's middags 's spreek je uit als: komma es. Vroeger zeiden de mensen: "Des middags ga ik eten." Het zijn eigenlijk twee woorden, dus de s schrijf je los van middags.
Juist is: 's Avonds werkt John in een café. Als de zin met een apostrof begint, krijgt het eerstvolgende volledige woord in de zin de hoofdletter.
De apostrof wordt gebruikt bij de meervouds-s van woorden die eindigen op a, e, i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinkerletter of lettergreepgrens. (De e moet klinken als /ee/.) opa's, azalea's, ave's, ski's, auto's, accu's, baby's. Op grond van deze regel krijgen de volgende woorden dus geen apostrof.
middagen (meerv.) (ongeveer tussen 12:00 en 14:00 uur) `Tussen de middag loop ik vaak even naar de markt.
In ouder Nederlands kon je het bijvoorbeeld hebben over tusschen dien tijd. Dat betekende dan 'gedurende die tijd'. In tussen de middag heeft middag bovendien de letterlijke betekenis 'midden van de dag, middaguur'. Tussen de middag betekent dus: 'tijdens of rond het middaguur', oftewel: 'rond lunchtijd'.
We schrijven de woorden goedemorgen en goeiemorgen aan elkaar als we ze als groet gebruiken. Als er goedemorgen geschreven staat, kan dat ook als goeiemorgen gelezen worden: in gesproken taal wordt gewoonlijk goeiemorgen gezegd.
Jan z'n fiets en Emma d'r fiets zijn zeker niet 'fout': het zijn grammaticaal juiste constructies. De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) geeft onder andere de voorbeelden: 'Ik heb Jan z'n fiets verkocht' en 'Mieke d'r tas ligt op de stoel. ' Deze vormen zijn wel informeel.
Een komma staat voor een rustpunt in de zin. Je plaatst meestal een komma als je een pauze hoort in een zin als je deze hardop voorleest. In sommige gevallen moet je altijd een komma gebruiken, en in andere gevallen juist niet. Soms moet je eerst de context snappen om te weten of een komma aan de orde is.
De officiële regel is dat de bezits-s aan een naam vast geschreven wordt: Piets fiets.
Wanneer je 's schrijft aan het begin van een zin, verandert deze nooit in een hoofdletter. Het is de 'm' die de hoofdletter krijgt. 's Morgens eet hij nooit.
De correct gespelde vorm voor het verkleinwoord is baby'tje.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Voedzaam en vezelrijk
Warm eten tussen de middag is beter dan je denkt. Zo zitten er een stuk minder suikers in een warme maaltijd dan een boterham met beleg. Je moet de warme maaltijd in dit geval wel vers bereiden. Verder is een warme maaltijd ook voedzamer, het bevat vaak groente, vlees, vis of granen.
In de standaardtaal in Nederland wordt met voormiddag en namiddag (met de klemtoon alleen op de eerste lettergreep) doorgaans de tijd bedoeld respectievelijk aan het begin van de middag (ongeveer 12-14 uur) en aan het eind van de middag (ongeveer 16-18 uur).
In België verwijst 'namiddag' naar de periode tussen het middaguur en de avond. In Nederland verwijst 'namiddag' naar het einde van die periode, wat in België doorgaans 'de late namiddag' genoemd wordt.
Bij lange zinnen hoort ook een komma tussen twee persoonsvormen. Een bijzin in een bijzin hoort tussen twee komma's. Een beknopte bijzin hoort ook tussen twee komma's. Als de zin erg lang is komt tussen een beknopte bijzin en een hoofdzin een komma.
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
Zo'n (zo een) kan alleen bij een telbaar woord in het enkelvoud. In het meervoud is het zulke.
Zo'n wordt gecombineerd met enkelvoudige zelfstandige naamwoorden die telbaar zijn: zo'n kind, zo'n mooie spiegel, zo'n idee. In combinatie met meervoudige zelfstandige naamwoorden gebruiken we zulke: zulke kinderen, zulke grote ramen, zulke problemen.
Voor de bezitsvorm van eigennamen gelden dezelfde spellingregels als voor soortnamen. We schrijven de bezits-s aan het grondwoord vast, tenzij dat woord eindigt op een lange klinker (Anna's baby, Scapa's petten) of op een sisklank (Fons' boeken, Mexx' broeken).
We schrijven de woorden goedenavond en goeienavond aan elkaar als we ze als groet gebruiken. Als er goedenavond geschreven staat, kan dat ook als goeienavond gelezen worden: in gesproken taal wordt gewoonlijk goeienavond gezegd. De spellingen zonder n, goedeavond en goeieavond, zijn ook correct.
We schrijven de woorden goedendag en goeiendag aan elkaar als we ze als groet gebruiken. Als er goedendag geschreven staat, kan dat ook als goeiendag gelezen worden: in gesproken taal wordt gewoonlijk goeiendag gezegd. De spellingen zonder n, goededag en goeiedag, zijn ook correct.
We schrijven de woorden goedemiddag en goeiemiddag aan elkaar als we ze als groet gebruiken. Als er goedemiddag geschreven staat, kan dat ook als goeiemiddag gelezen worden: in gesproken taal wordt gewoonlijk goeiemiddag gezegd.