Meet de draaddiameter. Om de diameter vast te stellen is het handig om een schuifmaat te gebruiken. Meet bij recht schroefdraad op een willekeurige volledige draadgang. Meet bij conisch draad op de 4e en 5e volledige draad.
Gebruik een schuifmaat om de diameter om de 1e, 4e en laatste volle draadgang op te meten. Als de diameter bij de een buitendraad oploopt, of bij een binnendraad afloopt, is er sprake van een conische draad. Als de diameter op de verschillende meetpunten gelijk is spreken we van een rechte draad.
Lengte opmeten
Bij een bolkop, tellerkop en zeskantekop meet je de lengte van de schroef vanaf de onderkant van de kop tot aan de punt van de schroef. Bolkop: Bij schroeven met een boorpunt wordt de lengte gemeten tot de punt van de boorpunt dus het uiteinde van de schroef.
Bij metrische bouten is het heel makkelijk om te bepalen welke bout het is. Een M6 bout is 6mm dik, een M12 bout is 12mm dik en een M20 bout is 20mm dik. In de schroefdraadtabel staat ook een kolom met het woord "Spoed".
Halfduims slaat op de schroefdraad aan de andere kant; dit is geen schroefdraad van 12,7 mm maar 0,5 " gasdraad.
Metrische draad voorbeeld: M8
Hier wordt gerefereerd naar een metrische draad van 8 mm met een grove spoed. De spoed afmeting is volgens 1 mm volgens tabel 6).
M4 staat voor de maat. een moer M4 past op een draadeind ( of bout etc) M4 ofwel 4 millimeter metrisch draad. Metrisch als in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engels ( whitworth) draad. In Nederland wordt voornamelijk metrisch draad gebruikt.
Normale schroefdraad is altijd eengangig. Bij meergangige schroefdraad lopen meerdere spiraalvormen over de omtrek, de schroefdraad start vanaf meerdere punten. Deze draad wordt vooral toegepast bij bewegingsschroefdraad waarbij men een grote verplaatsing per omwenteling wenst, maar geen grovere draad wil gebruiken.
Bij metrische draden is de spoed in mm en bij Engelse schroefdraden is de aanduiding 'gangen per inch'. Een schroefdraadmeter is hierbij een prima hulpmiddel. BSW en UNC draad zijn in veel gevallen gelijk wat betreft de diameter en het aantal gangen (behalve bij 1/2" BSW en 1/2" UNC).
Er zijn verschillende soorten schroefdraad die in de techniek worden gebruikt. Zo bestaat er het metrische schroefdraad, British Standard Whitworth schroefdraad en British Standard Pipe schroefdraad. De verschillen in deze soorten schroefdraad zit met name in de toepassing daarvan.
Met een schroefdraadmeter meet je eenvoudig de maat van een schroefdraad. Hierbij meet je de onderlinge afstand van de groeven, ook wel de spoed genoemd.
Dat is de dikte van de schroeven in millimeters.
Bij moeren wordt meestal enkel verwezen naar de diameter. Omdat het draad op bouten en moeren metrisch is, staat er voor de afmeting van de diameter een hoofdletter M. De lengte van een bout (en schroef) wordt aangegeven met de 'werkende lengte': het gedeelte dat in het materiaal verdwijnt.
3/4 is groter dus het water kan er bij dezelfde druk makkelijker doorheen, je kunt tot aan je muurplaat best met 20mm gaan. Kom je echter bij de s koppelingen uit indien deze toegepast worden dan zijn deze 1/2". Dit zal dan de kleinste doorlaat zijn.