Een ridderslag of accolade is het verlenen door een (adellijk) heer van de ridderlijke waardigheid door middel van het leggen van diens zwaard op beide schouders van een persoon.
De uitrusting van een ridder bestond uit een minimum van een oorlogspaard, zwaard, schild en lans. Daarnaast droeg een ridder beschermende kleding zoals een maliënkolder, helm en beschermende stukken hard leer over de armen en benen.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
Ridders leefden in kastelen. In zo'n kasteel moesten de bewoners veilig zijn tegen aanvallen van eventuele vijanden. Een kasteel werd gebouwd op een plek die moeilijk te bereiken was, bijvoorbeeld op een berg. In een kasteel woonden koningen, baronnen, ridders, bedienden en ander personeel.
Wetenschappers hebben ontdekt dat ridders uit de vijftiende eeuw enorm gehinderd werden door hun harnas. De harnassen uit die tijd wogen zo'n dertig tot vijftig kilo. Wetenschappers vroegen zich af welke invloed het harnas op de prestaties van de ridder hadden en probeerden het uit.
De onderscheiding wordt verleend aan iemand die zich lange tijd persoonlijk verdienstelijk heeft gemaakt voor de maatschappij, de Staat of het Koninklijk Huis. Er zijn zes graden in de Orde van Oranje-Nassau. De eerste vijf graden zijn: Ridder Grootkruis, Grootofficier, Commandeur, Officier en Ridder.
Nederland kent namelijk twee soorten ridders. De ridder als adellijke titel en de ridder als bewapende ruiters.
Om in aanmerking te komen voor een benoeming tot Officier in deze orde, spelen bedrijfsmatige en maatschappelijke verdiensten op internationaal niveau een rol. Ridder in de Orde van Oranje-Nassau is de 5e graad in deze orde en komt vaker voor dan de hogere graden. Bijvoorbeeld sporters met Olympische successen.
Huidige regelgeving (sinds de Wet op de Adeldom 1994) Heden ten dage kan adeldom alleen aan een Nederlander verleend worden door erkenning, verheffing, inlijving of bij naamwijziging. Adeldom in Nederland vererft langs mannelijke lijn, waarbij het predicaat of titel is verbonden aan de geslachtsnaam van de vader.
2.828 Nederlanders zijn vandaag koninklijk onderscheiden voor hun bijdrage aan de samenleving. Onder hen zijn 998 vrouwen en 1830 mannen. Nederland is sinds vandaag 18 Ridders in de Orde van de Nederlandse Leeuw rijker. Daarnaast zijn 49 Officieren, 325 Ridders en 2.436 Leden in de Orde van Oranje-Nassau benoemd.
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Een maliënkolder bestaat uit maliën (metalen ringetjes), die zijn dicht gebogen, geklonken of gesmeed. Ze konden van staaldraad gemaakt zijn of uit plaatstaal gestanst. In Europa werd vooral gebruikgemaakt van een patroon waarbij steeds vier ringetjes in één ring haken.
Het gaf bewegingsvrijheid en bood bescherming tegen zwaarden en pijlen.
Een slagzwaard kon wel tot schouderhoogte van een man reiken, ongeveer 1,60 meter met een gewicht van 2 tot 3.5 kilo. Het slagzwaard van Grote Pier woog 6 kilo en was 2,15 meter lang. Tegenwoordig wordt dit zwaard ook gebruikt in moderne settings zoals historisch schermen.
De beroemdste ridder
Eduard van Woodstock, de Zwarte Prins, was een uitstekend tacticus. Op zijn 16e behaalde hij twee overwinningen in de Honderdjarige Oorlog met minder mannen dan de vijand.
De eerste ridders waren gewone soldaten te paard. Ze vochten voor een heer of graaf. Omdat de ridders hoog op een paard zaten, liepen ze een stuk minder gevaar en konden ze soldaten te voet gemakkelijk verslaan. Later waren ridders belangrijk in de kruistochten.
In de vruchtbare sikkel, waar ongeveer 10.000 jaar geleden de landbouw werd uitgevonden, ontstond de Sumerische beschaving (ca. 4500 v. Chr.). Deze wordt als de eerste beschaving ter wereld gezien.
De middeleeuwse mannen zijn gemiddeld niet ouder dan 38 jaar geworden! Een enkeling werd ouder en bereikte soms de leeftijd van 70, maar de meeste mannen vonden hun dood tussen een leeftijd tussen 20 en 29 jaar.
Zo kookt en poetst ze, maalt het graan, brouwt het bier en helpt ook bij de graanoogst. Maar ze werkt ook op het land, ze ploegt, zaait en oogst, vaak in slechte weersomstandigheden. De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.