In de eerste alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp waarover de rest van het document gaat. Je kunt dat heel sobertjes doen: Mijn onderzoek gaat over de effectiviteit van het financiële stelsel. Maar dan is het maar zeer de vraag of je daar de lezer mee pakt.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst. Het deel waar het in je essay om gaat is je argumentatie.
Inleiding. In de inleiding laat je de lezer weten hoe het werkstuk is opgebouwd. Dit doe je door eerst te vertellen wat de probleemstelling is die je hebt onderzocht. Daarna noem je stuk voor stuk de deelvragen van je onderzoek, en vertel je in welk hoofdstuk je welke deelvraag gaat beantwoorden.
Een inleiding is gestructureerd volgens het trechterprincipe. Je schetst eerst de bredere context - de achtergrond waartegen je paper zich afspeelt - en presenteert aan het eind de structuur van jouw specifieke paper over het onderwerp. Je eindigt dus 'smal'. Je begint nooit uit het niets met je onderzoeksvraag.
De inleiding
Een inleiding bestaat uit één of meer alinea's en heeft als functies aandacht trekken van de lezer en het introduceren van het onderwerp.
Inleiding (±150-200 woorden) Hoofdtekst in vraag-antwoordvorm (maximaal 1900 woorden) Afsluitende tekst ('Tot besluit') (±100 woorden)
In de inleiding introduceer je het onderwerp van de tekst. In de kerntekst van jouw opstel schrijf je, afhankelijk van het soort opstel dat je schrijft, het eigenlijke verhaal (verhalend opstel), kom je met argumenten (betogend opstel) of met feiten (beschouwend opstel). Je rondt jouw opstel af met het slot.
Een inleiding is het eerste deel van een tekst, waarin dat gene waar de tekst over gaat wordt omschreven.
aanhef, aanloop, entree, intro, introductie, invoering, preambule. inleiding (zn) : ontvouwing, prolegomena, propyleeën, voorbericht, voorwoord.
Hoofdstuk 1: Inleiding (met probleemanalyse en doelstelling)
Het eerste hoofdstuk is de inleiding van de scriptie. Studenten schrijven de inleiding nadat ze hebben bedacht wat het probleem van de opdrachtgever eigenlijk is en wat voor onderzoek daarbij hoort.
Een inleiding of intro geeft weer waar de inhoud over gaat, terwijl het voorwoord iets vertelt over hoe u het schrijven heeft ervaren. Tijdens het lezen van de inleiding, maakt de lezer kennis met de inhoud van het boek of het verslag. Tijdens het lezen van het voorwoord maakt de lezer kennis met de schrijver.
In je voorwoord kun je ingaan op je persoonlijke achtergrond, ervaringen tijdens het schrijven en de doelgroep van je scriptie. Daarnaast is dit de plek om mensen te bedanken die je met je scriptie hebben geholpen. Het voorwoord schrijf je pas als je scriptie af is.
De inleiding
De interesse opwekken bij je publiek. Je onderwerp en/of hoofdgedachte introduceren. Duidelijk maken wat je wil bereiken (je doel). Kort vertellen hoe je je presentatie hebt opgebouwd.
Onderzoek begint met een vraagstelling of probleemstelling. Voor vraagstelling wordt ook wel de term 'hoofdvraag' gebruikt. Je hoofdvraag kun je eventueel opdelen in deelvragen. Op basis van de belangrijkste begrippen in je vraagstelling ga je op zoek naar informatie.
In je onderzoeksopzet beschrijf je wat je wilt gaan onderzoeken, bij wie of wat je dit gaat onderzoeken, wat voor soort onderzoek je gaat doen, welke onderzoeksinstrumenten je hiervoor gaat inzetten en hoe je de data gaat verzamelen en analyseren.
Begin meteen met het introduceren van je verhaalidee. Vaak is het verhaalidee het antwoord dat je zou geven op de vraag: 'waar gaat je verhaal over? ' Het idee is de reden dat de lezer jouw boek koopt: de tekst op de flaptekst prak hem of haar aan.
'Zet in je agenda dat je per dag drie uur aan je scriptie gaat werken. Niemand kan zich acht uur lang concentreren, dus de hele dag vrijhouden hoeft niet. Met die drie uur kun je er even voor gaan zitten en daarna weer iets anders doen.
Een vol A4'tje opgemaakt met standaard marges, 12-punts lettergrootte en een regelafstand van 1,5 telt gemiddeld 400 tot 500 woorden. Als er subkopjes, witregels of afbeeldingen in de tekst zijn opgenomen, kunt u voor een gemiddeld A4-blad uitgaan van ongeveer 350 woorden.
Metatags en het aantal woorden op een pagina
Op een A4'tje staan gemiddeld 350 tot 400 woorden. Vanwege het lettertype en de regelafstand soms iets minder, soms iets meer. We praten dan wel over een vol A4'tje met een standaardopmaak en voor 80 à 90% volgeschreven.