Bassleutel of f-sleutel: Dit is de achterwaartse 'C' aan de linkerkant van de notenbalk. De bovenkant van de sleutel moet de bovenste lijn van de balk raken. Als dit symbool anders is (zoals een krullende 'S' of een vreemde 'B') dan is het geen bassleutel.
De bas- of F-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van boven als de toon f klinkt.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
De G-sleutel is voor hoge tonen. De F-sleutel wordt gebruikt voor lage tonen. De twee puntjes geven aan waar de noot F ligt, namelijk op de lijn tussen de twee puntjes.
Bij het lezen van bladmuziek is dit niet anders: eerst leer je de namen van de noten en dynamiektekens, herken je de verschillende klanken en vervolgens begin je pas eenvoudige muziekstukken te spelen. Zorg dat je alle noten van elkaar kunt onderscheiden, zonder hierbij na te moeten denken.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
De c-sleutel is een gestileerde letter C. Op de lijn die door het midden van deze sleutel loopt wordt de eengestreepte c (c´) of do genoteerd.
Als je de G-sleutel schrijft, begin je bij het bolletje onderaan en eindig je met een krul op de tweede lijn van de notenbalk. De plaats waar de krul eindigt, de tweede lijn, wijst de "G" aan. En daarmee weten we de toon die hoort bij een noot op de tweede lijn van de notenbalk!
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
De beste vertalingen van g-sleutel in het woordenboek Nederlands - Engels zijn: G-clef .
De schaal van F bestaat dus uit de noten: F G A Bb C D E. Het akkoord van F kun je opbouwen door de eerste, de derde en de vijfde noot uit de schaal van F te spelen. En dat zijn dus de noten F A en C.
Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
De viool- of G-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van onder als de toon g klinkt.
Een van de twee meest belangrijke sleutels is de G-sleutel. De sleutel is een teken/symbool dat altijd vooraan de notenbalk staat. Deze geeft, de naam zegt het al, de stamtoon G aan (boven de centrale C). De 'buik' van de G-sleutel krult om de tweede lijn van de notenbalk heen.
Om de G-sleutel te tekenen begin je onderaan de notenbalk en eindig je met een krul op de 2e lijn van de notenbalk. Op deze plaats is de “G” noot gelegen. Nu weten we welke toon hoort bij de noot op die tweede lijn van de notenbalk.
Een noot die twee keer zo klein is noemen we dan een achtste noot en is dus een halve tel (er passen twee van deze noten in één tel). Je ziet dat de achtste noot er uitziet als een kwart noot met een vlaggetje aan de stok.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
Zelfstandig naamwoord. (muziek) teken dat vooraan een notenbalk staat om aan te geven waar de sol ligt (de toon sol is de vijfde toon van een toonladder die begint met "do".)
Elke keer aan de linkerkant van een groepje van 2 zwarte toetsen vind je de noot C. De namen van de muzieknoten aan de rechterkant van de noot C kun je vinden door in alfabetische volgorde door te gaan tot de noot G. Nu hebben we bijna alle noten die overeenkomen met de witte toetsen een naam gegeven, op 2 na.
Een halve rust ziet er hetzelfde uit als een hele rust, een kort streepje, maar een halve rust ligt op de derde lijn van de notenbalk.
Zoals we het alfabet hebben om taal op schrift te stellen, zo maken de notenbalk en noten het mogelijk om muziek op te schrijven. Een balk bestaat uit vijf lijnen, noten kunnen tussen de lijnen of dwars door de lijnen genoteerd worden. Hoe hoger de noot in de balk, hoe hoger de toon klinkt.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Componist en muzikant Vangelis, ofwel Evanghelos Odysseas Papathanasiou, is overleden. De Griek, die onder meer in 1982 een Oscar won voor de filmmuziek van Chariots of Fire, werd 79 jaar.