Voor de bezitsvorm van eigennamen gelden dezelfde spellingregels als voor soortnamen. We schrijven de bezits-s aan het grondwoord vast, tenzij dat woord eindigt op een lange klinker (Anna's baby, Scapa's petten) of op een sisklank (Fons' boeken, Mexx' broeken).
Een bezitsvorm of genitief* maken we doorgaans door een s toe te voegen aan een zelfstandig naamwoord. Dat kunnen we doen bij bepaalde soortnamen die naar personen verwijzen (mijn broers fiets) en bij eigennamen (Annie M.G. Schmidts verhalenbundel).
Apostrof + s
De apostrof is verplicht als de naam eindigt op: een lange klank die met één enkele a, i, o, u of y wordt geschreven: Anna's jas, Evi's moeder, Otto's jas, Adu's tas, Randy's moeder; op een enkele e die als 'ee' klinkt: Zoë's baan.
Let op: als er geen verwarring over de lengte van de laatste klank kan zijn, staat er geen 's achter het woord, maar alleen een s. Het boek van Anne: Annes boek. Het boek van Jordie: Jordies boek. Het boek van Erik: Eriks boek.
Apostrof en s
De apostrof wordt gebruikt voor de bezits-s van woorden die eindigen op a, e, i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinkerletter of op de grens van een nieuwe lettergreep.
Jan z'n fiets en Emma d'r fiets zijn zeker niet 'fout': het zijn grammaticaal juiste constructies. De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) geeft onder andere de voorbeelden: 'Ik heb Jan z'n fiets verkocht' en 'Mieke d'r tas ligt op de stoel. ' Deze vormen zijn wel informeel.
De correct gespelde vorm voor het verkleinwoord is baby'tje.
Juist is: 's Avonds werkt John in een café. Als de zin met een apostrof begint, krijgt het eerstvolgende volledige woord in de zin de hoofdletter.
'S wordt gebruikt als de laatste lettergreep op een enkele, heldere a, i, o, u of y eindigt, of op een enkele e die als [ee] klinkt. Op deze manier wordt de klank van deze laatste lettergreep niet veranderd. Voorbeelden: Luca's ogen zijn blauw.
andere dagdelen: 's nachts, 's morgens, 's ochtends, 's middags, 's voormiddags, 's namiddags; weekdagen (en delen daarvan): 's maandags, 's woensdagsmiddags; enkele seizoenen: 's zomers, 's winters; een aantal speciale gevallen: 's anderendaags, 's werelds, 's mans, in 's hemelsnaam.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, zijn, haar, ons enzovoort. Ze drukken uit dat er een relatie van bezit of herkomst is tussen een persoon of zaak en een zelfstandig naamwoord: mijn auto, haar vader.
In het schema zie je dat je, haar, ons, jullie en hun zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord kunnen zijn. Je kunt de woordsoorten bepalen door het woord te vervangen door hij, hem of zijn. Hun en hen worden vaak verkeerd gebruikt.
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat (meestal) verwijst naar een levend wezen (persoonlijk). Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk).
De apostrof, het weglatingsteken of het afkappingsteken is een leesteken in de vorm van een kommaatje bovenaan de regel ('). Sinds de introductie van schrijfmachines en vooral sinds de opgang van computers wordt voor de apostrof vaak hetzelfde teken gebruikt als voor het accent.
Volgens de Spellingwijzer van Onze Taal (2015, niet de officiële spelling) is een apostrof ook toegestaan: Henk's, Ruud's. Beter Spellen kiest voor de officiële spelling en dan zit in bovenstaande gevallen de s aan de naam vast.
Voor de uitgangen s en 's zijn er duidelijke regels. Als een woord eindigt op -e, -el, -en, -er, -em, -ie of -eau dan schrijf je in het meervoud een s. Als een woord eindigt op -i, -a, -o, -u, -y dan maak je het meervoud met 's. Als er een klinker voor de y staat, schrijf je de s eraan vast.
Een komma staat voor een rustpunt in de zin. Je plaatst meestal een komma als je een pauze hoort in een zin als je deze hardop voorleest. In sommige gevallen moet je altijd een komma gebruiken, en in andere gevallen juist niet. Soms moet je eerst de context snappen om te weten of een komma aan de orde is.
's middags 's spreek je uit als: komma es. Vroeger zeiden de mensen: "Des middags ga ik eten." Het zijn eigenlijk twee woorden, dus de s schrijf je los van middags.
Wanneer je 's schrijft aan het begin van een zin, verandert deze nooit in een hoofdletter. Het is de 'm' die de hoofdletter krijgt. 's Morgens eet hij nooit.
's Morgens drinken we veel koffie. De 's aan het begin van de zin is afkomstig van het oude des morgens. Als je dat nog voluit zou schrijven, kon de d een hoofdletter worden (Des morgens...), maar nu die D niet meer te zien is, wordt de beginletter van het volgende woord met een hoofdletter geschreven.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Chocolade en chocola zijn vormvarianten. De verkleinvorm van beide woorden is chocolaatje.