Hoe werkt de winterslaap? Het lichaam van de bruine beer past zich tijdens de winterslaap aan zodat de beer 5 maanden kan slapen en daar lichamelijk niet op achteruit gaat. Zo beperkt het dier zijn ademhaling tot 1 keer per minuut en om te voorkomen dat de beer zijn behoefte doet vormt hij een kurk van poep.
Beren zijn geen echte winterslapers, maar houden een winterrust. Toch werkt het ontwaken bij hen hetzelfde als voor échte winterslapers als de grondeekhoorn. Allen hebben een interne klok die regelt wanneer het tijd is om weer actief te worden. “Die klokt werkt behoorlijk nauwkeurig”, zegt bioloog Roelof Hut.
Ten eerste houdt de beer niet echt een winterslaap. Bij beren heet dat winterrust. Beren gaan in de zogenoemde winterrust vanwege hun omvang. Zoogdieren die in winterslaap gaan, zijn echt de hele winter niet te zien.
Een beer kan wel 100 dagen in winterslaap doorbrengen. Als een mens zo lang in bed zou blijven liggen, wordt het bloed stroperig en ontstaan er bloedpropjes.
Beren gaan jaarlijks in winterslaap, of eigenlijk winterrust. Voordat ze gaan pitten, eten ze grote hoeveelheden voedsel om hun vetreserves op peil te krijgen. Vervolgens vertraagt hun hartslag tot ongeveer vijf slagen per minuut, maar de lichaamstemperatuur blijft vrij constant.
Van beren wordt onterecht wel gedacht dat ze een winterslaap houden. Het gaat hierbij om een winterrust; de hartslag vertraagt weliswaar, maar de lichaamstemperatuur blijft vrij constant. Een beer kan dan ook gemakkelijk wakker worden gemaakt.
Als zwarte beren hun winterslaap houden, vertraagt hun ademhaling en daalt hun lichaamstemperatuur met zo'n 6,5 graad – laag genoeg om hun stofwisseling met de helft te vertragen, maar hoog genoeg om te kunnen reageren op gevaren.
In geval van nood/extreme kou of iets anders, kan een slak 3 jaar zonder te eten slapen.
Voordat de beer in winterrust gaat, eet hij zich vol aan plantaardig materiaal zoals bessen, eikels en berkenbast. In het Belgische en Nederlandse klimaat houden veel dierentuinberen helemaal geen winterrust (terwijl ze vaak een betere laag wintervet aanleggen dan hun wilde soortgenoten).
Tijdens de winterslaap zakt de lichaamstemperatuur flink (tot enige graden boven of soms zelfs rondom het vriespunt), en de ademhaling en het hartritme worden op een laag pitje gezet om energie te besparen.” Sommige diersoorten slapen de hele winter door, andere worden een paar keer tussendoor wakker.
Sommige dieren, zoals egels, vleermuizen, hazelmuizen en hamsters houden een winterslaap. Andere dieren, zoals beren, dassen en eekhoorns houden een winterrust.
Kikker zijn koudbloedig en voor hun lichaamstemperatuur afhankelijk van de temperatuur van hun omgeving. Hoe kouder het is, hoe trager kikkers zijn. Dat betekent dat ze in het najaar alleen nog maar jagen als het middagzonnetje schijnt. Wordt het echt te koud, dan zoeken ze een schuilplaats om de winter te overbruggen.
Om de koude wintermaanden te overleven houden sommige dieren een winterslaap. Als het kouder wordt, eten ze zich eerst helemaal vol of leggen een voorraad eten aan. Daarna gaan ze lekker slapen.
Leefwijze en voedsel
Een konijn is plaatstrouw en houdt geen winterslaap. Meestal wonen de konijnen in uitgebreide, zelfgegraven gangenstelsels met vele gangen en kamers (wrangen), maar soms wonen ze in oude vossen- of dassenburchten.
Tijdens de winterslaap verbruiken ze maar nét genoeg energie om in leven te blijven. Vaak heeft de winterslaap dus te maken met het overbruggen van een koude periode. Maar ook het gebrek aan voedsel verplicht sommige dieren om het tijdelijk rustiger aan te doen.
Er zijn acht beersoorten: de Amerikaanse zwarte beer, de bruine beer, de ijsbeer, de Aziatische zwarte beer (kraagbeer), de brilbeer, de reuzenpanda, de lippenbeer en de Maleise beer (honingbeer). Ieder van deze soorten is goed te herkennen aan hun grootte, vacht en kleur.
De winterslaap begint in oktober/november en duurt tot april/mei. Egels houden hun winterslaap in een winternest, dat wordt gemaakt van droge bladeren.
Beren zijn omnivoren, dat betekent dat ze bijna alles eten. Met uitzondering de ijsbeer, die is carnivoor hij eet zeehonden bij voorkeur de speklaag.
Beren Levensloop. Beren hebben een ongewone voortplantingscyclus die men "vertraagde inplanting" noemt. Als een berin in juni bevrucht is, draagt het ze losse embryo vijf maanden lang in haar baarmoeder, waarbij het niet groter wordt dan een microscopisch klein groepje cellen.
De Maleise beren, die ook wel honingberen worden genoemd, hebben een sterk reukvermogen en ze ruiken van een afstand al waar ze hun maaltijd moeten zoeken. In de dierentuin eten ze dan ook graag honing, vandaar de bijnaam honingberen. Met hun lange tong likken ze de honing van de bomen op.
De grizzlybeer houdt in de winter een soort van winterslaap. De beer trekt zich voor enkele maanden terug in een hol, vaak op berghellingen boven 2000 meter, dat slechts één à twee meter in de grond is uitgegraven en waar de beer precies inpast. Gedurende deze periode teert de beer in op zijn vetvoorraad.
De beer is een alleseter: hij eet planten, wortels, paddenstoelen, vruchten, maar ook vis, insecten en kleine zoogdieren. Hij is ook dol op honing, maar dat wist je waarschijnlijk al, nietwaar?!
Het dier heeft zich aangepast aan verschillende leefgebieden: zo leven er beren in Azië, Europa en Noord- en Zuid-Amerika. Sommigen leven in grotten, anderen weer in holen; de meesten leven wel alleen. De dieren verplaatsen zich over land, maar kunnen ook goed klimmen en zwemmen.
Een luiaard heet niet voor niets een luiaard: is heel erg lui. Hij slaapt wel zo'n 8 tot 9 uur per dag. En hij kruipt heeeel traag van tak tot tak.