In de wiskunde is een stelsel van lineaire vergelijkingen (ook lineair systeem) een aantal lineaire vergelijkingen in dezelfde onbekenden.
een strijdig stelsel een vergelijking zonder onbekende, die niet waar is. een afhankelijk stelsel een vergelijking zonder onbekende, die waar is.
In een vergelijking worden twee termen aan elkaar gelijk gesteld. Een vergelijking kan opgelost worden door de waarde van de onbekende letter uit te rekenen. De functie F=1,8C+32 kan bijvoorbeeld worden gebruikt om uit te rekenen hoeveel graden Celsius (C) overeenkomt met een temperatuur in Fahrenheit (F) van 112∘F.
van de vorm x = a en y = b. Stelsels die dezelfde oplossing bepalen, noemen we gelijkwaardige stelsels.
Elke kwadratische vergelijking kun je schrijven in de vorm van ax2 + bx + c = 0. Om de abc-formule te kunnen toepassen moet je de getallen voor a, b en c vinden. Als de vergelijking bijvoorbeeld 2x2 + 3x + 6 = 0 is, dan heb je a = 2, b = 3 en c = 6.
Als we bijvoorbeeld twee vergelijkingen met 2x hebben, dan kunnen we de x elimineren door de vergelijkingen van elkaar af te trekken. De x is dan verdwenen uit de nieuwe vergelijking. Het resultaat is dan een vergelijking met één onbekende, die veel gemakkelijker is op te lossen.
In een stroomstelsel geeft de eerste T aan dat het sterpunt van de secundaire wikkelingen van de transformator met aarde is verbonden. De tweede T betekent dat er een onafhankelijk aardpunt bij de gebruiker is, dus een TT stelsel. Ontbreekt dit onafhankelijke aardpunt dan is de tweede letter een N, dus een TN stelsel.
Om een kwadratische vergelijking op te lossen, moet het in de standaardvorm x2 + bx + c = 0 staan. Als een kwadratische vergelijking in de vorm ax2 + bx + c = 0 staat, moet je deze eerst vereenvoudigen naar de standaardvorm, voordat je hem kan oplossen met behulp van ontbinden in factoren.
Kwadratische vergelijkingen kunnen we gelijkstellen aan constanten. Een voorbeeld van een kwadratische vergelijking is x2 = c. Hierin zit één factor = één term met een x erin. c is hier de constante (een vast getal).
Net zoals we zeggen dat 6 • 6 = 62 en 5 • 5 = 52 kun je ook zeggen dat x • x = x2 .
x1=(-b+√(b²-4ac)):2a. x2=(-b-√(b²-4ac)):2a.
Uitdaging. De discriminant van een kwadratische vergelijking bereken je met de formule D = b2 - 4ac. De discriminant kan een negatief getal zijn, een positief getal zijn of gelijk zijn aan nul. De discriminant is bepalend in het aantal oplossing van de kwadratische vergelijking.
Als D = 0 dan is er één snijpunt met de x-as (hij ligt tegen de x-as aan, ofwel hij raakt de x-as. Als D < 0 dan heeft de parabool helemaal geen snijpunten met de x-as, dus dan ligt hij er in zijn geheel boven of onder.
Een formule is een wiskundige zin met variabelen. Je gebruikt een formule om het verband tussen variabelen te beschrijven of om een rekenregel kort op te schrijven. Een formule wordt vaak zo kort mogelijk geschreven. Woorden in de formule, de variabelen, worden afgekort tot één letter (liefst geen hoofdletters).
Het oplossen van vergelijkingen is een term uit de wiskunde die aangeeft hoe de waarde(n) van onbekenden bepaald worden uit een of meer vergelijkingen. Een vergelijking bestaat daarbij uit twee wiskundige uitdrukkingen die aan elkaar gelijkgesteld zijn.
Een combinatiemethode is een anticonceptiemethode die twee hormonen bevat: 'oestrogeen' en 'progestageen'. De beschikbare combinatiemethoden zijn de combinatiepil, de anticonceptiepleister en de anticonceptiering.
Breuken met verschillende noemers
weg te werken zou je moeten vermenigvuldigen met 5. Om beide breuken weg te werken kun je in dit geval de 2 getallen waarmee je zou vermenigvuldigen met elkaar vermenigvuldigen, 2 · 5 = 10. Als je nu de hele vergelijking met 10 vermenigvuldigt, werk je beide breuken in één keer weg.