Om veilig in te voegen, is het belangrijk dat u even hard rijdt als het andere verkeer op de snelweg. Gebruik de invoegstrook daarom om op snelheid te komen, zodat u er makkelijk tussen kunt komen. Rijdt u te langzaam, dan moeten andere weggebruikers op de rem trappen.
Invoegen is een bijzondere verrichting. Dat betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de doorgaande rijbaan. Toch vinden we het heel normaal dat auto's even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken voor de invoeger. Dit is een gunst, geen plicht!
Gewenste versnelling Rijd in de 4de versnelling de snelweg op. In de 4de versnelling kan de auto meer kracht leveren als je in een korte tijd sneller moet gaan rijden. Schakel op de eerste rijstrook van de snelweg door naar de 5de versnelling als je tegen de 100 kilometer per uur rijdt.
Wat moet je doen als je niet kunt invoegen? Op het einde van de invoegstrook stoppen, en wachten totdat je ertussen kan. NIET over de vluchtstrook doorrijden.
Op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (artikel 11) moet links worden ingehaald. In de wet zijn hier een beperkt aantal uitzonderingen op genoemd. Bestuurders die links hebben voorgesorteerd en aangegeven hebben links af te willen slaan, mogen rechts ingehaald worden.
Invoegende en uitvoegende weggebruikers moeten voertuigen die op dezelfde rijbaan blijven rijden voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook, dan heeft hij voorrang op iemand die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet.
Kijken: kijk of de uitvoegstrook vrij is en of er bijvoorbeeld geen file staat; Richting aangeven: geef richting aan naar rechts; Uitvoegen: als je veilig kunt uitvoegen, schuif je door naar de uitvoegstrook; Snelheid minderen: minder je snelheid pas zodra je op de uitvoegstrook rijdt.
Voorrang tijdens ritsen op de snelweg
Invoegen is een bijzondere verrichting waarbij voorrang wordt verleend aan de bestuurders op de doorgaande rijbaan. Hierbij vinden we het als invoegende bestuurder heel normaal dat de auto's op de doorgaande baan even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken.
Autosnelwegen zijn snelle wegen. Traag rijden is er zeker geen synoniem voor veiligheid. Ook op de autosnelweg bent u verplicht om rechts te rijden, dit wil zeggen op de rechterrijstrook. Wijzig enkel van rijstrook als dit echt nodig is, bijvoorbeeld om in te halen of om een bepaalde richting te kiezen.
Reacties. "Er geldt geen minimumsnelheid voor het wegverkeer. Wel kunt u een boete krijgen als u zo langzaam rijdt dat u het overige verkeer hindert of in gevaar brengt." Dus nee, niet per se, maar je mag overig verkeer niet in gevaar brengen.
Vanaf 2.000 toeren kun je al naar de volgende versnelling schakelen. Te vroeg opschakelen, als de motor nog niet 'trekt', is niet handig. Dat kan de motor vervuilen en zo schade veroorzaken.
Als leidraad kun je aanhouden. Wegrijden 0 tot 20 km/h in zijn 1 vanaf 20 km/h tot 35 in de 2 vanaf 35 tot 50 km/h in zijn 3 vanaf 50 tot 80 km/h in zijn 4 vanaf 80 tot 120 in zijn 5 constante snelheid vanaf 90 in zijn 6 let op!
Regel 1: Laat het gaspedaal los en trap het koppelingspedaal vlot en geheel in. Schakel naar de 2e versnelling door de versnellingspook naar links te duwen en rustig naar achteren te trekken.
Om veilig in te voegen, is het belangrijk dat u even hard rijdt als het andere verkeer op de snelweg. Gebruik de invoegstrook daarom om op snelheid te komen, zodat u er makkelijk tussen kunt komen. Rijdt u te langzaam, dan moeten andere weggebruikers op de rem trappen.
Te dicht invoegen achter een ander voertuig dat zich al op de doorgaande rijbaan bevindt moet je voorkomen. Als je moet stoppen omdat er bijvoorbeeld geen ruimte is om in te voegen, bijvoorbeeld bij file, doe dat dan aan het begin van de invoegstrook, dan heb je nog de tijd snelheid te maken.
Voordat je de uitrijstrook opgaat, kijk je goed in je spiegels en check je de dode hoek. Er kan bijvoorbeeld al iemand op de uitvoegstrook rijden, voor of achter je. Probeer wel zoveel mogelijk aan het begin van de uitrijstrook uit te voegen, om dit soort moeilijkheden te voorkomen en de doorstroom soepel te houden.
Niet in de spits de weg op
In het algemeen kun je zeggen dat de ochtendspits op werkdagen tussen 07.00 en 09.00 uur is en de middag/avondspits tussen 16.00 en 19.00 uur. Rijd dus tijdens deze uren zo min mogelijk op de weg als je dat kunt én als je de spitsdrukte wilt vermijden.
Mensen met rijangst zijn bang om auto te rijden. Ze zitten met een zeer gespannen of angstig gevoel achter het stuur, of vermijden autorijden helemaal. Naar schatting een half tot één miljoen Nederlanders hebben wel een rijbewijs, maar maken hier geen gebruik van. Vrouwen hebben vaker last van rijangst dan mannen.
Zoals je vliegangst beter niet oplost in een vliegtuig, los je rijangst niet op in een auto. Maar wél in de rustige setting van een aangename fauteuil in een sfeervolle ruimte, zonder psychische druk van een AUTO die klaarstaat om DIRECT mee te gaan rijden.
Wie is aansprakelijk voor een ongeval tijdens het ritsen? In de regel geldt dat, als u van rijstrook wisselt, u een manoeuvre uitvoert en geen voorrang hebt op andere voertuigen. Bij een ongeval bent u dan aansprakelijk voor de schade. Máár de wegcode beschouwt ritsen wanneer dat verplicht is, níét als een manoeuvre.
' Autoredacteur Niek Schenk antwoordt: 'Invoegen is een bijzondere verrichting, dus moet je als invoeger voorrang verlenen aan het doorgaand verkeer. Al is er natuurlijk niks op tegen als je de ander helpt door een strook op te schuiven of even snelheid terug te nemen als dat kan.
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Voordat je gaat terugschakelen begin je altijd eerst met snelheid aanpassen, dus gas los laten (de auto gaat afremmen op de motor), daarna remmen met het rempedaal (remsysteem) en als laatste moet je het koppelingspedaal intrappen om te kunnen terugschakelen naar een lagere versnelling.
Toelichting. In een weefvak worden verkeerstechnisch gezien een invoegende en uitvoegende beweging zodanig gecombineerd, dat de invoegstrook en uitvoegstrook in elkaar overlopen. Een weefvak is een gelijkvloerse oplossing om uitwisselingen tussen twee rijbanen (met verkeersstroom in dezelfde richting) af te wikkelen.