In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Waarom zijn “ik vindt, hij word en jij beantwoord” fout? De stam van het werkwoord eindigt op een -d, waardoor je niet hoort wanneer een -t moet worden toegevoegd bij de ik-, hij-, zij-, het- en jij-vorm in de tegenwoordige tijd.
De correcte vervoegingen zijn u vindt en vindt u.
De werkwoordsvormen bij u krijgen altijd stam + t: het is u vindt én vindt u.
We schrijven hiervan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. In andere gevallen schrijven we hier van in twee woorden.
Om in een brief te verwijzen naar een bijgaande bijlage, zegt men in de standaardtaal als bijlage of in de bijlage. (1) De foto's van de receptie heb ik alvast als bijlage toegevoegd. (2) In de bijlage vindt u een beschrijving van de woning. Standaardtaal in België is in die context ook in bijlage, zonder lidwoord de.
De juiste schrijfwijze is in nagenoeg alle gevallen stam + t. In het geval van gebiedende wijs is Vind u correct.
Dt-fouten voorkomen met de smurfenregel
Een bekend ezelsbruggetje voor werkwoordspelling in de onvoltooid tegenwoordige tijd is de 'smurfenregel'. Het is eigenlijk heel simpel: vervang een werkwoord in de tegenwoordige tijd door een vorm van 'smurfen' en je hoort meteen of er een -t achter moet.
Regelmatige werkwoorden
Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
In de Nederlandse taal, is het gebruik van de vervoeging van het woord 'vinden' afhankelijk van de context. 'Ik vind' wordt gebruikt wanneer je iets als je persoonlijke mening of gedachte uit, terwijl 'ik vindt' wordt gebruikt wanneer je iets als een feit uit.
Het werkwoord plaatsvinden wordt in één woord geschreven.
Ook de vervoegde vormen schrijven we in één woord, tenzij de twee delen (plaats en vinden) gescheiden worden door andere woorden (bijvoorbeeld: dat iets plaats heeft gevonden), of de volgorde ervan gewisseld is (bijvoorbeeld: iets vond plaats).
Voor de spelling is het belangrijk om te weten dat ook deze werkwoorden in de verleden tijd slechts één vorm hebben voor enkelvoud en één voor meervoud. Het is 'hij vond' (en niet 'hij vondt). Hierop is één uitzondering, maar die is al behoorlijk aan het uitsterven: de gij-vorm heeft wel een toegevoegde t.
als je correct en formeel wilt zijn, wordt wel de voorkeur gegeven aan kun je. Volgens veel taalgebruikers zijn de vormen je/jij zal, je/jij kan en je/jij wilnog niet geschikt voor de nette schrijftaal, al is het in de spreektaal geen probleem meer.
De stam is min -en: beantwoord. Ik loop. Je hoort geen t. Dus: Ik beantwoord.
Als ik jou was, zou ik jouw moeder om raad vragen. De eerste “jou” is een persoonlijk naamwoord (je kunt het vervangen door “hem”), dus voeg je geen w toe. De tweede “jouw” is een bezittelijk voornaamwoord (je kunt het vervangen door “zijn”), dus voeg je een w toe.
Gij hadt en hadt gij zijn de correcte vormen.
Bij onregelmatige werkwoorden gaat de persoonsvorm bij ge/gij volgens de klassieke regel altijd uit op -t, ook in de verleden tijd en ook bij inversie. In grote delen van Nederland worden ge en gij haast niet meer gebruikt in gewone taal.
Je kunt en je kan zijn allebei correct. De vorm kun(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je kunt, jij kunt, kun je, kun jij. In België is ook de vorm kan neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je kan, jij kan, kan je, kan jij.
Warm het gesprek eerst een beetje op door te vragen hoe het gaat en af en toe wat flirterigs te zeggen (denk aan engeltjes en knipoogemoji's, niet aan aubergines en duiveltjes). Als de ander hier positief op reageert, zeg dan iets als “je bent zo [voeg een kwaliteit toe die je heel erg in diegene waardeert]”.
Aan het begin van een brief is hierbij of hiermee correct. Hierbij is het gebruikelijkst. Openingszinnen met hierdoor zijn zo ongebruikelijk en ouderwets geworden dat ze beter vermeden kunnen worden.
Een bestand als bijlage aan een bericht toevoegen
Maak een bericht of klik voor een bestaand bericht op Beantwoorden, Allen beantwoorden of Doorsturen. Klik in het berichtvenster op bericht. Klik in de groep Opnemen op Bestand bijvoegen. Blader naar het bestand dat u wilt bijvoegen, en klik op Invoegen.
Voor het huidige bericht: Kies 'Wijzig' > 'Bijlagen' > 'Voeg bijlagen aan einde toe'. Voor alle berichten: Kies in het berichtenvenster de opties 'Wijzig' > 'Bijlagen' > 'Voeg bijlagen altijd aan einde bericht toe' (een vinkje geeft aan dat deze optie is ingeschakeld).