Na circa 4 tot 6 jaar is het mogelijk de eerste vruchten van de boompjes te oogsten. De oogst is ongeveer twee keer zo groot als bij een laagstam fruitboom, je oogst namelijk al snel 50 kilogram vruchten per jaar van een gezonde halfstam fruitboom. Ze kunnen ook dubbel zo oud worden: 60 tot 100 jaar.
Deze inheemse fruitboom betovert tot 150 jaar als decoratieve schaduwleverancier. Vanaf het vijfde jaar genieten jonge pruimenbomen van zoete steenvruchten. Met goede zorg verrijkt het jaarlijks het regionale fruitaanbod.
De meeste groenten blijven maar één of twee seizoenen in je moestuin terwijl de meeste fruitbomen 30, 40 jaar tot wel 100 jaar oud kunnen worden. De levensduur van fruitbomen is natuurlijk ook wat afhankelijk van de verzorging en grootte. Hoe ouder een boom kan worden, hoe groter hij wordt.
Meestal wordt een pruimenboom teruggesnoeid tot een meter of vijf, in het wild kan hij met gemak 12 meter hoog en 10 meter breed worden. Afhankelijk van de soort kun je tussen juli en eind september oogsten.
Pruimenbomen zijn er in verschillende soorten te krijgen en die krijgen ook verschillende kleuren vruchten. Uiteraard is er altijd een winnaar. De pruimenboom met de lekkerste vrucht is volgens vele de Prunus demestica Opal.
Snoei van pruimenboom. De eerste snoei na het planten van een pruimenboom is belangrijk omdat hier het geraamte van de ideale boomvorm wordt gevormd. Een pruimenboom met een centrale stam met enkele gesteltakken met zijtakken. Dit is de basis, waaraan mooi verdeeld vruchttakken en vruchthout moet komen.
Een pruimenboom kan snel groeien en heeft niet ieder jaar vruchten. Soms groeien er slechts enkele vruchten en soms heb je een royale oogst.
Pruimenbomen veel of weinig snoeien? Een pruimenboom die geen of weinig vruchten draagt, gaat door snoeien niet meer vruchten dragen! Het tegendeel zelfs! Snoeien bevordert de vegetatieve groei en hierdoor krijg je (iets) minder vruchten.
En dan begint dus na een jaar of 2 tot 3 (afhankelijk van de leeftijd van de boom die je kocht) de oogst. Naast wieden (voorzichtig want je wilt geen wortels beschadigen) kun je denken aan water geven bij bomen die dat jaar zijn geplant.
De Pruimenboom heeft ongeveer 24-48 liter per dag aan water nodig. Dit is afhankelijk van het weer en de grootte van de boom.
Pruimenbomen worden bijna altijd na de bladontwikkeling aangetast door pruimenbladluis, waardoor de meeste bladeren gaan krullen. Dit moet wel bestreden worden met een biologisch middel. Ook zeepsop met spiritus werkt goed. In de winter kan men ook nog prima fruitbomen planten, mits het niet vriest.
Een boom kun je verplanten vanaf de herfst (als het blad eraf is) tot het voorjaar (maart, uiterlijk begin april). Natuurlijk altijd bij vorstvrij weer. Met andere woorden: je kunt ze het best verplaatsen als de groei stilstaat. In de zomer kun je een boom pertinent niet verplaatsen.
Snoeien kan in principe tussen april tot september. Maar bij voorkeur vindt het snoeien of uitdunnen na de oogst pas plaats, dus in augustus/september. In de winter mag de pruimenboom zeker niet gesnoeid worden. Snoei op een warmere dag, wanneer het niet gaat regenen, zodat de boom goed kan herstellen.
De steenmarter heeft een gevarieerd dieet. Vooral muizen en ratten staan op het menu. Ook insecten (kevers en rupsen), regenwormen, mollen, jonge konijntjes, vogels (en hun eieren) maar ook fruit en bessen (pruimen, kersen, braam, vogelkers, zwarte nachtschade …) worden gegeten.
De pruimenboom staat het liefste op de (lichte) klei grond, maar een fruitboom groeit ook prima op zand, zavel en loss; De fruitboom mag op een vochtige en een droge grond staan, als deze maar genoeg water krijgt; De pruimenboom staat het liefst op een ietwat zonnige plek, maar halfschaduw lukt ook.
Pruim in de tuin
Kies een zonnige plek in je tuin, en het liefst een stuk zware kleigrond. Je kunt de pruimenboom ook op zandgrond planten, maar bemest de grond dan eerst met compost en koemest. Een pruimenboom groeit extra goed in grond die verrijkt is met kalk.
Geschikt als bodembedekker onder fruitbomen o.a. Oost-Indische kers, afrikaantjes, bosaardbeien, hondsdraf (meerjarig) en goudsbloemen. Op vrijliggende percelen waar u volgende winter opnieuw fruitbomen wil planten kan u afrikaantjes (Tagetes) zaaien.
Hoe plant ik een pruimenboom? Pruimen verdragen de halfschaduw, maar een zonnige plek is het meest geschikt. De beste tijd om te planten is tussen Oktober/November en Maart.
Vermeerdering van onderstammen van peer, kers en pruim door winter- of houtstekken. Onderstammen van peer, kers en pruim kan men in november-december vermeerderen door winterstekken of twijgstekken. Gebruik stevige eenjarige twijgen om er hielstekken of gewone stekken uit te knippen.
Als de pit is ontkiemd kan je deze ongeveer 1-2 centimeter diep in de aarde planten, in een pot. Zet de pot binnen zo lang het buiten nog niet warm genoeg is (vóór half mei). Pruim heeft meer dan één vierkante meter nodig om in de volle grond te groeien.
De Prunus domestica staat graag in de volle zon of halfschaduw. Het planten kan het beste tussen half november tot eind maart. Maak een groot gat van 50 x 50 en ook 50 cm diep.
Waterloten verwijderen
Snoei deze lange, recht omhoog groeiende scheuten terug tot de plek waar ze uit de hoofdtak komen. Gebruik hiervoor een snoeischaar, takkenschaar of snoeizaag, afhankelijk van de dikte van het waterlot.
Werkwijze bij het dunnen van pruimen.
De vruchtstelen zal men steeds deels laten staan. Men knipt met een dunschaar (of met de vingers) de vruchten van de vruchtsteel. Pruimenvruchten die onder de takken hangen en weinig zonlicht krijgen, zal men zoveel mogelijk verwijderen.