Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Dat betekent dat je het laatste overblijvende cijfer groter maakt. De tweede 8 wordt een 9. Je rondt het getal af naar boven als het eerste weggelaten cijfer 5 of hoger is.
Schrijf je 1 cijfer na de komma, dan rond je af 'op een tiende' of 'op 1 decimaal'. Schrijf je 2 cijfers na de komma, dan rond je af 'op een honderdste' of 'op 2 decimalen'.
Alle getallen rechts van het honderdduizendtal worden een 0. Het antwoord is dus 5.400.000. Stel je moet het getal 5.329.999 afronden op honderdduizendtallen. Als je af moet ronden op honderdduizendtallen, dan moet je eerst kijken naar het getal rechts van het honderdduizendtal.
NAUWKEURIG, functie. Geeft als resultaat een getal dat naar beneden is afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal of het dichtstbijzijnde significante veelvoud. Het getal wordt naar beneden afgerond ongeacht het teken van het getal. Als het getal of de significantie echter nul is, is nul het resultaat.
Als het bedrag van de verschuldigde btw op de factuur bestaat uit meer dan 2 cijfers achter de komma, dan rondt u het 3e cijfer achter de komma af op hele centen. Dit doet u als volgt: Is het 3e cijfer achter de komma lager dan 5, dan rondt u het bedrag naar beneden af.
2 Antwoorden. Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn.
Je kunt getallen op verschillende manieren afronden. Voorbeelden zijn een heel getal, op 1 decimaal of twee getallen achter de komma. Bij een heel getal komt er geen kommagetal. 1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
De teller is het getal dat boven de deelstreep staat. De noemer geeft het aantal delen aan waarin de hele is verdeeld. De noemer is het getal onder de deelstreep.
De cijfers 0, 1, 2, 3, en 4 zorgen ervoor dat een getal naar beneden wordt afgerond. De cijfers 5, 6, 7, 8, en 9 zorgen ervoor dat een getal naar boven wordt afgerond. In de voorbeeldvraag moet je het getal afronden op 2 decimalen. Je moet dan kijken naar het derde getal achter de komma.
Je legt aan de hand van het metrieke stelsel uit dat wanneer je decimeters wilt omrekenen naar meters, je één sprong naar links maakt. Daarbij vertel je dat je de decimeters dus deelt door tien. Vervolgens kun je het getal afronden op hele meters.
het honderdtal zelfst. naamw. Verbuigingen: honderdtallen 1) aantal van honderd 2) cijfer dat de honderden aanwijst Bron: WikiWoordenboek.
Zo is 50% te schrijven als het kommagetal 0,5. Of als de breuk 1/2. Dit komt overeen met een verhouding van 1 staat tot 2.
Elk stukje van 0,01 is een honderdste en staan op de tweede plek achter de komma. Een honderdste zoals dat van 0,01 naar 0,02 kun je ook weer in 10 stukjes verdelen. Elk stukje van 0,001 is een duizendste en staan op de derde plek achter de komma. Hoe verder het cijfer achter de komma staat, hoe minder het waard is.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%.
Wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 1, 2, 6 of 7 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde lagere veelvoud van 5 cent afgerond. Wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 3, 4, 8 of 9 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde hogere veelvoud van 5 cent afgerond.
Het principe van de afrondingsregels is eenvoudig. Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op ,01 € of ,02 € wordt afgerond naar het lagere ,00 €. Voorbeeld: 12,92 € wordt 12,90 €. Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op ,03 € of ,04 € wordt afgerond naar het hogere ,05 €.
Het eindbedrag op de kassabon wordt bij contant betalen afgerond op 0 cent of 5 cent. Zo wordt € 23,37 afgerond op € 23,35. En € 8,89 wordt € 8,90.
Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
De nullen, die links staan in tiendelige breuken tellen dus niet mee als significante cijfers. 0,00123 heeft 3 significante cijfers. 0,010 heeft 2 significante cijfers. 0,2 heeft 1 significant cijfer.