Een dooierzak is een soort klein orgaan dat zich ontwikkelt in je baarmoeder wanneer je zwanger bent. Dit gebeurt ongeveer 2 weken na de bevruchting. dit 'vliezige zakje' zit samen met het embryo in de vruchtzak. Het orgaantje is de voorganger van de placenta.
De dooierzak is een vliezige zak die bevestigd is aan een embryo. Zij zorgt voor een vroegtijdige eerste voedingsvoorraad voor beenvissen, haaien, reptielen, vogels en primitieve zoogdieren. De functie van de dooierzak treedt in werking vanaf het moment dat de bloedsomloop van het embryo tot ontwikkeling komt.
In het begin kreeg uw kind deze voedingsstoffen via de dooierzak, maar vanaf deze week heeft de placenta deze functie overgenomen. Het kind is verbonden via de navelstreng met de placenta, waar de uitwisseling plaatsvindt van voedingsstoffen en afvalstoffen.
In de 8e week vormt de placenta zich. Hiervoor was er een dooierzak waaruit de voedselvoorziening was. Er komt een geleidelijke overgang van dooierzak naar placenta wat ook gepaard gaat met hormoonwisselingen. Vaak worden de klachten van moe- en misselijkheid minder.
De trofoblasten zorgen voor verdere innesteling in het endometrium (de buitenste epitheellaag) onder invloed van diverse factoren, waaronder HCG. Terwijl dit gebeurt, vormt zich een ruimte in de embryoblast. Deze ruimte zal zich later ontwikkelen tot de amnionholte met vruchtwater.
De amnionholte groeit om het hele embryo heen en is gevult met vruchtwater. Deze holte beschermt het embryo tegen schokken.
Het dooierblaasje vormt de eerste bloedcellen. De lever neemt dit later over en uiteindelijk vormt het rode beenmerg de bloedcellen. Amnionholte groeit en vult de hele blastulaholte (gevuld met vruchtwater).
Ongeveer dertien dagen na de bevruchting begint de placenta (moederkoek) zich te ontwikkelen. Jouw bloedvaten maken contact met de ontwikkelende bloedvaten in de placenta. De baby krijgt zijn of haar voeding nu nog via de dooierzak. De dooierzak verdwijnt later in de zwangerschap als de placenta volledig is ontwikkeld.
Rond 12 weken zwanger neemt de placenta de functie van de dooierzak volledig over. Je kindje krijgt vanaf nu tot aan de geboorte voeding via de placenta. Vruchtwater wordt ingeslikt en uitgeplast om zo te leren slikken en drinken en hij gaat er steeds meer in bewegen.
Wanneer de zwangerschap 10 weken is, 8 weken na de bevruchting, noemen we het een foetus. Een foetus heeft, in aanleg, alle kenmerken van de baby, maar moet alleen nog groter groeien.
Bij een molazwangerschap hebt u last van de bekende zwangerschapsverschijnselen: vermoeidheid en misselijkheid zijn wel vaak aanwezig. U kunt zelfs extreem misselijk zijn. Opvallend is verder het snel dikker worden van uw buik. De concentratie zwangerschapshormoon in uw bloed is extreem hoog.
De placenta en de baby zijn aan elkaar verbonden via de navelstreng, met daarin een navelader en twee navelslagaders. Om voedingsstoffen uit te wisselen via de placenta stoot de trofoblast chorionvlokken af die zich in de baarmoederwand vestigen. Chorionvlokken nemen zuurstof en voeding op uit het baarmoederslijmvlies.
Wanneer de pijn en bloedverlies op zijn heftigst is verlies je meestal het vruchtzakje ( met of zonder vruchtje) erin. Het vruchtzakje ziet eruit als een klein blaasje, waar pluizige vlokken aan vast kunnen zitten, vaak is het weefsel wat lichter van kleur en voelt een beetje sponsachtig aan.
En boven op het bolletje groeit het eerste haar! Hij houdt meestal de beentjes voor zich gevouwen en meet nu zo'n viereneenhalve centimeter.
Zien we een kloppend hartje en een goed ontwikkeld embryo? Dan daalt de kans op een miskraam van 10% naar ca.1-3%.
Wanneer je zwanger bent, wil je het liefst zo snel mogelijk het hartje van jouw kindje zien kloppen. Dat kan doormiddel van een echo vanaf zes weken zwangerschap en middels een doptone vanaf twaalf weken zwangerschap.
De meeste miskramen vinden plaats tussen de 8 en 12 weken de zwangerschap. Meer dan 90% van de miskramen heeft als oorzaak een aanlegstoornis bij het embryo of foetus. Bloedverlies en menstruatie-achtige buikpijnklachten zijn vaak de eerste tekenen van een dreigende miskraam.
De navelstreng maakt deel uit van de foetale bloedsomloop. De navelstreng ontwikkelt zich vanuit de dooierzak en de allantois (een van de embryovliezen).
De daadwerkelijke zwangerschap ontstaat tijdens de bevruchting (conceptie) ongeveer 2 weken na je laatste menstruatie. Omdat de conceptiedatum voor de meeste mensen niet bekend is wordt geteld vanaf de laatste menstruatie waarvan meestal de datum wel bekend is. 2 weken krijg je dus alvast kado.
Echoscopisch onderzoek kan duidelijk maken of het vruchtje nog leeft. Meestal kan gezien worden of het hartje klopt. Klopt het hartje dan is de kans op een miskraam kleiner, maar niet uitgesloten. Een lege vruchtzak of een vruchtje zonder kloppend hart kan met echoscopie betrouwbaar worden opgespoord.
Een zwangerschap van 5 weken is al wat beter te zien op de echo. Je ziet als het goed is rond deze termijn een zwangerschapsring verschijnen. Dit is een witte ring die meestal vrij duidelijk zichtbaar is op de echo. Het kan ook zijn dat je alleen nog maar een zwarte vlek ziet.
Onderdelen. De placenta bestaat uit twee delen; een moederlijk en kinderlijk deel die van elkaar gescheiden zijn door een membraan. Dit membraan functioneert als een soort filter tussen jou en je baby. De bloedsomloop van jou en je kindje kunnen heel dicht bij elkaar komen, maar er vindt geen bloedcontact plaats.
De moederkoek voorziet de baby van zuurstof en voedingsstoffen. De bloedstromen van beide zijden zijn gescheiden. Er is normaal gesproken dus geen contact tussen het bloed van moeder en kind. Aan de placenta (moederkoek) zit de navelstreng, die loopt naar de baby.
De verschillende organen bij de mens worden gevormd uit de driebladige kiemschijf: endoderm, mesoderm en ectoderm. Bij zwangerschap gebeurt dit proces tussen de 4de en de 8ste week na de conceptie. Hierdoor begint het embryo een menselijke vorm te krijgen; het wordt vanaf dan foetus genoemd.
De poollichaampjes zijn afvalbakken voor genetisch materiaal dat ontstaat en overblijft tijdens de twee meiotische delingen. De poollichaampjes sterven snel na de meiose af.