Leesteken. Een leesteken is een teken dat in tekst gebruikt wordt om de leesbaarheid te verbeteren. Soms geeft een leesteken ook aanwijzingen over de betekenis en uitspraak van de zin. De verzameling en het gebruik van leestekens heet interpunctie.
Interpunctie. Interpunctie is het geheel aan leestekens.
Het diakritische teken hoort niet bij het woord, maar wordt geschreven om nadruk te geven, de klemtoon aan te geven of te verplaatsen, of om verwarring met andere woorden te voorkomen.
Een apostrof, ook wel afkappingsteken of weglatingsteken genoemd, is een leesteken dat de uitspraak van een woord verduidelijkt of aangeeft dat een of meerdere letters van een woord zijn weggelaten. De apostrof ziet eruit als een hoge komma (').
Zelfstandig naamwoord. hoge komma (meervoud hoge komma's) (zeldzaam, kinderachtig) Een apostrof .
Het beletselteken (…) bestaat uit drie puntjes en heeft verschillende functies. Het kan aangeven dat de zin wordt afgebroken of dat de lezer geacht wordt zelf een woord of gedachte in te vullen. Als het beletselteken aan het einde van een zin staat, komt er geen extra punt achter het beletselteken.
Een diakritisch teken is een hulpteken boven of onder een letterteken dat aangeeft hoe de letter uitgesproken moet worden.
Er zijn drie accenttekens: het accent aigu (´), het accent grave (`) en het accent circonflexe (^). Ze hebben de functie van uitspraakteken of klemtoonteken. Als uitspraaktekens worden het accent aigu (´), het accent grave (`) en het accent circonflexe (^) gebruikt.
Het trema (¨) is een teken dat uit twee puntjes bestaat die boven een klinkerletter staan. Een trema geeft aan dat de klinkerletter niet samen met de voorgaande klinkerletter als één lange klank of tweeklank uitgesproken mag worden, maar dat er een nieuwe lettergreep begint.
Met een puntkomma combineren we twee zinnen tot één langere zin. De puntkomma houdt het midden tussen de komma en de punt. Net als de punt sluit de puntkomma een zin af, maar tegelijkertijd maakt ze duidelijk dat er een nauwe band is met de volgende zin.
Deze wordt gebruikt voor leesbaarheid. Een aantal gevallen waar je het korte streepje gebruikt: Bij samenstellingen met letters, afkortingen en cijfers. Het streepje wordt hierbij ook wel het koppelteken genoemd.
Leestekens zijn tekens die een tekst makkelijker leesbaar maken. Voorbeelden zijn de punt, de komma, de dubbele punt, het vraagteken en het uitroepteken.
Trema/umlaut (ä, ë, ï, ö, ü, ÿ): typ het teken " (links naast de Enter-toets) en daarna de letter. Grave (à, è, ì, ò, ù): typ het teken ` (links naast de 1-toets) en daarna de letter. Circonflexe (â, ê, î, ô, û): typ het teken ^ (op de 6-toets) en daarna de letter.
De haakjes worden ook wel parenthesen genoemd, een term waarmee in de taalkunde een ingevoegde gedachte of aanvulling bedoeld wordt.
leesteken (zn) : interpunctie.
Diakritische tekens . Diakritische tekens, vaak losjes `accenten' genoemd, zijn de verschillende kleine puntjes en kronkels die in veel talen boven, onder of op bepaalde letters van het alfabet worden geschreven om iets over hun uitspraak aan te geven.
Een cedille (in ç en ş, via Frans cédille uit Spaans cedilla, verkleinwoord van ceta, de letter 'z') is een diakritisch teken dat onder andere in de spelling van het Albanees, het Catalaans, het Frans, het Portugees en het Turks wordt gebruikt. De cedille is een haakje dat onder een medeklinker wordt geplaatst.
Nederlands mag dan wel de officiële taal zijn, maar dit betekent niet dat dit ook de enige taal is die in Nederland gesproken wordt. Er zijn namelijk tal van dialecten actief in Nederland. De overheid erkent drie van deze regionale talen: het Nedersaksisch, het Fries en het Limburgs.
Een streepje op de e (é), ook wel een e met accent aigu genoemd, maak je door op je toetsenbord de hoge komma (de toets rechts van de dubbele punt en puntkomma) in te tikken en vervolgens de letter e in te toetsen. De e met een accent aigu (é) wordt soms onterecht de apostrof e genoemd.
Bij woorden die aan een andere taal zijn ontleend, mogen de accenttekens accent aigu (´), accent grave (`), accent circonflexe (^), en andere diakritische tekens zoals het trema (¨), de umlaut (¨) en de cedille (ç) ook bij hoofdletters worden gebruikt. De tekens geven aan hoe het woord uitgesproken moet worden.
Trema (diëresis)
Het trema is een diakritisch teken, oftewel een teken dat onder of door een letter gezet wordt ter aanduiding van de uitspraak. Je hebt het trema vaak gezien: het zijn twee stippen naast elkaar die meestal op een klinker worden geplaatst, bijvoorbeeld: ë, ï, ü.
Beletselteken. Het beletselteken (horizontaal weglatingsteken) is een leesteken bestaand uit drie puntjes (…). Het beletselteken wordt ook wel doorlooppuntjes of gedachtepuntjes genoemd en duidt een ellips aan; men spreekt ook wel van puntjepuntjepuntje.
Het wordt gebruikt om uiting te geven aan een gevoel van pijn, een roep om hulp, een kreet, een wens, een bevel, een waarschuwing, een gelukwens of een sterk gevoel van bijvoorbeeld afschuw, verbazing of verwondering. Het uitroepteken komt vooral bij korte zinnen voor. Au!
Bijgewerkt op 10 april 2024. Na is een bijwoord of voorzetsel dat “volgend op” of “later dan” betekent. Ook kun je er een reeks mee aangeven (bijvoorbeeld: uur na uur). Naar wordt gebruikt om een richting aan te geven.