De tong kan zijwaarts breed tussen de zijtanden of kiezen worden geschoven.Ook dan ontstaat een onzuiver [s]-geluid. Kinderen of volwassenen met een open beet, bij wie er te veel ruimte is tussen de onder- en boventanden, zullen hun tong vaak tussen de opening van de tanden duwen. Je hoort dan een foutieve [s].
Bij hele jonge kinderen zal de logopedist meestal niet direct het slissen afleren, maar adviezen geven voor de afwijkende mondgewoonten, zoals duimen en open mond. Pas op latere leeftijd ( vanaf 7 of 8 jaar) kan het slissen effectief worden afgeleerd.
Vaak gaan slissen en lispelen samen met duim- en vingerzuigen. Een logopedist kan helpen ervan af te komen. Na onderzoek naar de oorzaak, kan een behandeling starten, gericht op versterking van de spieren in de mond en het juiste gebruik van de tong.
Dit kan komen door te slappe tongspieren, te weinig beheersing van de tongmotoriek of het verkeerd aanleren van tongklanken. Slissen wordt soms veroorzaakt door duimen. Vaak ontstaat dit op jonge leeftijd tijdens de spraakontwikkeling, maar slissen kan op alle leeftijden voorkomen.
Als je je tong tegen of tussen je voortanden duwt, gaat je 's' vanzelf anders klinken. Hetzelfde geldt voor andere letters waarbij je tong nogal belangrijk is, zoals de z, d en t. Dat noemen we frontaal slissen.
Bij een fonetische articulatiestoornis worden klanken technisch niet goed gevormd. De verstaanbaarheid wordt daardoor slechter. Veel voorkomende fonetische problemen zijn: Slissen / lispelen: Bij lispelen en slissen worden klanken zoals de /s/, /z/ en /sj/ verkeerd uitgesproken.
Slissen kan op verschillende manieren veroorzaakt worden. De tong wordt bijvoorbeeld naar voren tussen de tanden geduwd waardoor een onzuivere /s/ wordt gehoord. Soms wordt ook bij andere klanken de tong naar voren geduwd, zoals de /t/ en de /d/.
Slissen of lispelen ontstaat meestal tijdens het leren praten, maar kan op alle leeftijden voorkomen. Slissen kan ontstaan door ruimte tussen de boven en onder voortanden waardoor de tong tussen de tanden wordt geduwd en een onzuiver geluid ontstaat. Soms is langdurig speengebruik hiervan de oorzaak.
Stotteren is een spraakstoornis waarbij het vloeiende verloop van de spraakbeweging gestoord is. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Daarnaast kunnen bij het stotteren begeleidende symptomen voorkomen.
Slissen wordt ook wel lispelen genoemd. Het is een vorm van spraakgebrek dat zich vaak al op jonge leeftijd ontwikkelt. Het is een spraakgebrek waar bij het praten de tong naar voren tussen de tanden wordt gestoken. De tong kan ook zijwaarts breed tussen tanden of kiezen worden gestoken.
Gebitscorrectie (operatief of met een beugel) heeft in het geval van de open beet of scheefstand van tanden alleen effect als het slissen wordt afgeleerd. Door de druk van de tong tegen de tanden, zal het gebit in rap tempo weer scheef gaan staan.
Slissen is een spraakgebrek dat veel voorkomt bij kleine kinderen die leren praten. Een kind gaat slissen als de lucht vanaf de stembanden via de verkeerde plekken naar buiten gaat, zoals tussen de zijkant van de tong en de kiezen, waardoor fluitende sisklanken ontstaan.
Broddelen is een spraakstoornis die voorkomt dat je vloeiend spreekt. Vaak is er sprake van snel en onverstaanbaar praten, of juist van spreken met een wisselend tempo. Het gaat mis omdat de organisatie van spraak- en taal in de hersenen niet goed gaat.
Logopedisten behandelen aandoeningen op het gebied van persoonlijke communicatie, stem, taal, spraak, gehoor en slikken.
Baby's komen in principe enkel in uitzonderlijke gevallen in aanmerking voor de logopedist (bijvoorbeeld bij ernstige aangeboren gehoorstoornissen of kinderen met hersenverlamming). Omdat in dat geval een arts je dan zeker doorverwijst, beginnen we meteen met de leeftijd van ongeveer 1 jaar oud.
Stotteren is dus een handicap als het onder bepaalde of alle omstandigheden nadelig is voor het functioneren. Zoals bijvoorbeeld functioneren is de maatschappij. Als iemand heel erg stottert waardoor diegene bepaalde beroepen bijvoorbeeld niet meer kan doen dan is het stotteren wel echt een handicap.
Het antwoord is: de middenrifspier is de oorzaak van het stotteren. Het is dus geen psychisch probleem, maar maar stotteren heeft een fysieke oorzaak met psychische gevolgen. De middenrif hapert bij mensen die stotteren. Er zit geen vloeiende beweging in waardoor de spier de lucht niet goed uit de longen perst.
Stotteren komt vaak door erfelijke aanleg, met daarbij dingen die u als kind heeft meegemaakt. De samenwerking tussen de hersenen, zenuwen en spieren gaat niet helemaal goed. Stotteren kan erger worden door spanningen, emoties en moeheid. Stottertherapie kan helpen.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...). In de meeste gevallen zal een logopedist en/of arts betrokken zijn bij de diagnosestelling.
Een verbale ontwikkelingsdyspraxie (VOD), ook wel spraak- ontwikkelingsdyspraxie (SOD) genoemd, is een (uit)spraakstoornis. Je kind ondervindt: moeite met het plannen, programmeren, coördineren en controleren van de spraakbewegingen (tong, lippen en kaken).
Stotteren ontstaat doordat er iets mis gaat met de aansturing (vanuit de hersenen) van de zenuwen en de spieren die te maken hebben met spraak- en taalprocessen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van stotteren. Inmiddels gaat men ervan uit dat iemand die stottert hier aanleg voor heeft.
Spreken vraagt een zeer fijne coördinatie; als deze coördinatie niet meer goed wordt aangestuurd door de hersenen, kun je dit horen in de spraak. Dit kan klinken als 'spreken met een dubbele tong'. Problemen met spreken kunnen ook ontstaan door een te hoge spierspanning in het mond- en keelgebied.
Een overbeet kan behandeld worden door middel van een beugel. Als dit niet helemaal lukt omdat de stand van de boven- en/of onderkaak afwijkt, kan de overbeet behandeld worden met een chirurgische kaakcorrectie.