gewoon gas loslaten, koppeling induwen, opschakelen, koppeling zachtjes loslaten en terug gas geven. Probeer eens om, wanneer je koppeling licht contact maakt (aangrijpingspunt), lichtjes gas te beginnen geven terwijl het koppelingspedaal rustig omhoog komt.
Als je per ongeluk de verkeerde versnelling inschakelt, of als je niet genoeg gas geeft bij het wegrijden en het schakelen, kun je merken dat de auto gaat schokken. Een defect aan de hulpcilinder, druklager of koppeling kan er ook voor zorgen dat de auto trilt bij het schakelen.
Om te schakelen moet je de koppeling intrekken, het gas loslaten en ondertussen het schakelpedaal bedienen. De koppeling zit achter het linkerhandvat, het schakelpedaal zit bij je linkervoet. Wanneer je het schakelpedaal een positie naar beneden drukt gaat de motor in de eerste versnelling.
De conclusie is: een versnelling overslaan is geen enkel probleem, als je de juiste mechanische sympathie toepast. Heb respect voor de mechanische delen en hun werking en je kunt gerust van z'n twee naar z'n vier en andersom.
Regel 1: Laat het gaspedaal los en trap het koppelingspedaal vlot en geheel in. Schakel naar de 2e versnelling door de versnellingspook naar links te duwen en rustig naar achteren te trekken.
Eerst gas loslaten (dus afremmen op de motor), daarna remmen met de voetrem (remsysteem) en niet voor de 1000 toeren de koppeling in te trappen. Wanneer je stationair rijdt (is iets onder de 1000 toeren) mag wel eerst ontkoppeld worden en daarna worden geremd.
Van 5e naar 2e is quasi onmogelijk om foutloos te schakelen, behalve als je hard remt en stevig tussengas geeft.
Aangezien de motor al bijna in de toerenbegrenzer zit voor het overschakelen, schiet het blok direct naar toerentallen die de motor niet zonder schade kan verwerken. Onder autoliefhebbers heet zo'n motorschade veroorzakende schakelfout een 'money shift'.
Als leidraad kun je aanhouden. Wegrijden 0 tot 20 km/h in zijn 1 vanaf 20 km/h tot 35 in de 2 vanaf 35 tot 50 km/h in zijn 3 vanaf 50 tot 80 km/h in zijn 4 vanaf 80 tot 120 in zijn 5 constante snelheid vanaf 90 in zijn 6 let op!
Een grotere bocht naar links op een kruispunt met verkeerslichten neem je vaak met een hogere snelheid. Daar ligt je snelheid dan rond de 30 kilometer per uur. Dat betekent dus dat je met de meeste auto's de kleine bochten in de tweede versnelling neemt, en de grotere bochten naar links kunnen in de derde.
De auto zal op de startmotor in beweging komen en de verbrandingsmotor zal de beweging overnemen. Gefeliciteerd, je eerste meters zonder koppelingspedaal zitten erop. Tot stilstand komen is ook eenvoudig: haal de auto uit z'n versnelling en laat hem tot stilstand uitrollen.
Vanaf 2.000 toeren kun je al naar de volgende versnelling schakelen. Te vroeg opschakelen, als de motor nog niet 'trekt', is niet handig. Dat kan de motor vervuilen en zo schade veroorzaken.
Autorijden is niet altijd makkelijk. Sterker nog, het is gewoon vet moeilijk. Je moet altijd op minstens drie dingen tegelijk letten en hoewel wij vrouwen een ster zijn in multitasken, lijkt het in de auto gewoon niet te lukken.
Bij een diesel hoef je daar het gaspedaal niet per se iets voor in te drukken. Bij een benzinemotor moet je dat dreigend afslaan zélf voorkomen door een streepje gas bij te geven. Dus: laat de koppeling opkomen tot het aangrijppunt en houd daar je linkervoet stil. Meestal is dat halverwege.
Een auto kan stotteren op het moment dat je schakelt, rijdt, optrekt of gas geeft. Soms komt het voor dat een auto regenereert op momenten dat dit niet de bedoeling is. Dit kan de oorzaak van een stotterende auto zijn. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer het roetfilter verzadigd is.
Auto valt uit tijdens rijden of slaat af
Een motor heeft brandstof, lucht (zuurstof) en een ontsteking nodig om te kunnen lopen. Het kan ook zijn dat de mengverhouding tussen brandstof en lucht niet juist is. De auto kan uitvallen door het ontbreken van de brandstof.
In 50 km/h-zone max in 3e versnelling
Welke versnelling het meest geschikt is als je 50 km/h rijdt hangt af van de grootte van je motor, maar in veel auto's is het mogelijk om 50 km/h in de derde versnelling te rijden zonder te veel toeren te maken.
Het nut van de zesde versnelling: zuiniger rijden
Rij je 120 km/u, dan zal de motor in zesde versnelling minder toeren maken dan in vijfde versnelling. Het verbruik van je auto zal in dat geval lager liggen. De zesde versnelling maakt het mogelijk om zuiniger te rijden.
Terugschakelen naar een lagere versnelling zal de snelheid van je wagen meteen doen afnemen, al is het aangewezen om ook even de rempedaal te gebruiken. Dat zorgt voor extra remkracht én het is een stuk veiliger. Je achterligger merkt op die manier namelijk aan je remlichten dat je gaat vertragen.
Het is verstandig om zo min mogelijk met ingetrapte koppeling te rijden. Niet alleen omdat dit leidt tot slijtage aan je koppeling, maar ook omdat het gevaarlijk kan zijn, zeker in de bochten. Als je remt met ingetrapte koppeling, dan rem je ontkoppeld. Dat kost energie en dus ook brandstof.
Volgorde van handelen bij het opschakelen:
Om te beginnen rijd je weg zoals je het hebt geleerd. Zodra je 20 km/h rijdt trap je je koppeling in en laat je je gas tegelijkertijd los. Schakel door naar de volgende versnelling. Bij 20 km/h is dat de 2e versnelling.
Ga een keertje naar een verlaten plek/parkeerplaats waar je niemand tot last bent. En dan laat je heel erg langzaam de koppeling opkomen. Als de auto begint te bibberen hou je de koppeling vast, dus even niet verder laten opkomen. Als de auto dan niet meer bibbert kun je de koppeling langzaam los laten.
Inderdaad, als je terugschakelt door een versnelling over te slaan en het toerental loopt te hoog op, ligt het risico op de loer dat je motor kapotgaat. Het is daarom het verstandigst om altijd in de juiste volgorde te schakelen, soepel en zonder haast.
Terug schakelen naar de versnelling die je wil (meestal 2e voor de bocht). Koppeling omhoog laten komen tot het aangrijpingspunt (je voelt de auto extra afremmen). Rem loslaten wanneer je de gewenste snelheid hebt bereikt. Koppeling helemaal los laten voordat je de bocht in stuurt.
Tips bij het uitvoegen
Hou je richtingaanwijzer aan zolang je links naast je blokjes ziet. Na de laatste pijl houden de blokjes op en dan zet je het knipperlicht uit. Schakel altijd voor de (scherpe) bocht naar de juiste versnelling (meestal 3e of 4e versnelling).