hoekpunt, ribben en zijvlakken. De vlakken waaruit een ruimtefiguur bestaat noemen we zijvlakken. We zeggen ook wel eens grensvlakken. Ook de bovenkant en onderkant van een figuur noemen we zijvlakken.
Een kubus en een balk bestaan beide uit 6 platte vlakken. Een cilinder heeft 2 platte vlakken en een gebogen vlak. Een kegel heeft 1 plat vlak en een gebogen vlak. Een piramide en een prisma bestaan beide uit meerdere platte vlakken.
Een balk is een ruimtelijk figuur dat bestaat uit zes rechthoeken. Het grondvlak is even groot als het bovenvlak. De vier zijvlakken hebben een gelijke hoogte. Overstaande vlakken in een balk zijn altijd van gelijke grootte.
Ruimtelijke figuren kunnen van alle kanten bekeken worden. Vlakke figuren zijn het vierkant, de rechthoek, de cirkel, de driehoek en de ruit. Ruimtelijke figuren zijn de kubus, de balk en de bol.
Een balk heeft geen zijden, maar ribben. In een balk zijn de ribben die tegenover elkaar liggen even lang. Een balk heeft in totaal 12 ribben. Naast de 12 ribben bestaat een balk ook uit 8 hoekpunten en 6 zijvlakken.
De bovenste zeven paar ribben zit aan de voorzijde aan het borstbeen vast. Deze ribben worden de ware ribben, costae verae I-VII, genoemd. De achtste, negende en tiende ribbenparen zijn aan de voorzijde verbonden met de bovengelegen rib, deze staan bekend als de valse ribben, costae spuriae VIII-X.
Het is een balk met extra functies, "ribben" genaamd, die zich uitstrekken vanaf de hoofdbalk om extra sterkte en ondersteuning te bieden . Ribbenbalken worden vaak gebruikt in gewapende betonconstructies, zoals bruggen, vloeren en daken, om de lasten efficiënter te verdelen en de algehele structurele integriteit te verbeteren.
Een balk of rechthoekig blok is een veelvlak met 6 rechthoekige zijvlakken, 8 hoekpunten en 12 ribben; de zijvlakken van een balk zijn twee aan twee congruent. Een kubus is een balk waarvan alle ribben gelijk zijn (en dus zijn alle zijvlakken van een kubus congruent).
Een vlak is een tweedimensionaal oppervlak gemeten door twee lineair onafhankelijke punten. Vlakke figuren omvatten vierkanten, rechthoeken, driehoeken, cirkels, vijfhoeken, achthoeken, zeshoeken, ovalen etc. Een gesloten tweedimensionaal of plat oppervlak figuur staat bekend als een vlakke vorm.
Ruimtefiguren zijn “ruimtelijke” figuren: ze nemen ruimte in beslag. Voorbeelden van ruimtefiguren zijn: een kubus, balk, piramide, kegel, bol en cilinder. Alle vlakken waaruit een ruimtefiguur bestaat, worden grensvlakken genoemd.
Een kubus is een balk, maar dan een beetje een aparte balk. Het is namelijk een balk met allemaal gelijke ribben en heeft daarom zes vierkante zijvakken. Eigenlijk dus een soort vierkant, maar dan in 3D. Een ribbe is de rand van een kubus.
Selmar. Hoe bereken je de oppervlakte van een balk? De oppervlakte van een balk bereken je door het oppervlak van alle zijden bij elkaar op te tellen. Dat zijn er in totaal 6, de voorkant en achterkant, bovenkant en onderkant en de beide zijkanten.
Een balk is een constructie-element dat voornamelijk weerstand biedt aan belastingen die zijdelings over de as van de balk worden uitgeoefend (een element dat is ontworpen om een belasting te dragen die evenwijdig aan zijn as duwt, is een stijl of kolom).
Een vlakke figuur is een deelverzameling van het vlak. Het vlak is oneindig groot en bestaat uit oneindig veel punten. Elk punt krijgt een naam van een drukletter. Als je een aantal van die punten met elkaar verbindt, krijg je een vlakke figuur.
Een prisma heeft twee gelijke evenwijdige vlakken, verbonden door rechthoeken. Elke balk is een prisma, maar niet elk prisma is een balk.
Een kromme of curve (Latijn: curvus, gebogen, gekromd) is een in het algemeen niet-rechte lijn, met echter een rechte als bijzonder geval. Een kromme in twee dimensies is een vlakke kromme, een kromme in drie dimensies is een ruimtekromme.
Polygonen zijn vlakke figuren die zijn opgebouwd uit lijnstukken en hoeken. Vlakke figuren zijn platte figuren. Ze kunnen gesloten of niet-gesloten zijn. Een cirkel is een gesloten vlakke figuur.
Pythagoras. Pythagoras was de eerste echte wiskundige en verder een bekend filosoof met een eigen "school". Hij leefde in de zesde eeuw v. Chr.
Vlakke figuren: vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel, vijfhoek, achthoek, zeshoek etc., zijn voorbeelden van vlakke figuren. Vaste figuren: kubus, balk, cilinder, bol, kegel, piramide, prisma etc., zijn voorbeelden van vaste figuren .
Een vierkant, rechthoek, cirkel en driehoek zijn vlakke figuren. Van een vierkant kun je een ruimtelijke figuur maken: de kubus. Zo maak je van een 2D- een 3D-tekening. Een rechthoek wordt een balk.
Voor een houten balk kunnen onder meer de volgende namen gebruikt worden; elke term duidt op een andere houtafmeting en plaats in het gebouw of andere functie: moer- en kinderbinten, rib, badding of batting, gording, spanten, spoor, plaat (kruisplaten standerdmolen).
Een kubus of hexaëder is een regelmatig veelvlak, een zesvlak, waarvan de zijvlakken vierkanten zijn.
Een ribbe is de lijn waarop 2 deelvlakken van een figuur elkaar raken. Bij deze kubus zie je bijvoorbeeld dat CD de lijn is tussen de vlakken ABCD en CDHG. Omdat de lijn de grens tussen twee vlakken is, noemen we het een ribbe. Een kubus heeft altijd twaalf ribben en deze ribben zijn altijd gelijk.
Het woord "Rack" kan soms worden gebruikt om te verwijzen naar een deel van de ribben, maar de algemene consensus is dat er geen verschil is tussen een "slab" of een "rack" van ribben. Beide termen verwijzen naar een hele sectie ribben die van één kant is gesneden . Dit geldt voor varkensvlees en rundvlees, maar lam heeft een andere definitie van "rack" versus "slab".
Zesrib. Voor de liefhebber: een stuk van de entrecôte, afgesneden vanaf de zesde rib (vandaar de naam). Het omvat het gedeelte tussen de spiering en het lendenstuk. Het is een dik stuk vlees met been.