Op de plek waar de koude en warme lucht elkaar raken ligt het front. De koude lucht is zwaar en dwingt eigenlijk de warme lucht om op te stijgen. Maar zodra de warme lucht opstijgt, ontstaat er een brede wolkenband omdat de warme lucht af koelt. Het begint te regenen.
Regen is een vorm van neerslag waarbij waterdruppels uit een wolk vallen. Als de temperatuur van de wolk en de lucht onder de wolk boven nul is, bestaat de wolk geheel uit water. Door botsing van waterdruppeltjes kunnen de druppels verder aangroeien. Zijn ze groot genoeg, dan vallen ze uit de wolk en regent het.
Als lucht afkoelt, verandert waterdamp in waterdruppeltjes. Dit heet condenseren. Er ontstaan wolken van piepkleine druppeltjes in de lucht. Veel piepkleine druppeltjes samen vormen één regendruppel.
fase 1: neerslagvorming in de wolk
Op gematigde breedten (Nederland en Belgie) ontstaat vrijwel alle neerslag op grote hoogte waar de temperatuur onder nul is. Er vormen zich ijskristallen of onderkoelde regendruppels. Ook in de zomer is de begintemperatuur van neerslag beneden het vriespunt.
Stuwingsneerslag of orografische neerslag is neerslag veroorzaakt door vochtige lucht die over een gebergte beweegt en daardoor wordt gedwongen op te stijgen. Wolken die tegen de loefzijde van een gebergte stuiten worden naar boven worden geduwd.
Stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regen.
Er worden drie soorten regen onderscheiden: stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regens. Door opwarming van het aardoppervlak door de zon zal ook de lucht erboven opwarmen.
Neerslag als regen en sneeuw ontstaat alleen als er wolken zijn. En al valt de regen meestal uit grote, dikke wolken, het kan ook regenen bij dunne bewolking. Als de wolken maar ijskristallen bevatten waar de regen uit ontstaat, en dat is bij hoge, dunne bewolking vaak het geval.
Relatief droge lucht en een harde wind hebben ook invloed op de verdamping. Dit alles versterkt elkaar. Want hoeveel het regent hangt weer af van de verdamping. Immers hoe minder vocht in de lucht, hoe minder wolken en hoe minder regen er valt.
Ook hier komt 1921 verreweg als droogste jaar naar voren, en wordt ze gevolgd door de droogtes van 1996, de jaren vijftig (1949, 1953-1954, 1956, 1959-1960) en 1976. De meest recente droogtes van 2017 en 2018 waren behoorlijk intens, maar niet in dezelfde mate als de grootste droogtes van de 20ste eeuw.
Alle neerslag begint als sneeuw, behalve de zo karakteristieke motregen die bij temperaturen boven nul lager in de atmosfeer tijdens stabiele situaties ontstaat. Zodra waterdamp condenseert, ontstaan wolken.
Wanneer lucht afkoelt, ontstaat wolkvorming. Lucht die opstijgt zal afkoelen, vanuit deze wolken kan dan neerslag, ook wel regen genoemd, vallen. In de wolken kan neerslag vormen omdat kleine druppels hierin tegen elkaar aan komen en grotere druppels vormen. Als druppels groter worden dan worden deze zwaarder.
Neerslag valt uit wolken die gevormd zijn door condensatie van afgekoelde waterdamp. Wolken bestaan uit wolkenelementen, kleine waterdruppeltjes en ijskristallen. Door de geringe massa zweven deze min of meer en worden vooral meegevoerd door de luchtstromen.
Wat voor soort neerslag valt is afhankelijk van de opbouw van en deel van de atmosfeer, de luchtlaag die zich als een schil rond de aarde bevindt. De onderste laag van de atmosfeer noemen we de troposfeer. Deze laag variert in dikte tussen grofweg 10 en 15 kilometer. Het is de laag waarin het weer zich afspeelt.
Er zijn geen waarschuwingen. Vanochtend is er veel bewolking en valt er op veel plaatsen van tijd tot tijd regen. Op sommige plekken kan het even flink doorregenen. In het noorden en noordwesten wordt het op steeds meer plaatsen droog met geleidelijk enkele opklaringen.
Regen ontstaat uit water van zeeën en rivieren. Door de warme stralen van de zon verdampt het water en stijgt het op. Heel hoog in de lucht is het een stuk kouder. Hier verandert de waterdamp in water en vormt het wolken.
Water verdampt vanaf het aardoppervlak, gaat vervolgens de atmosfeer in, koelt af en condenseert tot regen of sneeuw. Vervolgens verzamelt het water zich in oceanen, rivieren, meren en in de grond waarna de cyclus opnieuw begint.
Als beheerder van grote rivieren en meren houdt Rijkswaterstaat het waterpeil en de wateraanvoer altijd in de gaten. Bij droogte verdelen we het weinige zoete water uit de grote rivieren en meren zo goed mogelijk onder alle watergebruikers. Dit doen we via stuwen, pompgemalen en sluizen.
Daar komt neerslag uit, die uiteindelijk via het grondwater of rivieren weer in zee terechtkomt. Herhaal. Zo'n 35 procent van die neerslag komt via het grondwater of de rivier weer in zee terecht. De rest verdampt opnieuw.
'Het zou eventueel gebruikt kunnen worden om de droogte te bestrijden, maar dan enkel in gebieden waar het vochtig genoeg is en waar wolken zijn', zegt Michiel Van Ginderachter. 'Nu is er in ons land geen vocht in de lucht en is het dus niet mogelijk om het te laten regenen. '
Als de temperatuur boven de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit waterdruppeltjes. Als de temperatuur onder de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit onderkoelde waterdruppeltjes en ijskristalletjes. Als de temperatuur onder de -40 graden komt, dan bestaat de wolk alleen nog maar uit ijskristalletjes.
De regen is het gevolg van menselijk ingrijpen, ook wel 'cloud seeding' genoemd. Vanuit een vliegtuig worden chemische stoffen op de wolken gestrooid, waardoor regen ontstaat.
Regen is dus eigenlijk water dat verdampt is en weer naar beneden komt. Regen is erg belangrijk voor planten en dieren. Ze hebben dit nodig om te kunnen groeien. In een tuin geven we de planten zelf water als het lang droog is, maar bossen en natuurgebieden krijgen geen water en moeten het van de regen hebben.
Lokale neerslag van meer dan 25 millimeter in een uur noemen we een hoosbui, terwijl meer dan 50 millimeter in één dag wordt aangeduid met 'een dag met zware neerslag'.
Dit heeft niets met klimaatverandering te maken. De lucht koelt tijdens de regen enkele graden af echter daar de aarde en de atmosfeer rond de regenbui nog behoorlijk warm zijn zal na de bui het niet direct merkbaar koeler zijn, wel "benauwder" daar het vocht direkt weer verdampt.