Sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen als je iets uitlegt. Maak duidelijk wat het belang is van het uitvoeren van opdrachten. Gebruik informatieve taal in plaats van dwingende taal door bijvoorbeeld woorden als 'moeten' te vermijden.
Jongeren willen vooral gezien worden als individu, zodat ze zich gewaardeerd voelen. Investeer bewust in een goed contact: ken hun namen, weet wat ze bezighoudt. Als de verbinding er eenmaal is, lukt het makkelijker om leerlingen te motiveren, omdat ze dingen makkelijker van je aannemen.
Een doel dat voorziet in een bepaalde behoefte. Je mensen motiveren betekent dus dat je ze beweegredenen geeft om een bepaald doel te bereiken dat voorziet in hun behoefte. Het werkt echter veel beter als je mensen hun eigen beweegredenen hebben.
De studenten lezen samen een inleidende tekst. Vervolgens stellen ze zelf de vragen op die beantwoord moeten worden om tot de kern van de stof te komen. Tijdens de volgende bijeenkomst discussiëren zij samen over hun bevindingen. De tutor speelt daarbij een ondersteunende rol.
Bereid het gesprek goed voor. Weet wat je wilt zeggen en waarom dit voor de leerling belangrijk is. Maak je geen zorgen dat je niet aardig bent, maar zorg dat je weet wat je wilt bereiken met dit gesprek. Start het gesprek met te vertellen waar je het over wilt hebben.
Toon je eigen betrokkenheid door het delen van persoonlijke verhalen. Dit nodigt de leerlingen uit om naar hun eigen persoonlijke banden met het onderwerp te kijken. Gebruik humor, zoals zelfspot, grappige krantenkoppen of quotes.
Motivatie is de drive die zorgt voor volharding in de activiteit. Het is belangrijk dat kinderen gemotiveerd zijn voor hun taak. Een tekort aan motivatie is een belemmerende factor bij het presteren. In het onderwijs kan het gebrek aan uitdaging leiden tot gedemotiveerde leerlingen.
Gedragsverandering wordt namelijk niet alleen gerealiseerd door kennis. Het vraagt ook om flexibiliteit, een positieve instelling en vooral het vermogen om praktisch te blijven denken. Gedrag verander je in een nauwe samenwerking met je doelgroep.
De competentie Stimuleren en motiveren geeft aan of je anderen enthousiasmeert, aanmoedigt en het goede voorbeeld geeft. Een voorbeeld van een vraag die bij deze competentie hoort is: "Door mijn aanpak worden anderen enthousiast".
Een goede les(dag) vraagt om dynamiek. Woorden, beelden, geuren, kleuren en smaak toevoegen aan je les kan zorgen voor leuke lessen. Leerlingen hun eigen inbreng geven is hierbij belangrijk! Zorg er daarnaast voor dat duidelijk is wat de opbouw van je les gaat zijn en dat je weet waarom jouw leerstof belangrijk is.
In een boodschap kun je gebruikmaken van schaarste om mensen te motiveren om in actie te komen. Het creëert een urgentie, waardoor de kans stijgt dat jouw boodschap een respons krijgt. Een paar voorbeelden van schaarste zijn uitspraken als 'nog maar enkele plekken beschikbaar' of 'dit aanbod is twee dagen beschikbaar'.
Bevraag de motivatie van de student expliciet. Geef studenten inspraak in de fasering van de les, het tempo van de les en de gekozen werkvorm. Verduidelijk het “waarom” van regels. Kies ervoor om uitnodigende taal te gebruiken, in plaats van dwingende taal.
Hij luistert, bemoedigt, ondersteunt en enthousiasmeert. Hij kent zijn leerlingen en weet waar hun ontwikkelingskenmerken overeenkomen en waar ze verschillen. Hij weet wat ze nodig hebben om gemotiveerd aan de slag te gaan.