveelheid van bepaalde stoffen niet, bijvoorbeeld als de tumor in het gebied van de hypofyse zit kan de hoeveelheid hormonen veranderen.