opscheppers (meerv.) Bron: WikiWoordenboek. stoever; blaaskaak. 1) Banjer 2) Blaaskaak 3) Blaffer 4) Bluffer 5) Braller 6) Branie 7) Braniemaker 8) Branieschopper 9) Dikdoener 10) Druktemaker 11) Fanfaron 12) Gascogner 13) Geurmaker 1...
In een maatschappij waarin de waarde van een mens wordt afgemeten aan zijn prestaties, is opschepperij een normaal verschijnsel. Op jonge leeftijd leren mensen al dat het er in het beroep en privé op aankomt je eigen kunnen op het juiste moment te tonen.
Blaaskaak is in 1562 voor het eerst opgetekend, in de vorm blaescake. Van meet af aan had het de betekenis 'snoever, opschepper, praatjesmaker'. Het idee is dat een blaaskaak 'opgeblazen wangen' heeft, om veel lucht te kunnen produceren.
d.w.z. gierig, niet royaal zijn; een Jan krent (Zaansch), een krentenkakker (Weiland; V. Schothorst, 159; Kalv.
De betekenis 'gierigaard' is opgekomen als schertsende spotnaam voor een kruidenier; de benaming krent of Jan Krent werd vervolgens in de Zaanstreek ook algemener gebruikt voor iemand die op de kleintjes let, wellicht via krententeller, krentenkakker.
Krenterig zijn, staat gelijk aan zuinig zijn of gierig doen. Maar waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? In de 18e eeuw werd het woord 'krent' voor het eerst gebruikt om zuinigheid aan te duiden: "Waarschijnlijk is den eerste beteekenis kleingeestig en vandaar gierig zijn; een pietlut, een keukenhen zijn.
Definities die `blaaskaak` bevatten:
Windbuil = 1) blaaskaak 2) Bluffer 3) Bramarbas 4) Charlatan 5) Dikdoener 6) Grootspreker 7) Lawaaischopper 8) Leeghoofd 9) Lefgozer 10) Ophakker 11) Opschepper 12) Opscheppers 13) Opsnijder 14) Pocher 15) Praatjesmaker 16) Praatjesmake...
1) Aak 2) Akeligheid 3) Armoe 4) Beroerdigheid 5) Crime 6) Ellende 7) Geduvel 8) Gelazer 9) Makke 10) Malaise 11) Malheur 12) Misère 13) Moeilijkheid 14) Nood 15) Onbeha...
Een oplichter probeert doorgaans mensen geld afhandig te maken met bedrog, een charlatan is eerder iemand die niet alle vaardigheden heeft waarover hij lijkt te beschikken (of waarover hij zegt te beschikken). In oudere teksten betekent charlatan vaak 'kwakzalver'.
Een charlatan is een speciaal soort oplichter die voorziet in de behoeften door systematisch mensen te bedriegen over haar of zijn afkomst, vaardigheden, intenties of prestaties. Een charlatan maakt gebruik van charme om mensen iets aan te smeren.
flensjes (meerv.) een dun soort pannenkoekje dat zowel als hoofdgercht en als nagerecht gegeten wordt. Een flensje is een dunne pannenkoek.
iemand die grappen maakt of uithaalt
1) Bedrieger 2) Clown 3) Die aardig is 4) Farceur 5) Grapjas 6) Grollenmaker 7) Guit 8) Hansworst 9) Iemand die leuk is 10) Joker 11) Komediant 12) Komiek 13) Kwibus 14) ...
als synoniem van een ander trefwoord: drukte (zn) : ambras, begankenis, beroering, bombarie, commotie, deining, heibel, herrie, kabaal, kapsones, keet, lawaai, ophef, opschudding, opwinding, poeha, poerim, reuring, rumoer, soesa, spektakel, stampei, stampij, stennis, tumult.
De herkomst van het woord kakker was – voor mij – verrassend. Een kakker is een beeldje van een mannetje dat zijn behoefte doet en de eigenaar rijkdom zou brengen. De beeldjes komen uit Catalonië en heten daar Caganer.
De Haagsche Kakker ontstond jaren geleden, toen krenterige Hagenezen zich tegenover hun gasten royaal wilden voordoen. Om te bewijzen dat zij niet krenterig waren serveerden zij hun gasten een ambachtelijk gevuld krentenbrood, met een vulling van amandelspijs, kaneel, roomboter en noten. De Haagsche Kakker.
Symptomen van onzekerheid
Je laat leiden door wat anderen van je vinden om te bepalen of je iets goed doet. Vaak nadenkt over hoe anderen je negatief kunnen beoordelen. Denkt dat iets helemaal goed is of helemaal fout, zonder een middenweg te zien. Vindt dat je absoluut geen fouten mag maken.
luidruchtig opscheppen; pochen. Pralen = 1) Bluffen 2) Bogen 3) Geuren 4) Gloriëren 5) Ophef maken 6) Opscheppen 7) Opsnijden 8) Paraderen 9) pochen 10) Prachen 11) Prijken 12) Pronken 13) Schetteren 14) Schitteren 15) Snoeven 16) Stoefen 17) Stralen 18) Trots zijn... pochen = pochen werkw.
Integratie is de opname in een (groter) geheel. Het gaat daarbij voornamelijk om de opname van personen of bepaalde bevolkingsgroepen in de maatschappij. Een belangrijk kenmerk van integratie is dat de opname van personen of bevolkingsgroepen van beide kanten komt.
het rantsoen
rantsoenen (meerv.) (in gelijke, beperkte hoeveelheden beschikbaar maken) `Het water is zo schaars in het kamp dat het op rantsoen is gezet. ` beperkte dagelijks verstrekte hoeveelheid voedsel.