Degene en diegene worden vooral in geschreven taal gebruikt. Vlottere synoniemen voor degene die of diegene die zijn: wie, hij/zij die, of een omschrijving als de mensen die.
Als er naar meer personen wordt verwezen, komt er een meervouds-n achter: degenen, diegenen. Degenen die nog geen kaartje hebben, kunnen dat nu ophalen. Het is de bedoeling juist diegenen uit te nodigen die een duwtje in de rug nodig hebben.
De aanwijzende voornaamwoorden degene en diegene worden gebruikt om naar personen te verwijzen. Deze woorden worden altijd zelfstandig gebruikt. Diegene is wat nadrukkelijker dan degene. Na degene/diegene volgt doorgaans een betrekkelijke bijzin ingeleid door die of een nabepaling met een voorzetsel.
Om naar personen te verwijzen, is zowel met wie als waarmee correct. Het is aan te bevelen om in formele schrijftaal, bijvoorbeeld in zakelijke teksten, met wie te gebruiken als u naar personen verwijst. Veel taalgebruikers beschouwen die vorm als de meest verzorgde.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Deze week is ook correct. Ik heb Willy deze week nog gesproken. Ik zal het Willy deze week nog vragen. Ik zie hem deze week nog.
Zowel het deken als de deken is correct in de betekenis 'grote lap stof waarmee men zich bedekt tegen de kou'. In België wordt meestal het deken gebruikt, in Nederland bijna uitsluitend de deken.
Op de vraag aan welke eigenschappen de ideale collega moet voldoen is de top 5 als volgt: betrouwbaar, behulpzaam, talentvol, vrolijk en aardig. Eigenschappen die veel minder vaak worden genoemd zijn: slim, zelfverzekerd en bescheiden. In de huidige samenwerking met collega's kunnen nog wel wat dingen verbeterd worden.
De aanwijzende voornaamwoorden degene en diegene verwijzen in de regel naar personen. Diegene is wat nadrukkelijker dan degene.
Hetgeen is een betrekkelijk voornaamwoord, en verwijst dus naar iets wat voorafgaat. Hetgeen kan terugverwijzen naar een zin of een deel van een zin. Hetgeen kan ook voorkomen met een ingesloten antecedent; het betekent dan 'datgene wat'.
Het woord dewelke* is niet correct. In modern Nederlands gebruiken we dewelke* niet meer als vragend voornaamwoord. Voor de lunch staan er drie schotels op het menu: een vleesschotel, een visschotel en een vegetarische schotel.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Een aanwijzend voornaamwoord verwijst naar iets of iemand. Je kunt het voor een zelfstandig naamwoord zetten. Als je verwijst naar een het-woord gebruik je dit, dat of zulk. Verwijs je naar een de-woord, dan gebruik je deze, die of zulke.
Bij een sterk projectteam hoort heldere communicatie, effectief leiderschap, een duidelijke taakverdeling, resultaatgerichtheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Is een groep met deze eigenschappen gegarandeerd een succesvol team?
De 4 meest voorkomende problemen waarop het bij samenwerking in een team fout kan lopen. Weet ieder groepslid wat het gezamenlijke doel is van het team? Wat willen jullie met elkaar bereiken? Hebben jullie hier met elkaar hetzelfde beeld bij?
Let op of de collega naar je kijkt.
Je partner kan ook een oogje op je hebben als: Je collega stiekem naar je kijkt gedurende de dag, zonder aanwijsbare reden. Je collega naar je staart, knipoogt of je interesse probeert te wekken met zijn of haar ogen tijdens vergaderingen of andere gelegenheden op het werk.
Het unieke setje eigenschappen dat je bij je draagt, zorgt ervoor dat jij bent wie je bent. Ze worden bepaald door je genen en je omgeving. Goede eigenschappen noemen je ook wel persoonlijke kwaliteiten of talenten. Slechte eigenschappen heten eerder een eigenaardigheid, neiging, merkwaardigheid of een karaktertrekje.
Zowel de matras als het matras is correct. In België wordt matras voornamelijk als de-woord gebruikt. In Nederland is zowel de matras als het matras gangbaar.
Het lidwoord welke je gebruikt bij kussen is afhankelijk van de betekenis: Heb je het over het meervoud van een kus, dan spreek je van 'de kussen'. Bij alle andere betekenissen gebruik je 'het kussen'.
Het antwoord is: de doek (lap).
Het antwoord is: het werk.