Selecteer Weergave > Titels blokkeren > Eerste kolom blokkeren.
Ga naar het tabblad Verwijzingen en selecteer Voetnoot invoegen of Eindnoot invoegen. Noteer de zojuist gemaakte voetnoot, onder aan de huidige pagina of eindnoot, aan het einde van het document. Typ wat u in de voetnoot of eindnoot wilt.
U kunt kop- of voetteksten toevoegen aan de boven- of onderkant van een afgedrukt werkblad in Excel. U kunt bijvoorbeeld een voettekst maken met de paginanummers, de datum en de naam van het bestand. U kunt uw eigen kop- en voetteksten maken of gebruikmaken van een van de vele ingebouwde kop- en voetteksten.
Ga naar Invoegen > Koptekst of Voettekst. Kies uit een lijst met standaardkop- of -voetteksten, ga naar de lijst met opties voor Koptekst of Voettekst en selecteer de gewenste kop- of voettekst. Of maak uw eigen kop- of voettekst door Koptekst bewerken of Voettekst bewerken te selecteren.
Een eindnoot toevoegen
Klik op de positie waar u de eindnoot wilt toevoegen.Klik op invoegen > eindnoot invoegen. Er wordt een verwijzingsmarkering ingevoegd in de tekst en de eindnootmarkering wordt aan het einde van het document toegevoegd.
Een voetnoot begint met een hoofdletter, eindigt met een punt, en bevat meestal de auteursnaam, het jaartal en eventueel de vindplaats (zoals de locatie in een tijdschrift) of een specificering (zoals een paginanummer).
Klik of tik in een cel in het kop- of voettekstgebied.Selecteer Afbeelding en voeg een afbeelding van Dit apparaat of Bing in. Als u verder wilt gaan met het bewerken van het document, klikt u op het grijze documentgebied. Ga naar Beeld > Leesweergave om het document weer te geven.
Met behulp van kopteksten en voetteksten kunt u op elke pagina in een document een titel, paginanummers of datums toevoegen. Kop- en voetteksten zijn gebieden in de bovenmarge, ondermarge en zijmarges van elke pagina in een document.
Dubbelklik op de kop- of voettekst die u wilt bewerken of selecteer Koptekst of Voettekst en selecteer vervolgens Koptekst bewerken of Voettekst bewerken.
Selecteer Invoegen > Tekstvak.Klik en sleep het tekstvak tot het gewenste formaat.Typ tekst.
Klik op het tabblad Invoegen in de groep Tekst op Tekstvak.Klik in het werkblad en sleep het tekstvak naar de gewenste grootte.
Door een Voetnoot toe te voegen kan de additionele informatie los van de tekst maar wel op dezelfde pagina worden weergegeven. Dat is direct het verschil met een Eindnoot. Deze notities worden aan het einde van de volledige tekst weergegeven, niet op de desbetreffende pagina van het document.
Wanneer de voetnoot betrekking heeft op de hele alinea dan plaats je de voetnoot achter het laatste leesteken. Heeft de voetnoot betrekking op een zinsdeel of een specifiek woord dan plaats je de voetnoot hier direct achter.
Een voetnoot voor een boek kan bijvoorbeeld de auteur, titel, uitgever en jaar van publicatie bevatten, terwijl een voetnoot voor een website de URL en datum van toegang kan bevatten. Voorbeeld van een voetnoot in MLA-stijl voor een boek: John Doe, The History of Art (New York: Penguin Books, 2000), 24.
Voetnoten en eindnoten zijn bedoeld als uitleg, opmerkingen of verwijzingen voor tekst in een document. Voetnoten staan onder aan de pagina en eindnoten staan bij elkaar op een pagina aan het einde van het document.
Als u een voetnoot wilt wijzigen in een eindnoot, houdt u Ctrl ingedrukt en klikt u op de tekst van de voetnoot, en klikt u vervolgens op Wijzigen in eindnoot. Als u een eindnoot wilt wijzigen in een voetnoot, houdt u Ctrl ingedrukt en klikt u op de tekst van de eindnoot, en klikt u vervolgens op Wijzigen in voetnoot.
Een eindnoot is een opmerking met betrekking tot een element uit een hoofdtekst, die aan het einde van een hoofdstuk of een hele tekst (bijvoorbeeld achter in het boek) weergegeven wordt. De functie is dezelfde als de voetnoot, de manier waarop ernaar verwezen wordt eveneens (met superieure cijfers).
Een sectie-einde toevoegen
Selecteer waar u een nieuwe sectie wilt beginnen. Ga naar Indeling > einden. Kies het gewenste type sectie-einde: Volgende pagina Sectie-einde start de nieuwe sectie op de volgende pagina.
Kop- en voetteksten worden vaak gebruikt in grotere teksten om belangrijke informatie weer te geven. Zoals je kan vermoeden staan kopteksten bovenaan de pagina en voetteksten onderaan de pagina. Kop- en voetteksten kunnen de titel van een document bevatten, de naam van de auteur of een paginanummer.
Ga naar Invoegen > Koptekst of Voettekst en selecteer daarna Verwijder Koptekst of Verwijder Voettekst.