Frame: een spel in het snooker heet een frame. Vergelijkbaar met een set in het tennis. Het frame begint met alle ballen op tafel en eindigt pas wanneer alle ballen gepot zijn, of wanneer een speler zich gewonnen geeft.
De rode ballen liggen in een driehoekige vorm recht onder de roze bal. Als je aan de beurt komt moet je altijd als eerste een rode bal proberen te potten. Slaag je daarin, dan moet je één van de zes kleuren kiezen om je break (serie van achter elkaar gepotte ballen) voort te zetten.
Een speler krijgt een free ball zodra de ball-on niet aan beide kanten in een rechte lijn geraakt kan worden door de cueball (hier wordt dus wel uitgegaan van de strikte definitie van een snooker). Vervolgens mag de speler elke bal op tafel uitkiezen om te spelen in de plaats van de gesnookerde ball-on.
Het spel poolen word beoefend met een keu waarmee de speler de witte cue bal stoot die dan vervolgens dan een object bal raakt. Het doel van het spel is het de object ballen in de pockets te schieten. Per spel verschilt het welke ballen gepot horen te worden en wat de eisen zijn om een spel te winnen.
10-ball is de modernste variant van het poolbiljarten. De regels zijn afkomstig van het 9-ball. Het verschil is dat het niet wordt gespeeld met 9 ballen maar met 10 ballen die bij aanvang van de partij worden opgezet op de manier van 8-ball. Het is moeilijker dan 9-ball en daarom populair bij de topspelers.
Deze spelsoort wordt het meest op recreatief niveau gespeeld en wordt vaak aangeduid als pool. Alle vijftien ballen worden in de driehoek klaargelegd. De voorste bal moet op de stip (voetspot), de zwarte 8-bal moet in het midden en een hoek bal moet gestreept en de ander hoekbal vol gekleurd zijn.
Nadat een rode bal is gepot, is een gekleurde bal de volgende bal "on", die indien gepot, scoort. Daarna wordt de gekleurde bal terug op zijn spot geplaatst. De break wordt gespeeld door afwisselend rode en gekleurde ballen te potten tot alle rode ballen van de tafel zijn gespeeld.
Als een speler een bal snooker legt, dan wil dat zeggen dat de andere speler de te stoten bal niet rechtstreeks kan raken (omdat er andere ballen voorliggen), maar dit via een band moet proberen.
“Dat is omdat de akoestiek in het Wintercircus niet toelaat om luidsprekers naar het publiek te richten, zoals dat bij andere uitzendingen het geval is ”, klinkt het bij VRT. “Daarom krijgt iedereen in het publiek oortjes. Daarmee horen ze exact hetzelfde als wat de kijkers thuis horen.”
De snoek (Esox lucius) is een grote zoetwatervis uit de familie van de snoeken (Esocidae). Het is een van de roofvissen die in België en Nederland voorkomen.
In principe kunnen alle vissen met tanden bijten. In Nederland gaat het bijvoorbeeld om de snoekbaars, snoek en meerval.
Snoeken zijn net als veel anderen vissen niet de hele dag actief. Je kunt daarom het beste gaan snoeken in de tijden dat ze wel actief zijn, namelijk 's morgens en in de namiddag tot avond.
Een maximumbreak is in het snooker de hoogste break die een speler kan maken, namelijk 147 punten. Een maximumbreak wordt ook wel kortweg een maximum of een 147 (one-four-seven) genoemd. Een maximumbreak wordt verkregen door na elke rode bal de zwarte bal te potten, en vervolgens alle kleuren te potten.
Snooker, een groentje in het leger, wordt een spel
Bij het spel Pyramids haalde hij het idee van de gekleurde ballen en van Life Pool werden de rode ballen in triangelvorm geleend. Chamberlain noemde zijn spel het naar het militaire jargon voor groentje, een snooker.
In snooker, a century break (also century, sometimes called a ton) is a break of 100 points or more, compiled in one visit to the table. A century break requires potting at least 25 consecutive balls, and the ability to score centuries is regarded as a mark of the highest skill in snooker.
Waar komt de naam Snooker vandaan
Maar het woord heeft ook zijn betekenis binnen het spel: Een speler is in “snooker “(nood) als hij geen van de ballen in het spel kan raken door een directe stoot, omdat ze geblokkeerd zijn door een andere bal die niet in het spel is.
Het WK snooker is voor de spelers ieder jaar een uitputtingsslag die zeventien dagen duurt. Een wedstrijd bestaat in de eerste ronde uit een 'best of 19 frames'. Over twee sessies (de eerste duurt negen frames) moet de winnaar als eerste tien frames winnen.
Frames en breaks. Een spelletje in het snooker heet een frame. In de finale tegen viervoudig wereldkampioen Mark Selby komt het erop aan om achttien frames te winnen, in een wat men in het Engels een best of 35 noemt. Die '35' zal op tv ook telkens tussen haakjes staan.
Punten van de ballen: Rode ballen 1 punt, Gele bal 2 punten, Groene bal 3 punten, Bruine bal 4 punten, Blauwe bal 5 punten, Roze bal 6 punten, Zwarte bal 7 punten. Snooker begint met de witte bal (Cue ball) in hand en in de halve cirkel.
Het snooker maakt gebruik van 22 ballen. Eén witte die voor beide spelers de speelbal is. Vijftien rode met een waarde van 1 punt en 6 gekleurde ballen met waardes oplopend van 2 tot 7. De volgorde van het in de pockets spelen van de ballen is voorgeschreven.
De triangel is een hulpstuk bij het poolbiljart en snookerspel. Een triangel is een houten of kunststoffen driehoek, welke bedoeld is om de biljartballen bij aanvang van het spel op de juiste plek te positioneren.
De standaard triangles, ook wel bekend als een biljart driehoek, is een accessoire bij het racken van de biljartballen voor een nieuw spel.
Indien de witte bal van tafel gespeeld wordt of er wordt een fout gemaakt dan krijgt de tegenstander "ball in hand". Hij mag de witte bal overal op tafel plaatsen tenzij er nog geen geldige afstoot heeft plaatsgevonden. Indien men de witte bal pot tijdens de afstoot dan geldt de ball in hand niet.