Opgewarmd water verdampt, en de waterdamp stijgt op. Als lucht warm is, zet het uit en kan het véél waterdamp bevatten. Maar als het opstijgt en afkoelt, kan de lucht weer veel minder waterdamp hebben. Een deel van de damp verandert dan in waterdruppeltjes, en er ontstaat een wolk.
' En koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme. Dus naarmate de luchtbel stijgt en afkoelt raakt deze meer en meer verzadigd met waterdamp. Als de lucht volledig verzadigd is en nog iets verder stijgt en afkoelt, condenseert de waterdamp tot druppels en heb je een wolk.
Wolken ontstaan doordat waterdamp in de lucht condenseert. Water op de aarde wordt verwarmd door de zon. Deze warme lucht waterdamp stijgt op. Hoe hoger de waterdamp in de lucht komt, hoe meer het afkoelt.
Als lucht afkoelt, verandert waterdamp in waterdruppeltjes. Dit heet condenseren. Er ontstaan wolken van piepkleine druppeltjes in de lucht. Veel piepkleine druppeltjes samen vormen één regendruppel.
Een wolk is een verzameling uiterst kleine waterdruppeltjes, ijskristallen of een mengsel van beide. Wolken veranderen voortdurend onder invloed van luchtstromingen en natuurkundige processen.
Een wolkbreuk ontstaat als buien lang boven een bepaald gebied blijven hangen doordat het weinig waait. Wolken regenen dan leeg boven één plek. In korte tijd valt er een enorme hoeveelheid water uit de lucht: minstens 25 millimeter in een uur of minstens tien millimeter in vijf minuten.
Het voelt vochtig aan, maar het is niet zacht om aan te raken. Wel is het water (kokend) heet en daarom moet je niet proberen om het aan te raken. Wolken daarentegen zijn koud en op een mistige dag kan je gerust proberen om de wolken aan te raken. Je loopt dan letterlijk met je hoofd in de wolken.
Regen is een vorm van neerslag waarbij waterdruppels uit een wolk vallen. Als de temperatuur van de wolk en de lucht onder de wolk boven nul is, bestaat de wolk geheel uit water. Door botsing van waterdruppeltjes kunnen de druppels verder aangroeien. Zijn ze groot genoeg, dan vallen ze uit de wolk en regent het.
Het water uit de rivieren, sloten en oceanen verdampt. De damp gaat de lucht in en vormt een wolk. De kleine druppeltjes in de wolk stoten steeds tegen elkaar aan. Zo vormen een heleboel kleine druppels samen één grote druppel.
Neerslag als regen en sneeuw ontstaat alleen als er wolken zijn. En al valt de regen meestal uit grote, dikke wolken, het kan ook regenen bij dunne bewolking. Als de wolken maar ijskristallen bevatten waar de regen uit ontstaat, en dat is bij hoge, dunne bewolking vaak het geval.
Wolken ontstaan doordat de zon het aardoppervlak opwarmt. Water verdampt en stijgt naar boven. Door de lagere temperaturen hoger in de atmosfeer condenseert de waterdamp en ontstaat er een wolk. Wolken bestaan uit microscopisch kleine waterdruppeltjes of ijskristallen.
Warme en koude lucht
Er onstaat dan een wolk, die bestaat uit kleine waterdruppeltjes. Als er meer warme en vochtige lucht bijkomt, wordt deze wolk groter. De druppeltjes kunnen zo groot worden dat ze niet meer in de wolk kunnen blijven. Ze vallen dan als regen of hagel naar beneden.
Het teveel aan waterdamp in de lucht condenseert: er ontstaan wolken. 's Avonds stopt de zon met de aarde te verwarmen. De opgaande luchtstromingen vallen stil, er komen zelfs dalende luchtbewegingen, de wind luwt. De wolken komen opnieuw in warmere lucht terecht en lossen helemaal op.
Bij een gewone wolk (zonder regen) verdampen de onderste kleine druppeltjes. Het worden dan gasmoleculen (waterdamp) en die zijn onzichtbaar maar blijven ook zweven. Hoger in de lucht is het kouder, daar worden de gasmoleculen weer druppeltjes. Dit zien we als een wolk.
Siebesma: “Een cumuluswolk bevat gemiddeld één gram water per m3. Als we voor het gemak een wolk van één km3 nemen – dat is één km lang, breed en hoog – betekent het dat er in een bloemkoolwolk al snel een miljoen kilogram water zit.” Omgerekend zijn dat zo'n 200 olifanten.
Die straalstromen hebben vaak een snelheid van 200 kilometer per uur, maar ze kunnen ook wel 400 kilometer per uur bereiken. Straalstromen komen ook voor op 10 tot 18 kilometer hoogte. De wolken daar, cirruswolken, kunnen snelheden rond de 400 kilometer per uur bereiken.
Wolken zijn heel belangrijk voor de temperatuur van onze aarde. Aan de ene kant houden ze zonlicht tegen, aan de andere kant zorgen ze er ook voor dat de aarde 's nachts minder warmte verliest.
wolk waaruit regen kan vallen. De nimbostratus is een type wolk (wolkengeslacht) dat behoort bij een warmtefront. Het is een uitgestrekt grijs wolkendek dat zich over de gehele hemel uitstrekt en waaruit onafgebroken neerslag valt.
De regen is het gevolg van menselijk ingrijpen, ook wel 'cloud seeding' genoemd. Vanuit een vliegtuig worden chemische stoffen op de wolken gestrooid, waardoor regen ontstaat.
Dit komt doordat een wolk voornamelijk bestaat uit waterdruppeltjes met een diameter die veel groter is dan de golflengte van zichtbaar licht (grootte-orde 20 micrometer). Die waterdruppeltjes verstrooien alle zichtbaar licht (van blauw tot rood) evengoed.
We leggen het uit. Landen die willen dat het gaat regenen, kunnen een bepaald soort chemicaliën de lucht in schieten, vertelt Maurice Middendorp van Buienradar. Waterdruppeltjes nestelen zich vervolgens aan die chemicaliën. Middendorp: "Dat gebeurt dan in wolken waar normaal gesproken geen regen uit zou vallen.
Bewegende en drijvende wolken
De waterdamp condenseert en er ontstaat een wolk. Zolang de lucht, in de wolk zelf, warmer is dan de lucht om de wolk heen blijft deze drijven. Wolken bewegen door de wind en of de verschillende luchtstromen in de lucht. Wolken bereiken hiermee soms wel een snelheid van 60 km/h.
Ijsregen zijn dus regendruppels die pas bevriezen zodra ze in de koude vrieslaag vlak boven de grond terecht komen. Tijdens een traag doorzettende dooi kunnen afwisselend diverse neerslagvormen voorkomen: sneeuw, ijsregen, hagel of regen. Ook ijzel kan dan optreden.
Cumulus. Cumuluswolken zijn stapelwolken. Dit wolkengeslacht ziet, afhankelijk van hun afmetingen, eruit als kleine watjes of grote bloemkoolachtige wolken die normaal gesproken fel wit zijn van boven en wat donkerder grijs aan de basis.