Van nature heeft de slak een vrij neutrale 'aardse' smaak. Deze smaak is het beste te vergelijken met de smaak van een paddenstoel. Niet met de smaak van een witte, steriel gekweekte champignon, maar de vergelijking met een mooie, langzaam gegroeide bospaddenstoel is zeker op zijn plaats.
De slak zelf heeft niet superveel smaak, en de smaak van de kruiden en knoflook in de boter is dan ook overheersend. De textuur is zacht maar toch een beetje chewy en helemaal niet slijmerig zoals je misschien zou verwachten. Voor het klaarmaken wordt de slak namelijk schoongemaakt en ontslijmd.
Alle slakken hebben één pootje, en dat is zijn buik. Deze buik of voet is één grote spier waarmee die vooruit kruipt. Om vooruit te komen maakt de slak golvende spierbewegingen met zijn voet. Een slak kan overal overheen kruipen.
Kook de slakken in een grote pan met gezouten water. Na tien minuten kun je de slak met een scherp mesje uit zijn huisje halen en weer terug in de pan gooien. Kook ze nog zo'n 45 minuten tot een uur. Je kunt er na het koken nog een sausje aan toevoegen om ze smakelijker te maken.
Bereiden van slakken
Voor de bereiding zet je een pan met ruim kokend water op. Je gooit de slakken in het kokende water. Het kokende water doodt de slakken onmiddellijk, ze zijn zelfs niet wakker geworden. Na een paar minuutjes giet je slakken af.
Van nature heeft de slak een vrij neutrale 'aardse' smaak. Deze smaak is het beste te vergelijken met de smaak van een paddenstoel. Niet met de smaak van een witte, steriel gekweekte champignon, maar de vergelijking met een mooie, langzaam gegroeide bospaddenstoel is zeker op zijn plaats.
Naaktslakken kunnen ook gegeten worden, maar ze schijnen erg vies te zijn. En je moet slakken zeker nooit rauw eten, er kunnen levensgevaarlijke parasieten in zitten. Uit de oven of de pan, met bijvoorbeeld boter en kruiden (hier een smakelijk recept), zijn ze ook een stuk lekkerder.
Uit archeologische opgravingen is gebleken dat de slak al in de prehistorie als voedsel diende voor de mens. Het was toen een eenvoudige en rijke bron van proteïnen en vitaminen dat verorberd werd na op het vuur gegrild te zijn. In het Oude Rome werden escargots gezien als voedsel voor de elite.
Egels, vogels en spitsmuizen eten graag slakken. Je maakt je tuin gastvrij voor deze natuurlijke vijanden van slakken door ze een schuilplaats te bieden onder struiken of stapels takken. Een groene tuin is uitnodigend voor allerlei insecten en dieren. Ook padden en kikkers vinden een slak een lekker maaltje.
Slakken uit de zee. Er zijn 2 soorten: de wulk en alikruik. Slakken zijn pas voor consumptie geschikt als hun darmkanalen brand en brandschoon zijn. Alle zandkorrels en etensrestjes moeten eruit.
Slakken daarentegen zijn wel traag, maar beschikken ook over hersenen en zelfs over een kortetermijngeheugen. Onderzoekers die willen begrijpen hoe de geheugenfunctie werkt, gebruiken zeeslakken soms als proefdieren. Slakken reageren op pijnprikkels en onthouden dit een tijdje.
Nee. Sommige slakken hebben wel een huisje, maar ze kunnen niet zoals mensen via het slakkenhuis horen. Ongewervelde dieren (wat slakken zijn) hebben namelijk geen zintuigen om te kunnen horen. Wel kunnen ze bepaalde trillingen in de bodem waarnemen, zoals van regen of van naderende voetstappen.
Ze bijten niet, maar raspen gaten. Langs de gemaakt gaten krijgen ook schimmels en bacteriën vrije ingang tot de planten. Wat eten slakken het liefst? Slakken hebben een duidelijke voorkeur voor zachte plantendelen.
Huisjesslakken zijn iets “aangenamer” te vangen dan naaktslakken… Je kan ze doodtrappen of je kan ze ook “verdrinken” in heet water. Giet het op tijd weg want het begint al snel te stinken. Een plank op de grond leggen in de (moes)tuin zorgt er voor dat ze hieronder kruipen om overdag te schuilen.
Het beestje heeft een lange tong met daarop honderden kleine tandjes waarmee hij over de rotsen schraapt om aan zijn maaltje te komen.
Grazen Voor sommige soorten slakken is het zeker dat ze hoog boven de grond op planten, bomen of oude muren rondkruipen omdat ze daar algen, schimmels (epifyten) of andere organismen van bladeren, schors of stenen grazen.
Zorg voor hindernissen waar slakken niet over heen kunnen, waaronder scherp zand, sparrennaalden, schelpengrit, fijngemaakte eierschalen en schelpen, zaagsel, kaf, houtas, lavagruis, dolomiet, koffieprut (hoe meer cafeïne, hoe beter de werking), zeewier, ongebluste kalk op jouw paadjes, hennepstrooisel of cacaodoppen.
Sterk ruikende planten zijn ouderwetse planten als salie, tijm, Oost-Indische kers, goudsbloem, geranium, lavendel, vingerhoedskruid, viooltjes, varens en klimop. Slakken hebben hier een hekel aan. Daarbij is het verstandig om de planten vroeg in de ochtend water te geven.
500 eitjes
Naaktslakken leven 9 tot 12 maanden. Eén slakje kan tot 500 eitjes leggen. Bij vochtig zomerweer en in afwezigheid van natuurlijke vijanden kan dat tot spectaculaire aangroei leiden.
Op de kop zijn de twee gesteelde ogen zichtbaar, de steeltjes worden tentakels genoemd. Lang niet alle slakken hebben echter ogen, de soorten die ze wel hebben kunnen alleen lichtverschuivingen waarnemen.
Gewassen en kruiden. Hoe dol slakken ook zijn op sla, de rucola in jouw tuin vermijden ze zeker. Hetzelfde geldt voor tomatenplanten. Ook met sterk geurende kruiden zoals munt, lavendel, salie, tijm en knoflook zorg je ervoor dat jouw tuin onaantrekkelijk wordt voor slakken.
Anus op de kop
Het voordeel daarvan is dat de buik van de slak, met alle ingewanden en de geslachtsorganen, teruggetrokken kan worden in de schelp. Als een slak poept komen de uitwerpselen eigenlijk op zijn kop.
Misschien is dit wel de meest eenvoudige manier om slakken in de tuin te bestrijden. Je kunt slakken namelijk gewoon oppakken en ergens anders weer uitzetten. Als je er niet op zit te wachten om de slakken met je blote handen op te pakken, kun je hier ook een speciale slakkentang voor gebruiken.
De parasiet komt oorspronkelijk voor bij ratten. In de uitwerpselen van ratten zitten larven van de longworm, die vervolgens worden opgegeten door (naakt)slakken. Het aanraken van slakken wordt daarom ten strengste afgeraden door de artsen.
De platworm leverbot (Fasciola hepatica) leeft vooral in waterslakjes en runderen, maar heeft sinds 1960 ook (minstens) zes mensen in België ziek gemaakt. 'Ook deze ziekte is bij ons dus zeer zeldzaam', zegt Dorny. Onlangs beschreef hij twee gevallen in het wetenschappelijke tijdschrift Emerging Infectious Diseases.