Met het pauzehokje vraag je het paard om te ontspannen als hij angstig of gestrest is. Door dit met de juiste timing toe te passen leer je het paard om te ontspannen als hij iets spannend vindt. Het paard krijgt dan even tijd om te verwerken en ontspannen, zodat je weer in rust verder kunt met de training.
Er zijn verschillende kruiden en voedingssupplementen die naast beweging, manier van houden, omgang en voeding kunnen helpen om je paard wat te laten ontspannen. Magnesium is een mineraal dat bij veel paardeneigenaren wel bekend is. Het is nodig voor de ontspanning van de spieren.
Omdat de juiste houding van je handen zo belangrijk is, is het goed voor jezelf te herhalen hoe je je handen hoort te houden. De handen zijn gesloten. De iets gebogen duimen drukken de teugels licht op de wijsvinger en voorkomen dat de teugels door de hand glijden. De handen staan rechtop en de pols is lichtgebogen.
Laat hem z'n hoofd midden tussen beide voorbenen door buigen. Met een wortel daag je hem uit om zo laag naar de grond te gaan en zo ver mogelijk naar achter te strekken. Hou deze 'sit-up' even vast. Laat je paard weer rustig omhoog komen en herhaal dit een paar keer.
Om de achterhand sterker te maken zijn er diverse oefeningen die je kunt toepassen in je training. “Schouderbinnenwaarts is een prima oefening, want het paard moet hierbij meer op het achterbeen komen. De beenzetting loopt over drie sporen en hij moet zijn binnenachterbeen onder de massa brengen. Dat kost kracht.
Als je je paard aan de teugel wilt rijden zul je eerst moeten zorgen dat hij in staat is zijn lichaam goed te buigen. Dat kun je doen door het rijden van voltes (cirkels). Oefen daar goed mee zodat het paard het lichaam naar beide kanten soepel kan buigen. Het voorwaarts- neerwaarts buigen komt daarna vanzelf.
Oefen de galopbeweging. Het belangrijkste om goed te blijven zitten, niet alleen in galop maar in alle gangen, is met de beweging van het paard mee kunnen gaan. "Ontspanning in je lichaam is van essentieel belang om goed te kunnen blijven zitten," zegt instructrice Nelly Abbenes.
Meestal gebeurt het door de rijbaan na de korte zijde diagonaal (schuin) over te steken, van hoekletter tot hoekletter. Vlak voor je bij de letter bent waar je van hand gaat veranderen, kijk je in de richting waarheen je wilt en stuur je je paard met twee teugels die kant op.
Bij stelling vraag je met (meestal) je binnenhand losheid in het nek- en kaakgewricht van je paard. Als je dit goed doet zal je paard daarop nageven en stellen, dus geen weerstand bieden maar fijn meegeven met je soepel blijvende hand. Je paard stelt naar binnen in de verbinding van zijn hoofd naar zijn hals.
Staart die naar één kant hangt, wijst meestal op de buiging die het paard in zijn wervelkolom aanneemt. Loopt het paard bijvoorbeeld linksom, maar draagt het zijn staart naar rechts, dan is de buiging nog niet helemaal door de rug heen.
Om een onafhankelijke zit te bereiken is een absoluut evenwicht te paard noodzakelijk. De ruiter moet de bewegingen en richtingveranderingen van het paard kunnen volgen zonder zich vast te hoeven houden aan de teugels of met de benen aan hetzadel te knijpen.
Als een paard de rug vasthoud, is lichtrijden in draf idd beter en zal hij daardoor ontspannen. Als jij met je kont uit het zadel komt in galop als hij gespannen is, geeft dat idem dito effect. runningkawa schreef: Als een paard de rug vasthoud, is lichtrijden in draf idd beter en zal hij daardoor ontspannen.
Dravers zijn door de jaren heen gefokt om zo snel mogelijk te draven, je ziet het vaak al bij de rennende veulens in het land, er is een voorkeur voor de draf. Maar net als alle andere paarden kunnen dravers zeker ook galopperen! Alleen wordt het galopperen afgeleerd wanneer de dravers in training staan.
Echter, de werk:rust ratio zou 1:1 moeten blijven. Dus na vijf minuten galop moeten vijf minuten stap (of ontspannen draf) volgen. Binnen een segment zouden discipline-specifieke oefeningen moeten worden uitgevoerd. Voor dressuurpaarden zijn oefeningen die focussen op overgangen en verzameling, ideaal.
bestuurder. Iemand die met een paard of een pony loopt, is een bestuurder. ders, maar onder de categorie voetgangers. de hand is geen bestuurder, maar een voetganger.
Aanleren. Het is aan te raden in het begin de wissel steeds op dezelfde plaats in de rijbaan te vragen, totdat de wissel op die plaats bevestigd is. Deze vaste plaats moet een plaats zijn op een rechte lijn en niet in een hoek. Daarna kunt u gaan wisselen op andere plaatsen.
Om voorwaarts te gaan druk je beide kuiten vlak achter de singel licht aan in het ritme van de beweging, waarbij je met de handen toestaat dat het paard voorwaarts gaat. De beenhulp werkt alleen doelmatig in op het achterbeen dat in beweging is, niet op het achterbeen dat op de grond staat.
Een goed trainingsschema voor je paard is: 2 dagen trainen 1 dag rust en dit steeds zo herhalen. De actieve rustdagen tussen de trainingen door zijn nodig om de spieren, banden en pezen te herstellen van de training.
openen van de volte. Niet aan de teugel willen heeft vaak te maken met niet goed ondertredende achterbenen. Door het op een grote volte te proberen en deze volte spiraalsgewijs te sluiten, treedt het binnenachterbeen van je paard automatisch meer onder. Daarbij buigt hij ook nog eens in zijn lijf.
Door licht te rijden op het goede been is het voor een paard gemakkelijker om wendingen te lopen. Lichtrijden doe je op het buitenvoorbeen van een paard. Dat betekent dat jij moet staan als het buitenvoorbeen naar voren gaat. Dat kun je zien door even naar beneden te kijken, naar het buitenvoorbeen.
Rechtrichten is het richten van de voorhand voor de achterhand, waarbij het paard voorwaarts wordt gereden. Het initiatief moet hierbij uitgaan van de ruiter. Dat wil zeggen dat je moet zorgen dat je aan beide kanten van het paard gelijkmatig inwerkt, dit doe je met je zit, je beenhulpen en je teugelhulpen.
Om aan te galopperen ga je vlak voor de wending doorzitten. Leg je buitenbeen iets naar achteren. Je binnenbeen houd je op de plaats en je binnenheup is naar voren gericht. Neem een beetje stelling naar binnen en geef met beide benen een hulp.