Vuur aansteken met aanmaakblokjes - leg onder de bovenste laag aanmaakhout, in de ruimte tussen het aanmaakhout, een of twee aanmaakblokjes. Doe dit voorzichtig zonder de stapel hout om te stoten. Steek vervolgens met een lange kaarsenaansteker de aanmaakblokjes aan. Houdt het deurtje nog even open - de kachel brandt!
Aansteken vanaf de bovenkant doet u door blokken hout dicht op elkaar te stapelen en vervolgens bovenop een klein vuurtje te maken, zodat de stapel van boven naar beneden ontbrandt. De kachel is dan sneller op temperatuur en de gassen verbranden beter.
Mochten aanmaakblokjes niet tot je standaard uitrusting behoren en je wilt wel een vuurtje maken, dan kun je ook een heel eind komen met een kartonnen eierdoos. Als je deze vult met zaagsel of wat houtskool werkt het nog beter.
Stapel het hout losjes, zodat de lucht er goed bij kan. De beste methode is de Zwitserse stookmethode. Zorg voor volledige luchttoevoer. Goede houtkachels zijn voorzien van een klep, waarmee de luchttoevoer goed te regelen is.
Allereerst is het aan te raden om een klein laagje as in de houtkachel te laten liggen, waar je vervolgens het hout op kan leggen. Daarnaast is het mogelijk om aanmaakblokjes te gebruiken (wat het stoken nog een stuk gemakkelijker maakt!). Leg het hout vervolgens niet te dicht op elkaar, maar laat hier ruimte tussen.
Een houtkachel gaat gemiddeld 15 jaar mee. Staat jouw kachel er al een tijdje? Check dan of deze voldoet aan de eisen van EcoDesign 2020. Want een slecht functionerende houtkachel stoot meer schadelijke stoffen uit dan wenselijk is.
Als de kachel te hard brandt, of teveel warmte afgeeft, kunt u de zuurstoftoevoer verminderen door de secundaire luchtstroom lager te zetten. Of - indien aanwezig- kunt u de smoorklep gebruiken. Beter is echter steeds zoveel hout toe te voegen dat de kachel niet te heet wordt.
Zorg altijd voor de juiste luchttoevoer. Als u begint met stoken zet u de luchttoevoer schuif volledig open. Als de blokken goed vlam hebben gevat mag de luchttoevoer schuif op ongeveer 75% open staan. Smoor het vuur niet en zet de luchttoevoer schuif pas dicht als het vuur volledig is gedoofd.
Laat het hout opbranden - laat de kachel rustig branden met de luchttoevoer volledig open. Op een gegeven moment zal er alleen nog maar as zijn. Wanneer er ook geen vlammen meer uit het as te zien zijn, is het tijd om de kachel bij te vullen.
Hoeveel brandhout nodig is voor de houtkachel wordt bepaald door het rendement en de omvang van de kachel. Het rendement van een moderne houtkachel ligt boven de 70 %. De meeste fabrikanten van houtkachels hebben gewerkt aan een zo goed mogelijk rendement en zitten daarom boven de 75 % (Din + eis).
Hout van fruitbomen geeft het mooiste vuur met de minste rook. Eik en beuk branden lang, geven mooie vlammen, en de kooltjes gloeien lang na. Zachtere houtsoorten (populier of wilg) branden minder lang maar geven sneller warmte, en je vuur laait hoger op.
Fire-Up Aanmaakblokjes
Of wil je je openhaard of een vuurkorf aansteken? Daar zijn deze aanmaakblokjes geschikt voor. Wat zeer belangrijk is, is dat ze milieuvriendelijk en CO2 neutraal zijn. Dit zijn ze, door het gebruik van FSC hout en plantaardige olie.
De beste soorten haardhout zijn dus: Berkenhout – extra schoon, veel warmte. Essenhout – brandt traag, mooi vlammenspel. Eikenhout – brandt traag, weinig rook en geeft knetterende vlammen.
Stook de kachel niet meteen volledig warm
De tweede keer mag je tot maximaal 300 graden stoken, de derde keer tot 400 graden. Daarna kun je de kachel volledig warm stoken. Dit inbranden (oftewel instoken) van de kachel doe je om uiteindelijk jouw kachel optimaal te laten branden.
Controleer regelmatig of u goed stookt.
Kleurloze rook wijst op een goede verbranding. Gekleurde rook (wit, grijs, zwart, blauw) duidt er op dat de verbranding slecht is. De vlam in de houtkachel moet heldergeel zijn en niet flakkeren. Een oranje, onregelmatige vlam duidt op een niet volledige verbranding.
Kleur van rook
Dit kan komen door een slecht trekkende schoorsteen, te weinig luchttoevoer, te natte brandstof of voor het toestel ongeschikte brandstof. Witte of kleurloze rook wijst er op dat het verbrandingsproces optimaal verloopt.
Rook terugslag is het gevolg van onvoldoende trek door de schoorsteen. Dus, de trek moet voldoende zijn om de rookgassen uit de kachel te trekken. Bij het opwarmen komt soms rook terug omdat de schoorsteen nog niet opgewarmd is. De schoorsteen trekt alleen als hij van binnen warmer is als de buitenlucht.
Een kachel met te veel of juist te weinig vermogen werkt niet optimaal. Het gevolg is onvolledige verbranding en dat geeft geen mooi vuur, kan rook veroorzaken, en het is slecht voor de gezondheid en het milieu. Laat minstens één keer paar jaar de schoorsteen vegen door een erkend vakman.
Een houtkachel kan op twee manieren besparen. Namelijk op de uitstoot van CO2 en jouw energierekening. In tegenstelling tot het stoken van gas kan een houtkachel 100% besparen, aangezien deze CO2-neutraal kunnen zijn. Op jouw energierekening is een besparing van wel 50% mogelijk.
De kachel wordt gebruikt als hoofdverwarming van de ruimte en je hebt een goed geïsoleerd huis. Bij een oudere kachel zonder hoog rendement zal je ongeveer 10/11 m3 per jaar gebruiken. Heb je een hoog rendement kachel dan vermindert het verbruik met 25 tot 30% en zul je 7/8 m3 per jaar verbruiken.
Stook je de houthaard of houtkachel alleen als bijverwarming? Dan is één keer per jaar laten vegen meestal voldoende. Wanneer je houthaard of de houtkachel je hoofdverwarming is, dan kan het nodig zijn om het rookkanaal vaker te laten schoonmaken.
Stook alleen droog, onbehandeld hout.
Het stoken van nat hout zorgt voor onvolledige verbranding. Bovendien geeft nat hout veel minder warmte af en leidt het stoken van nat hout eerder tot roetaanslag en schoorsteenbranden.
Een afsluitklep wordt gebruikt om het rookkanaal te sluiten wanneer de haard niet aan staat of om het vuur te temperen. Vroeger werd een afsluitklep veel gebruikt omdat kachels en haarden niet goed te regelen waren. Als de open haard dan te hard brandde, werd met behulp van de afsluitklep de trek verminderd.