Mannelijke ezels heten ezelhengsten. Vrouwelijke ezels ezelinnen. Jongen van ezels heten ezelsveulens. Een kruising tussen ezelhengst en paardenmerrie wordt muildier genoemd, die tussen ezelin en paardenhengst heet een muilezel.
Mannetjesdieren worden soms anders genoemd dan vrouwtjesdieren. Een stier, hengst en beer zijn namen voor resp. een mannetjes rund, een mannetjes paard en een mannetjes varken.
Een koe is een vrouwelijk rund en als moederdier een belangrijke producent van melk. Een melkkoe geeft in een lactatieperiode tussen de 5 en 60 liter melk per dag, gemiddeld 25 liter melk per dag. Een koe wordt gemiddeld 315 dagen per jaar gemolken.
Afmetingen. De haas heeft een kop-romplengte van 48 tot 73 centimeter, een schouderhoogte van 30 centimeter en een lichaamsgewicht van 2500 tot 7000 gram. Het mannetje ("rammelaar" of "ram") is ongeveer vijf procent zwaarder dan het vrouwtje ("moer" of "moerhaas").
Hoe zie je het verschil tussen een muildier en muilezel? Een muildier heeft het lichaam van een paard en de ledematen van een ezel. De oren zijn groter dan die van een paard maar kleiner dan die van een ezel. Een muilezel heeft het lichaam van een ezel en de ledematen van een paard.
Mannelijke ezels heten ezelhengsten. Vrouwelijke ezels ezelinnen. Jongen van ezels heten ezelsveulens. Een kruising tussen ezelhengst en paardenmerrie wordt muildier genoemd, die tussen ezelin en paardenhengst heet een muilezel.
De ezel (Equus africanus asinus)
Zij zijn onder andere minder gehoorzaam dan paarden. Dit komt omdat ezels intelligenter en hierdoor voorzichtiger zijn. Hiernaast is zowel de ademhaling als de hartslag bij ezels sneller dan die van paarden. Ezels zijn tevens sterker dan paarden met dezelfde omvang.
Geslachtsorganen. Je kunt het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes dolfijnen (stier en koe genoemd) door de geslachtsopening te bekijken.
Een voedster of moer is een vrouwelijk konijn.
Een familiegroep wordt geleid door een mannetje en een vrouwtje die gewoonlijk met alfa worden aangeduid. Gewoonlijk hebben zij het alleenrecht op voortplanting. De overige dieren zijn meestal (volwassen) nakomelingen van het alfapaar.
Een vrouwelijk schaap wordt ooi genoemd, een mannelijk dier een ram en een jong een lam.
Juvenielen (jonge dieren) groeien sneller en vervellen vaker dan oudere dieren. Jongere exemplaren gaan vaak pas eten na de eerste vervelling. Ook de vervelling van volwassen slangen valt vaak samen met veranderingen in het gedrag, zoals het aanbreken van de voortplantingstijd of het afzetten van de eitjes.
Kalf – jong dier, ook wel 'kuuske' genoemd (stierkalf = mannelijk, vaarskalf = vrouwelijk); Pink – eenjarig kalf, ook wel 'hokkeling' genoemd; Var – jonge stier; Vaars – jonge koe die voor het eerst is gedekt, ook wel 'maal' of 'eerstekalfskoe' genoemd.
Vrouwelijke geiten worden geit of mieke genoemd, mannelijke dieren een bok en de jongen lam.
Een mannetjestijger heet gewoon “tijger”. Een vrouwtje heet heel eenvoudig een “tijgerin”. Maar zo worden de jongen niet geboren. Een baby tijger wordt vanaf het moment van de geboorte namelijk een “welp” genoemd.
Over het algemeen is jongvee eigenlijk al het vee dat nog geen koe is: vee dat nog niet gekalfd heeft. Jongvee vanaf een jaar oud wordt een pink genoemd. Jongvee vanaf zo'n vijftien maand, de leeftijd waarop ze gedekt of geïnsemineerd worden, wordt een vaars genoemd.
Net als bij andere dieren hebben ook de baby, mannetjes en vrouwtjesvariant van een konijn een eigen benaming: Babykonijn: lamprei. Mannetjeskonijn: rammelaar. Vrouwtjeskonijn: voedster.
Het mannetje van de haas wordt ook wel rammelaar genoemd. Vanaf januari is het "rammeltijd".
Ze verschillen in karakter. Een vrouwtje is vaak wat feller dan een mannetje. Over het algemeen gaan een mannetje en een vrouwtje samen het beste. Zorg er dan wel voor dat u één van beide of allebei laat steriliseren of castreren, anders heeft u ineens heel veel konijntjes!
[m] - [n] ; jong van bepaalde zoogdieren (o.a. beer, leeuw, vos, wolf).
Kalf – jong dier, ook wel 'kuuske' genoemd (stierkalf = mannelijk, vaarskalf = vrouwelijk); Pink – eenjarig kalf, ook wel 'hokkeling' genoemd; Var – jonge stier; Vaars – jonge koe die voor het eerst is gedekt, ook wel 'maal' of 'eerstekalfskoe' genoemd.
Een mannelijke gans noemt men een ganzerik, gent of gander, een jong is een gansje of een ganzenkuiken en een vrouwelijke gans wordt met de term gans aangeduid.
Dat balken gebruiken ze om de groep bij elkaar te houden, en om alle andere ezels in de omgeving te laten weten dat er een ezel in de buurt is. In het wild zijn het vooral de dominante hengsten die balken.
Door te balken geeft de ezel aan wat voor status hij of zij heeft in de groep. Op die manier blijft de samenhang van de groep gehandhaafd. In het wild balken veelal de dominante ezels, ook wel hengsten genoemd. Merries en veulens balken een stuk minder, tenzij de merries hengstig zijn.
Een ezel bijt meestal om aandacht te krijgen, om bij zijn eigenaar/verzorger in de smaak te vallen of om met hem of haar om de leiderspositie te vechten. Geweld, zoals aan de oren trekken en de lippen draaien, is niet het goede antwoord op dit gedrag.