Vrouwelijke ezels ezelinnen. Jongen van ezels heten ezelsveulens. Een kruising tussen ezelhengst en paardenmerrie wordt muildier genoemd, die tussen ezelin en paardenhengst heet een muilezel. Alle mannelijke nakomelingen tussen deze kruisingen zijn onvruchtbaar.
Koeien leven in kuddes en krijgen een kalfje als ze ongeveer twee jaar oud zijn. Een koe is een vrouwtjesrund en een mannetjesrund noemen we een stier. Een rund heeft van nature horens om zich te verdedigen. Koeien kunnen wel 20 jaar oud worden, maar worden meestal al eerder geslacht voor het vlees en de vacht.
Een koe is een vrouwelijk rund en als moederdier een belangrijke producent van melk. Een melkkoe geeft in een lactatieperiode tussen de 5 en 60 liter melk per dag, gemiddeld 25 liter melk per dag. Een koe wordt gemiddeld 315 dagen per jaar gemolken.
Mannetjesdieren worden soms anders genoemd dan vrouwtjesdieren. Een stier, hengst en beer zijn namen voor resp. een mannetjes rund, een mannetjes paard en een mannetjes varken.
Vrouwelijke geiten worden geit of mieke genoemd, mannelijke dieren een bok en de jongen lam.
Een mannetjestijger heet gewoon “tijger”. Een vrouwtje heet heel eenvoudig een “tijgerin”. Maar zo worden de jongen niet geboren. Een baby tijger wordt vanaf het moment van de geboorte namelijk een “welp” genoemd.
Een vrouwelijk schaap wordt ooi genoemd, een mannelijk dier een ram en een jong een lam.
Afmetingen. De haas heeft een kop-romplengte van 48 tot 73 centimeter, een schouderhoogte van 30 centimeter en een lichaamsgewicht van 2500 tot 7000 gram. Het mannetje ("rammelaar" of "ram") is ongeveer vijf procent zwaarder dan het vrouwtje ("moer" of "moerhaas").
Geslachtsorganen. Je kunt het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes dolfijnen (stier en koe genoemd) door de geslachtsopening te bekijken.
Juvenielen (jonge dieren) groeien sneller en vervellen vaker dan oudere dieren. Jongere exemplaren gaan vaak pas eten na de eerste vervelling. Ook de vervelling van volwassen slangen valt vaak samen met veranderingen in het gedrag, zoals het aanbreken van de voortplantingstijd of het afzetten van de eitjes.
Een kalf is het jong van een koe, maar bij andere grote zoogdieren wordt de aanduiding ook gebruikt. Het baren noemen we kalven of afkalven, en het pasgeboren kalf heet een nuchter kalf, afgekort nuka. Een vrouwelijk kalf wordt ook vaarskalf, koekalf of kuis genoemd, een mannelijk kalf is een stierkalf of bul.
Kalf – jong dier, ook wel 'kuuske' genoemd (stierkalf = mannelijk, vaarskalf = vrouwelijk); Pink – eenjarig kalf, ook wel 'hokkeling' genoemd; Var – jonge stier; Vaars – jonge koe die voor het eerst is gedekt, ook wel 'maal' of 'eerstekalfskoe' genoemd.
Een mannetjesleeuw heeft per dag ongeveer 7 kg vlees nodig. Een vrouwtjesleeuw heet een leeuwin, de jongen zijn welpen. De brul van een leeuw is tot wel 8 km verder hoorbaar.
Een babypaard heet een veulen. Je hebt ook kleinere paardenrassen en die noemen we pony's. Een volwassen pony komt met zijn schoft (schouders) niet boven de 1,47 meter. Een paard is een hoefdier en wordt gemiddeld tussen de 20 en 25 jaar oud.
Wanneer een hond op de wereld komt dan noemen we hem of haar een puppy of wel een pup, “Meine kleine Poepie”. Puppy's blijven tot ze 6 of 7 weken oud zijn in het nest bij hun moeder en gaan dan op eigen benen staan. Op een leeftijd van 7 tot 9 weken zijn hun zintuigen volledig ontwikkeld.
Net als bij andere dieren hebben ook de baby, mannetjes en vrouwtjesvariant van een konijn een eigen benaming: Babykonijn: lamprei. Mannetjeskonijn: rammelaar. Vrouwtjeskonijn: voedster.
Het geslacht van een konijn is enkel te zien aan de geslachtsopening. De geslachtsopening is te vinden tussen de achterpoten. Zowel bij de rammelaar als bij de voedster ziet deze opening er uit als een soort roze bobbeltje met twee gaatjes. Daarnaast zitten de geurklieren.
De haas kan je onderscheiden van het konijn doordat hij groter en zwaarder is, door zijn amberkleurige iris en zijn langere oren met zwarte tippen. De haas is een planteneter en voedt zich met jonge grassen, granen, onkruiden en allerlei akkergewassen.
Een jong geitje heet een lam. Een gecastreerde bok is een hamel. Soms wordt een vrouwelijke geit geboren met mannelijke geslachtskenmerken.
Baby geitje
Het jong van een geit wordt een “lam” genoemd, net als bij schapen.
Bij schapen wordt het mannetje een ram genoemd, het vrouwtje een ooi en het jong een lam. Een gecastreerde ram heet een hamel.
Ook kent Suriname 14 soorten roofdieren. Zo leven er jaguars en poema's in de jungle. Surinamers noemen de jaguar trouwens tigri's, ofwel tijgers. In tegenstelling tot de tijger, is de jaguar echter niet echt gevaarlijk, ze zijn erg schuw en slaan bij het minste of geringste op de vlucht.
In dit geval betreft het een kruising tussen een mannelijke leeuw en vrouwelijke tijger. In de natuur kunnen deze twee diersoorten elkaar haast niet tegenkomen. Deze roofdieren leven namelijk grotendeels ver van elkaar vandaan. Hierdoor bestaan er geen lijgers in het wild.