Om een tsunami te genereren is een mechanisme nodig dat in korte tijd een grote hoeveelheid water verplaatst. Een voorbeeld van zo'n mechanisme is een aardbeving die plaatsvindt in de aardkorst onder water. Niet elke aardbeving onder water veroorzaakt een tsunami.
De gigant die hij 'bereed' was 24,38 meter hoog. Volgens Smithsonian Magazine werd in 1958 in Lituya Bay (Alaska) de hoogste golf ooit gemeten: 30,5 meter. Dat was een tsunami als gevolg van een aardbeving.
Een tsunami ontstaat als er in zeer korte tijd een grote hoeveelheid water vertikaal verplaatst. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er een aardbeving in de korst onder de oceaan plaatsvindt, én als die aardbeving een vertikale bodembeweging veroorzaakt.
De kans dat een tsunami in Nederland voorkomt, is gelukkig heel erg klein. Voor een tsunami heb je naast een ondergrondse zeebeving namelijk ook veel zeewater nodig. De Noordzee is voor een zee erg ondiep.
Een tsunami voorspellen
Met een speciaal apparaat (seismograaf) kun je de trillingen in de aarde meten. Met sirenes wordt iedereen aan zee gewaarschuwd voor een zeebeving en een tsunami. Soms is een zeebeving niet zo zwaar. We voelen er dan niets van.
Tsunami's kwamen in de loop van de geschiedenis veelvuldig voor. De meest bekende en meest verwoestende tsunami in de recente tijd is ongetwijfeld deze van 26 december 2004, die de kustlijn van de landen rond de Golf van Bengalen overspoelde. Nog recenter is de tsunami van 11 maart 2011.
De golven die daarbij ontstaan -tsunami's of havengolven- kunnen een lengte van meer dan 100 kilometer bereiken. Het kan dan een uur duren voor de volgende golf arriveert. Ter vergelijking: de wind maakt golven van amper 150 meter, die elkaar binnen tientallen seconden opvolgen.
Doordat langs de randen van de Grote Oceaan en de Indische Oceaan veelvuldig aard- en zeebevingen voorkomen zien we hier de meeste tsunami's. In de Atlantische Oceaan komen dit soort zeer zware zeebevingen niet voor en ook aan de zuidelijke Noordzeekust is de kans op tsunami's heel gering.
- De vermoedelijke eerste: 6000 à 6200 v. Chr. De eerste tsunami waarvan sporen zijn teruggevonden, sloeg toe aan de oostkust van Schotland, zuidwest-Noorwegen en op de Shetland-eilanden. Oorzaak was een onderzeese aardverschuiving in het Storegga-gebied, 100 kilometer uit de kust van zuidwest-Noorwegen.
Wat is een tsunami? Tsunami's zijn eigenlijk hele hoge golven die gehele kustgebieden volledig kunnen verwoesten. De bekendste en een van de schadelijkste tsunami's was die van Indonesië in 2004, waar 230.000 mensen overleden zijn door de golf en nog eens 2,5 miljoen mensen hun huis voor goed moesten verlaten.
Nederlanders collecteerden ruim 208 miljoen euro voor hulp aan slachtoffers. Dankzij uw bijdragen aan Giro555 kregen 3 miljoen mensen hulp.
Een tsunami is op de oceaan niet extreem hoog. Twee uur na de aardbeving had de tsunami van 26 december 2004 op de oceaan een maximale hoogte van ongeveer 60 cm (figuur 4). Gewone windgolven kunnen vele malen hoger zijn.
Twee zware aardbevingen in Papua Nieuw-Guinea (Indonesië) hebben vier mensen het leven gekost. Er ontstond een kleine tsunami voor de kust van Japan, maar die stichtte geen gevaar.
Vlakbij de kust is het water ondiep. De golven krijgen daar te maken met de bodem. Er ontstaat wrijving. Door die wrijving wordt de golf afgeremd.
Hoe ontstaan golven eigenlijk? De meeste golven ontstaan midden op zee als er een storm waait. De harde wind raast over het wateroppervlak waardoor rimpels in het water ontstaan. Hierdoor krijgt de wind meer grip op het water.
Door een zeebeving ontstond op 26 december 2004 voor het Indonesische eiland Sumatra een enorme vloedgolf, een tsunami. Die trof grote delen van de kusten van Azië en Oost-Afrika. Naar schatting stierven hierdoor 280.000 mensen. Het merendeel van de dodelijke slachtoffers viel op Sumatra.
De beving veroorzaakte in totaal drie grote golven, waarvan de eerste zo'n 12 meter hoog was. De laatste was iets meer dan 6 meter hoog. > Een half uur na de beving bereikte de eerste golf de kust van Indonesië, Thailand en Maleisië, wat later ook Myanmar en Bangladesh.
Tsunami's treden langs de Grote Oceaan geregeld op. In de vorige eeuw werden er daar bijna 800 waargenomen. Zo verwoestend als de tsunami van 11 maart in Japan zijn ze echter slechts incidenteel. Op 11 maart 2011 werd Japan getroffen door een van de zwaarste aardbevingen in zijn geschiedenis.
Op de oceaan zelf is niets te merken, maar aan de kust trekt het water zich plots terug, even later een enorme vloedgolf van maximaal 30 meter hoog vormend. Deze tsunami ( havengolf in het Japans) overspoelt het land, zaait dood en verderf voor mens en dier.
Een tsunami kan ontstaan als gevolg van een aardbeving op zee. Tegen de kracht waarmee zo'n golf zich vervolgens op het land gooit is geen duin of deltawerk bestand. Tsunami is de combinatie van de Japanse woorden voor 'haven' ('tsu') en 'golf' ('nami'): Een tsunami is dus een hoge havengolf.
De eerste man die een tsunami waarnam was John Scott Russel. Toen een boot die door paarden werd getrokken was er een raar verschijnsel. Er was één enkele golf die zich met grote snelheid voortbewoog en niet van vorm veranderde. John Scott Russel ging erachter aan met zijn paard.
Waar komen tsunami's het meest voor? De meeste tsunami's ontstaan in de Grote Oceaan (ook wel bekend als de Pacifische Oceaan of Stille Oceaan). De kustgebieden die zich in een regio bevinden met veel geologische activiteit lopen het meest gevaar om getroffen te worden.
Op vrijdag 11 maart 2011 om 06.46 uur NL-tijd (14.46 lokale tijd) vond er buiten de kust van noordoost Honshu, Japan, een grote aardbeving plaats met een kracht van 8,9 op de schaal van Richter (USGS). De aardbeving heeft een verwoestende tsunami veroorzaakt.