De Europese karper, ook wel gewoon karper, is een beenvis uit de orde van karperachtigen. De vis kan tot 120 cm lang worden. De karper is herkenbaar aan zijn 4 baarddraden, twee korte op de bovenlip, twee lange in de mondhoeken en de lange rugvin met zeer sterke eerste vinstralen.
Een gemiddelde rietvoorn is tussen de 20 en 30 cm lang. Maximaal kan hij een lengte van 45 cm bereiken en wel 1 kilo wegen. Verhoudingsgewijs leven ze heel lang, tot wel 19 jaar.
Toen de vis in het net lag zag Geert een kapitale blankvoorn die zijn pop up boilie had genomen. Na meten en wegen bleek de voorn 48 cm lang en 1750 gram zwaar te zijn! Maar liefst 48 cm blankvoorn in handen van Geert van Schijndel, wat een record!
Ze bereiken maximaal een lengte van ± 50 cm, en maximaal een gewicht van ±1,8 kg. De Kopvoorn (Squalius cephalus of Leuciscus cephalus) of meun komt voor in stromend water. Ze bereiken maximaal een lengte van ± 60 cm, en een maximumgewicht van ± 4,2 kg.
De vis leeft vooral in meren met veel planten, maar ook wel in stromend water en zelfs in brak water. Hij leeft in scholen en eet slakken, tweekleppigen, kreeftachtigen, insectenlarven en plantaardig voedsel.
Naar de winter toe verzamelen de blankvoorns in grote scholen ergens in rustig,vrij diep water, bijvoorbeeld in haventjes, maar ook op diepere plaatsen in kanalen. In het koude seizoen is daar dan vaak een massa voorn te vangen, en meestal zijn dat niet de kleinste exemplaren.
De diepte van je dobber hangt af van de diepte van het water. In de meeste gevallen is het verstandig om 20 tot 30 centimeter boven de bodem te vissen. Als het een warme zomerdag is, en je de voorns vaak ziet zwemmen, is het verstandig om wat hoger in het water te vissen.
Mensen eten niet graag voorns – te veel gepruts met kleine graten – maar voor andere viseters zijn ze een zegen. De voorn is een essentiële component van het ecosysteem in zoet water, precies omdat hij zo talrijk is.
Waar bijten voorntjes op? Voorns zijn het beste te vangen aan maden. Ook casters(verpopte maden) en pinkies(mini-maden) zijn favoriet als voorn aas. Andere aassoorten waar voorns goed aan te vangen zijn bijvoorbeeld; brood, erwten, hennep, wormen en muggenlarven.
Het is onze meest voorkomende zoetwatervis en daardoor erg belangrijk voor ons sportvissers. Voorns passen perfect in ons viswater want het is een sterke vis die zich prima thuis voelt in onze vijvers, meren en rivieren.
De meest gebruikte manier om op voorn te vissen is met een vaste hengel. Aan deze vaste hengel wordt een stuk visdraad aan de top vastgemaakt. De lengte van dit draad kan je een beetje zelf bepalen, het ligt vaak aan het water waar je op wilt vissen.
Het Nederlands record karper is sinds 23 oktober in handen van Joop Butselaar met een enorm lange 108 cm schub, ook wel bekend als 'de recordvis'. Joop ving deze superschub op de Nieuwkoopse Plassen op een gewicht van 31,4 kg. 'De recordvis' van de Nieuwkoopse Plassen in handen van Joop Butselaar.
In 2021 was de totale visvangst 443,5 miljoen kilo, 17 procent meer dan een jaar eerder. Trawlers waren verantwoordelijk voor 91 procent van de vangst. De blauwe wijting is de meest gevangen vis (136 miljoen kilogram). Daarna volgen de haring (132 miljoen kilo) en de makreel (72 miljoen kilo).
Ook de groei neemt snel af en lengtes groter dan 20 cm worden meestal niet meer bereikt, terwijl ze in ideale omstandigheden meer dan 40 cm lang kunnen worden. Ruisvoorn is dus niet alleen een pionierssoort in nieuwe heldere en plantenrijke wateren.
Ze foerageren dan graag in de bovenste waterlagen waar ze insecten van het wateroppervlak af snoepen. Voorns vinden we in elke waterlaag, ze zoeken graag voedsel op de bodem maar pikken ook graag insecten vanaf het wateroppervlak.
De blauwwindes eet graag allerlei insecten in en rond het water. Zo staan o.a. muggenlarven, muggen en wormen op hun menu. Verder lusten ze ook wel kleine visjes en eigen eitjes. Naast de natuurlijke, levende bronnen eten windes ook korrelvoer.
Voorn vissen met maden
De made (larve van de paardenvlieg) en de kleinere pinkie (larve van de huisvlieg) zijn verkrijgbaar in vrijwel elke hengelsportzaak en zijn het populairste aas onder voornvissers. Belangrijk bij het vissen met deze maden is de manier waarop we deze aan de haak rijgen.
Lokvoer voor witvis
Ook voor witvis zoals brasem en voorn zijn pellets voor witvis geschikt als lokvoer. Naast pellets kan als lokvoer ook tijgernoten, hennep of speciaal grondvoer voor witvis worden gebruikt.
Voorn is trouwens typisch een vis die zich niet steeds op dezelfde plaats in een viswater ophoudt, hij zwemt zowat in alle waterlagen. Naar de winter toe verzamelen de blankvoorns in grote scholen ergens in rustig, vrij diep water, bijvoorbeeld in haventjes, maar ook op diepere plaatsen in kanalen.
Toen de vis in het net lag zag Geert een kapitale blankvoorn die zijn pop up boilie had genomen. Na meten en wegen bleek de voorn 48 cm lang en 1750 gram zwaar te zijn! Maar liefst 48 cm blankvoorn in handen van Geert van Schijndel, wat een record! Bij elke aangemelde blankvoorn gaan we rechtop zitten.
Alleen paling mag u wel levend in bezit houden en vervoeren. Als visser mag u maximaal 20 kleine aasvissen (kleiner of gelijk aan 15 centimeter) vervoeren en tijdens het hengelen in bezit houden. Maximaal 5 van die vissen mogen nog leven, de andere aasvissen moeten dood zijn.
Veel lokvoer heb je voor het vissen op voorn niet nodig. Neem een wat groot uitgevallen koffiekopje en vul die 4x met bruin broodmeel, 2x met notenmeel en 1x met maïsmeel.Gooi al dit droge meel in een teiltje of emmer en meng het goed door elkaar.
Voorns vinden we in elke waterlaag, ze zoeken graag voedsel op de bodem maar pikken ook graag insecten vanaf het wateroppervlak. Ze laten zich leiden door het voedselaanbod, waardoor ze in de zomer vaak hoog in het water jagen terwijl ze in de winter vaak dichter bij de bodem te vinden zijn.
Haakmaat 8-12 gebruikt men vaak tijdens het vissen op grotere voorns en brasems. Haak 14-18 wordt daarentegen vaak gebruikt voor het vissen op kleinere vissen en in de wintermaanden.
De meeste vissen kunnen een maximale watertemperatuur van rond de 30 graden Celsius aan. In schoon water, welteverstaan.