Een tegenstelling kun je herkennen door de woorden: maar, echter, tegenstelling, tegenover. Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt): Ik hou niet van vliegen, maar ga wel graag op reis. Peter heeft echter genoten van het feestje.
Een voorbeeld van een tegenstelling is: 'In de stille kamer knettert zij van woede'. In deze zin zijn 'stil' en 'knettert' de woorden die de tegenstelling vormen. Immers, als het knettert is het niet stil en als het stil is knettert het niet.
Tegenstellingen zijn woorden die precies het tegenovergestelde van elkaar betekenen. Denk bijvoorbeeld aan warm & koud. Of aan dik & dun. Dat zijn tegenstellingen.
Een oxymoron is een stijlfiguur waarbij twee woorden met een tegengestelde betekenis met elkaar worden verbonden. Hierdoor is de combinatie in letterlijke zin tegenstrijdig, maar in figuurlijke zin correct.
In een uitspraak - tegenstelling verband worden tegenovergestelde dingen genoemd.
Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Bij dit stijlfiguur lijkt een zin op het eerste gezicht niet te kloppen, maar als je er dieper over nadenkt, kun je er vaak een belangrijke boodschap uit opmaken. Ook kan een paradox grappig bedoeld zijn.
theóreó = waarnemen), in tegenstelling met praktijk, het werkdadige (Grieks pragma, ...
Waar, dat tot de bijwoorden behoort, fungeert wel eens als voegwoord van oorzaak of reden: Waar dos tegen Blauw-Wit in gebreke bleef, staat het niet bovenaan op de ranglijst; soms ook van omstandigheid of tegenstelling: Waar in de eerste helft van deze eeuw slechts weinig mensen aan longkanker stierven, is dit aantal ...
Verbindingswoorden kunnen verschillende verbanden hebben, denk hierbij aan het aanduiden van tijd (voordat, nadat, wanneer), het aanduiden van een tegenstelling (daarentegen, hoewel, maar), of het geven van een verklaring (omdat, want, immers).
in tegenstelling tot (vz) : anders dan, in tegenspraak met, tegenstrijdig met, strijdig met.
tegenstellend verband
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven zijn: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. Bijvoorbeeld: Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot.
Het tegenovergestelde van enthousiasme is een kille, afstandelijke houding.
' Een paradox is ook een stijlfiguur met een tegenstelling, maar dan eentje die eerst niet lijkt te kloppen, maar als je er nog eens goed over nadenkt, toch wel. Een zogenaamde schijnbare tegenstelling. Ook deze term komt uit het Grieks: paradoxus betekent 'tegen de schijn ingaand'.
Een signaalwoord is dus een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea's of zinnen. Door signaalwoorden weet je of er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een oorzaak en gevolg of een opsomming.
Een antoniem is een woord met een tegengestelde betekenis van een ander woord. Zo is geven een antoniem van nemen. Bij dergelijke voorbeelden van antoniemen zien we dat het gaat om een tegenovergestelde betekenis van een woord of begrip.
Maaien, waar men niet zaaide, vruchten plukken van een arbeid, welken men niet verrichtte; naar Joh.
Een koude zeestroom is juist het tegenovergestelde: deze komt uit een redelijk koud gebied en stroomt naar de warmere gebieden. Dit koude water koelt de lucht af, waardoor weinig vocht kan worden vastgehouden.