Iemand die al over een beetje kennis van de piano en muzikaliteit beschikt, kan in vier maanden piano leren spelen. Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Laat je leerling bij ieder stukje die hij of zij oefent de notennamen onder de noten schrijven. Tijdens het oefenen is het belangrijk dat je leerling de notennamen mee gaat zingen. Op die manier raken ze nog meer vertrouwd met de noten en worden ze zich bewust van wat ze aan het doen zijn.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
De F-sleutel wordt gebruikt voor lage tonen. De twee puntjes geven aan waar de noot F ligt, namelijk op de lijn tussen de twee puntjes. Zie je dat de noot op de tweede lijn van de notenbalk nu een B wordt? Bij de G-sleutel was dit de G.
Om de G-sleutel te tekenen begin je onderaan de notenbalk en eindig je met een krul op de 2e lijn van de notenbalk. Op deze plaats is de “G” noot gelegen. Nu weten we welke toon hoort bij de noot op die tweede lijn van de notenbalk.
Je kunt noten weergeven op een notenbalk met een F sleutel die hoger zijn dan de centrale C. En soms worden noten op een notenbalk met F sleutel gespeeld met de rechterhand. De hoogste noot op de bovenste lijn is de A die vlak onder de centrale C ligt op het pianoklavier (een kleine terts onder de centrale C).
Er is een vrij logische correlatie tussen leeftijd en kosten: hoe ouder hoe meer ervaring. Met die ervaring zal de kwaliteit van de lesmethode hoger liggen, en dus zijn de lessen duurder. Een 25-jarige student bij een conservatorium zal nauwelijks meer dan €35 per pianoles kunnen vragen.
Muziek spelen bevordert je intelligentie
Het is wetenschappelijk bewezen dat iets nieuws leren, dus ook piano leren spelen, een positief effect heeft op je hersenen. Bovendien hebben kinderen die een instrument bespelen een sterker verbonden linker- en rechter hersenhelft dan kinderen die dat niet doen.
Veel gevorderden zullen ongeveer één keer in de twee weken een uur les nemen. Zo hebben ze meer tijd om het geleerde tussendoor te oefenen. Voor optimaal resultaat kan je de oefentijd opdelen in kortere sessies verdeeld over de dag. Zelfs professionele pianisten oefenen vaak niet meer dan 40 minuten achter elkaar.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij.
De C staat links van elke set van twee zwarte toetsen. Er zijn 8 C's op een piano met 88 toetsen, 6 C's op een piano met 76 toetsen, 6 C's op een toetsenbord met 61 toetsen en 5 C's op een toetsenbord met 49 toetsen.
De c-sleutel is een gestileerde letter C. Op de lijn die door het midden van deze sleutel loopt wordt de eengestreepte c (c´) of do genoteerd.
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
De notenbalk bestaat uit vijf horizontale lijnen waar muzieknoten op geplaatst worden. Deze notenbalk maakt het mogelijk om muziek op te schrijven. Een noot kan genoteerd worden op de lijn, of tussen twee lijnen. Hoe hoger de noot op de notenbalk genoteerd staat, hoe hoger deze noot klinkt.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
De viool- of G-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van onder als de toon g klinkt.
Een van de twee meest belangrijke sleutels is de G-sleutel. De sleutel is een teken/symbool dat altijd vooraan de notenbalk staat. Deze geeft, de naam zegt het al, de stamtoon G aan (boven de centrale C). De 'buik' van de G-sleutel krult om de tweede lijn van de notenbalk heen.
Zelfstandig naamwoord. (muziek) teken dat vooraan een notenbalk staat om aan te geven waar de sol ligt (de toon sol is de vijfde toon van een toonladder die begint met "do".)
Wat is een achtste rust gelijk aan? Achtste rust is gelijk aan de duur van een achtste noot: 1/2 a BEAT. De ACHTSTE RUST. Achtste rusten hebben één boog, net als één vlag of straal van de achtste noot.
De hele rust heeft, net als de hele noot, een duur van 4 tellen.
Samen duren die 2 noten dus precies 1 tel. Kijk en luister maar eens naar het volgende voorbeeld. Zoals gewoonlijk begint de metronoom met 4 tellen.