Vuur aansteken met aanmaakblokjes - leg onder de bovenste laag aanmaakhout, in de ruimte tussen het aanmaakhout, een of twee aanmaakblokjes. Doe dit voorzichtig zonder de stapel hout om te stoten. Steek vervolgens met een lange kaarsenaansteker de aanmaakblokjes aan. Houdt het deurtje nog even open - de kachel brandt!
Mochten aanmaakblokjes niet tot je standaard uitrusting behoren en je wilt wel een vuurtje maken, dan kun je ook een heel eind komen met een kartonnen eierdoos. Als je deze vult met zaagsel of wat houtskool werkt het nog beter.
Allereerst is het aan te raden om een klein laagje as in de houtkachel te laten liggen, waar je vervolgens het hout op kan leggen. Daarnaast is het mogelijk om aanmaakblokjes te gebruiken (wat het stoken nog een stuk gemakkelijker maakt!). Leg het hout vervolgens niet te dicht op elkaar, maar laat hier ruimte tussen.
Aansteken vanaf de bovenkant doet u door blokken hout dicht op elkaar te stapelen en vervolgens bovenop een klein vuurtje te maken, zodat de stapel van boven naar beneden ontbrandt. De kachel is dan sneller op temperatuur en de gassen verbranden beter.
Vuur aansteken met aanmaakblokjes - leg onder de bovenste laag aanmaakhout, in de ruimte tussen het aanmaakhout, een of twee aanmaakblokjes. Doe dit voorzichtig zonder de stapel hout om te stoten. Steek vervolgens met een lange kaarsenaansteker de aanmaakblokjes aan. Houdt het deurtje nog even open - de kachel brandt!
Een kachel met te veel of juist te weinig vermogen werkt niet optimaal. Het gevolg is onvolledige verbranding en dat geeft geen mooi vuur, kan rook veroorzaken, en het is slecht voor de gezondheid en het milieu. Laat minstens één keer paar jaar de schoorsteen vegen door een erkend vakman.
Er gelden geen landelijke regels vanuit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Sinds 1 januari 2022 gelden voor nieuwe kachels Europese emissie-eisen (Ecodesign). In de Wet milieubeheer (artikel 10.2) staat dat het verboden is om afvalstoffen te stoken.
Als de kachel te hard brandt, of teveel warmte afgeeft, kunt u de zuurstoftoevoer verminderen door de secundaire luchtstroom lager te zetten. Of - indien aanwezig- kunt u de smoorklep gebruiken. Beter is echter steeds zoveel hout toe te voegen dat de kachel niet te heet wordt.
De traditionele houtkachels hebben een open systeem. Deze kachels halen de zuurstof die nodig is voor de verbranding uit de woonkamer. De kachel zuigt lucht aan, die vervolgens via de schoorsteen mee naar buiten gaat. Je krijgt dus 'trek' in de kachel en het rookkanaal.
Hoeveel brandhout nodig is voor de houtkachel wordt bepaald door het rendement en de omvang van de kachel. Het rendement van een moderne houtkachel ligt boven de 70 %. De meeste fabrikanten van houtkachels hebben gewerkt aan een zo goed mogelijk rendement en zitten daarom boven de 75 % (Din + eis).
Leg twee tot drie gekloofde houtblokken van ongeveer 30 cm lang met een kleine afstand parallel van elkaar op de stookbodem. Met de gekloofde kant naar boven. Leg nu eventueel nogmaals twee gekloofde houtblokken haaks op de twee blokken die al in de haard liggen.
Bijvullen: open de deur van uw kachel en vul de kachel met nieuw hout. Verplaats het as naar achteren en leg het nieuwe blok hout voor in de kachel. Zo zal het nieuwe houtblok rustiger ontbranden.
Hout van fruitbomen geeft het mooiste vuur met de minste rook. Eik en beuk branden lang, geven mooie vlammen, en de kooltjes gloeien lang na. Zachtere houtsoorten (populier of wilg) branden minder lang maar geven sneller warmte, en je vuur laait hoger op.
Stook de kachel niet meteen volledig warm
De tweede keer mag je tot maximaal 300 graden stoken, de derde keer tot 400 graden. Daarna kun je de kachel volledig warm stoken. Dit inbranden (oftewel instoken) van de kachel doe je om uiteindelijk jouw kachel optimaal te laten branden.
Op eigen verantwoording is het technisch wel mogelijk de kachel de nacht door te laten branden. Voorwaarde is dat u een voldoende geïsoleerde schoorsteen heeft. U vult de kachel met voldoende hout en stookt hier goed vuur in door de zuurstofregelaar uit te trekken.
Stook je de houthaard of houtkachel alleen als bijverwarming? Dan is één keer per jaar laten vegen meestal voldoende. Wanneer je houthaard of de houtkachel je hoofdverwarming is, dan kan het nodig zijn om het rookkanaal vaker te laten schoonmaken.
Een gemeente kan de installatie of aanwezigheid van houtkachels niet verbieden. Ook kan een gemeente geen lokale eisen stellen aan het keuren en installeren van een houtkachel. Is aan de technische eisen uit het Bbl voldaan? Dan mag een kachel geplaatst worden.
In tegenstelling tot het stoken van gas kan een houtkachel 100% besparen, aangezien deze CO2-neutraal kunnen zijn. Op jouw energierekening is een besparing van wel 50% mogelijk. Jaarlijks begint men vaak met dezelfde missie, namelijk het besparen op de gaskosten.
In de meeste gevallen leidt de aanwezigheid van een houtkachel of houtgestookte ketel niet meer tot vergunningplicht. Als het verstookte hout afval is, kan nog wel een vergunning nodig zijn. Daarnaast zijn houtgestookte installaties met een thermisch vermogen groter dan 15 MW nog steeds vergunningplichtig.
Leg maar eens een stukje brandhout in uw keukenoven bij 150°C. Het hout wordt langzaam bruin en later zwart. Het verkoolt, de brandbare koolstof komt vrij als gas. Als dat gas niet brandt, verdwijnt het als rook.
Steek de aanmaakblokjes en het papier aan met een lange lucifer. Leg er, wanneer het aanmaakhout brandt, wat kleine stukken hout op. Leg er, wanneer het aanmaakhout en de eerst kleine stukken hout goed branden, wat grotere stukken hout op. Stapel het hout altijd zo op dat er genoeg zuurstof bij kan.
Vul de grote houtblokken aan met een laagje kleine blokken van enkele centimeters en een of twee lagen aanmaakhout. Houd een tussenruimte van circa een centimeter aan bij het stapelen van de blokjes. Om een goede en efficiënte verbranding mogelijk te maken, is het belangrijk dat er voldoende lucht bij het vuur komt.