Het is een van die magische momenten in het eerste levensjaar. De meeste baby's zijn gemiddeld tussen de 7 en 10 maanden als ze gaan kruipen. Maar er zijn ook baby's die pas later gaan kruipen (of gaan billenschuiven) of de hele kruipfase overslaan en meteen gaan lopen.
Leren kruipen
Andere kindjes beginnen dan weer wel eerst met kruipen. Op deze manier verloopt de ontwikkeling van elke baby anders. Gemiddeld gezien gaat een baby kruipen als hij ongeveer tussen de 7 en 9 maanden oud is. Je kunt je baby ook helpen met leren kruipen.
Baby kruipen: wanneer begint het? Als we naar gemiddelden kijken, beginnen de meeste baby's tussen de 7e en 9e maand met kruipen. Maar, het blijft een gemiddelde! Sommige baby's kruipen al na 5 maanden en andere zullen er weer iets langer over doen.
De meeste baby's beginnen trouwens pas met kruipen als ze zelfstandig kunnen zitten. Vanaf dat moment zijn de spieren sterk genoeg om voldoende rompbalans op te bouwen en dus om te kruipen. Toch kan niet iedere baby zitten voor hij kan kruipen.
Vaak begint het kruipen met het afzetten van de voetjes en het vooruit trekken van de armpjes. Dit noemen we tijgeren. Meestal duurt het dan niet lang meer voordat je baby doorkrijgt dat hij ook zijn knietjes kan gebruiken om vooruit te komen.
De meeste baby's zijn gemiddeld tussen de 7 en 10 maanden als ze gaan kruipen. Maar er zijn ook baby's die pas later gaan kruipen (of gaan billenschuiven) of de hele kruipfase overslaan en meteen gaan lopen. Ook hier geldt: maak je niet gelijk zorgen als het bij jouw baby anders gaat.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Als de bovenste helft van de rug recht wordt dan kan een kindje leren om te gaan zitten. Dit is doorgaans rond de 8-9 maanden. Dit is vaak 1 of 2 maanden nadat ze voor het eerst gingen tijgeren of kruipen.
Duimpje in een gespannen vuistje: betekent dat je baby zich hevig inspant. Als de nageltjes in de handpalm worden gedrukt is je baby boos of wil zich afsluiten voor nog meer indrukken. Los knuistje: met de vingers los om de duim betekent rust (meestal bij slaap).
Kruipen, een belangrijke fase
Hij stimuleert ook de verbinding tussen de twee hersenhelften en dat is cruciaal voor zijn ontwikkeling. Bovendien krijgt hij al kruipend meer bewegingsvrijheid, oefent hij op ruimtelijk inzicht en verbetert hij zijn oog-handcoördinatie.
Ziet hij spannende dingen waar hij nog niet bij kan, dan wordt hij gestimuleerd om erheen te kruipen. Gaat je kind op handen en voeten staan, dan is dat ook een mooie oefening. Je kunt naast je baby gaan zitten en hem aansporen naar je toe te komen.
Er zijn twee manieren waarop je baby kan omrollen. Van rug naar buik en van buik naar rug. Vaak beginnen ze met het rollen, van de rug naar de zij. Gemiddeld rollen de meeste baby's volledig om tussen 5,5 maand en 9 maanden.
Je kunt je baby een beetje helpen door hem in je armen wat slaperig te maken en hem neer te leggen als hij bijna in slaapt valt. Later kun je dit moment van neerleggen dan steeds iets gaan vervroegen, totdat je je baby wakker in het bedje kunt leggen en hij zelf in slaap valt.
Om bij een belangrijke vraag van jou aan te sluiten: het is voor een kind van 3 maanden niet goed om nu al te gaan staan. Zijn lichaam is daar nog niet op gebouwd en is nog niet sterk genoeg. Ik zou je dan ook niet aanraden het staan te stimuleren.
Je 3 maanden oude baby kan nu zijn handjes openen en sluiten en dingen vastgrijpen, zoals speelgoed of je vingers. Nu heeft hij wellicht al wat meer controle over zijn armen, en probeert voorwerpen vast te grijpen die zijn aandacht trekken. Hij kan nu ook beter zijn handjes naar zijn mond brengen.
Als je baby gaat billenschuiven, is dat in principe niet erg. Het is een normale variant in zijn ontwikkeling, een alternatief voor kruipen. Billenschuiven kan wel wat gevolgen hebben voor de ontwikkeling van je kind.
Hongersignalen: • Zuigbewegingen • Tong uitsteken • Met tong over lipjes likken • Lipjes tuiten/plooien • Draaien met het hoofdje • Sabbelen op handje/vingers • Na wakker worden uitgebreid gapen • Na wakker worden schoppen met beentjes.
Je kunt je baby een paar minuutjes laten huilen, in de hoop dat de baby zichzelf in slaap 'jengelt', maar als de baby na een paar minuten nog niet slaapt, ga dan naar je baby toe om hem te troosten.
Na drie maanden
Vanaf ongeveer 3 maanden kan je baby zelf speelgoed vasthouden, bijvoorbeeld een eenvoudige rammelaar, een zacht doekje of zachte knuffels. Na ongeveer vier maanden gaat je baby grijpen en voorwerpen vastpakken. Wanneer kinderen iets kunnen vastpakken, vinden ze steeds grotere dingen leuk.
Omdat een buggy weinig ondersteuning biedt, mag je baby er pas in als hij zelfstandig kan zitten. Hierbij is het belangrijk dat hij zonder hulp vanuit een liggende positie in zithouding komt. Meestal leert je kleine dit tussen de 6 en 9 maanden. De buggy kan je gebruiken tot je kindje ongeveer 4 jaar is.
Je baby is alweer zeven maanden oud en gaat steeds beter communiceren. Ook herkent hij nu zijn eigen naam! Niet alleen zijn geheugen en spraak is flink aan het ontwikkelen, ook weet hij wel raad met zijn handjes: hij zwaait nu naar iedereen!
Gebruik de Maxi-Cosi niet als stoeltje thuis of als je op visite bent. Een baby is pas te groot voor het autostoeltje als de bovenkant van zijn hoofd boven de rugleuning uitkomt, hij meer dan 13 kilo weegt of groter is dan 83 cm (dat is circa 15 maanden oud).
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Eigenlijk helemaal niet. Dat kinderen vaak eerder 'papa' dan 'mama' kunnen zeggen, is namelijk makkelijk te verklaren. Het woordje 'papa' heeft – in de meeste talen – namelijk gemakkelijkere klanken en is daarom eenvoudiger uit te spreken voor een baby.
Praat veel tegen je baby
Het is belangrijk om rustig, lief en vooral veel tegen je baby te praten. Bijvoorbeeld: Benoem de personen en de dingen in de omgeving: 'Daar is (papa) mama!' of: 'Kijk, daar is de poes.